33 279 Internationale militaire samenwerking

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2017

Inleiding

Met deze brief meld ik u dat Nederland en Duitsland heden, 29 augustus 2017, een overeenkomst hebben gesloten inzake de intensivering van de samenwerking op het gebied van de grondgebonden lucht- en raketverdediging.

Nederland en Duitsland werken al langer op dit gebied samen. De Nederlandse en Duitse Patriot-systemen zijn van 2013 tot en met 2015 tegelijkertijd ingezet in Turkije. Voorts hebben Nederland en Duitsland reeds een gezamenlijke Patriot-eenheid opgericht. Deze eenheid is sinds het najaar van 2016 operationeel. De landen beschikken daarmee over een gezamenlijke expeditionaire eenheid voor luchtverdediging op de middellange afstand en voor de verdediging tegen tactische ballistische raketten. Met de overeenkomst van vandaag breiden Nederland en Duitsland de samenwerking uit naar luchtverdediging op korte(re) afstand.

Integratie van eenheden

De geïntensiveerde samenwerking omvat de integratie van een Duitse luchtverdedigingseenheid van ongeveer 350 militairen, de Flugabwehrraketengruppe 61, in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC), dat thans ongeveer 700 militairen omvat. De Flugabwehrraketengruppe 61 en het DGLC beschikken over diverse wapensystemen met vergelijkbare capaciteiten. De integratie van de eenheden bevordert de interoperabiliteit en versterkt de capaciteiten van beide landen.

De Duitse eenheid blijft gevestigd op de eigen kazerne in Todendorf, Sleeswijk-Holstein. Wel zullen vanaf dit najaar ongeveer tien Duitse militairen deel gaan uitmaken van de DGLC-staf in De Peel. De integratie van de Flugabwehrraketengruppe 61 in het DGLC begint formeel in 2018. Een Duits-Nederlandse eenheid voor luchtverdediging op korte(re) afstand moet uiterlijk in 2023 operationeel inzetbaar zijn.

Vervolgstappen

In de overeenkomst hebben Nederland en Duitsland tevens afgesproken om te bezien of op termijn een gezamenlijk expertisecentrum kan worden ingericht voor de verdediging tegen luchtdoelen, mortieren, artillerie, raketten en kleine Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s). Daarnaast hebben de landen het voornemen de doctrines voor grondgebonden luchtverdediging op elkaar af te stemmen en opleidingen samen te voegen. Tot slot zullen Nederland en Duitsland informatie uitwisselen over behoeftes met het oog op de verwerving van nieuw materieel. Het Duits-Nederlandse samenwerkingsverband wordt zo ingericht, dat andere partnerlanden zich hierbij op termijn kunnen aansluiten.

Financiën

De thans voorziene stappen ter verdieping van de Duits-Nederlandse samenwerking op het gebied van grondgebonden lucht- en raketverdediging kunnen kostenneutraal worden gezet.

Tot slot

Zoals altijd heeft elke partner, mocht het tot operationele inzet van de geïntegreerde eenheid komen, het laatste woord over de inzet van de eigen militairen. Bovendien blijft elk land in staat de eigen eenheden zelfstandig in te zetten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven