33 278 Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Universitair Medische Centra (UMC's)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2020

Met deze brief informeer ik u – mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport – over mijn voornemen tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) teneinde de governance van de academische ziekenhuizen te actualiseren.

Academische ziekenhuizen vervullen naast een ziekenhuisfunctie drie bijzondere publieke functies, namelijk het leveren van topreferente patiëntenzorg, het verrichten van (bio)medisch wetenschappelijk onderzoek en het aanbieden van medisch onderwijs en opleidingen. Hierdoor zijn ze onderscheidend ten opzichte van topklinische en algemene ziekenhuizen. De bijzondere rol en positie ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek en medisch onderwijs maakt ook dat de academische ziekenhuizen een eigenstandige positie in het zorgstelsel hebben. De verbinding tussen onderwijs en onderzoek komt mede tot uiting in het feit dat elk academisch ziekenhuis is verbonden aan een universiteit en thans is geïntegreerd in de medische faculteit van die universiteit.

Zoals ook aangegeven door de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport in zijn brief van 12 juli 20191 aan uw Kamer is het zorglandschap voor iedereen in beweging, is er voortdurende verandering van de zorgvraag en het zorgaanbod en is samenwerking binnen het stelsel het sleutelwoord, onder meer om ons te voorbereiden op toekomstige zorg. Specifiek voor de academische ziekenhuizen is ook een aantal onderwerpen benoemd waarop wordt verwacht dat zij een belangrijke bijdrage leveren. Over de voortgang hiervan is uw Kamer recent geïnformeerd door mijn ambtgenoot.2

Het Academisch Medisch Centrum (AMC) en de Stichting VUmc (VUmc) hebben hun samenwerking sinds 2011 stapsgewijs geïntensiveerd om op (internationaal) topniveau actief te blijven in het geneeskundig onderzoek en om de kwaliteit van de zorg op het hoogste niveau te houden. Sinds 2018 is er binnen deze instellingen sprake van een bestuurlijke fusie en wordt nauw samengewerkt onder de naam Amsterdam UMC. De fusie maakt het volgens de zorginstellingen mogelijk om beschikbare specialismen, infrastructuur en voorzieningen beter te benutten en kwalitatief hoogstaande zorg en wetenschappelijk onderzoek te blijven leveren. Zowel de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) als de Autoriteit Consument & Markt (ACM) hebben eind 2017 de voorgenomen volledige fusie getoetst en toestemming gegeven. De laatste stap in dit fusieproces – waarmee ook kan worden gekomen tot een meer eenduidig en gezamenlijk kwaliteitssysteem, een geïntegreerd patiëntendossier voor beide locaties en het doelmatiger benutten van dure medische apparatuur en infrastructuur tussen beide instellingen – is een institutionele fusie.

Het bestaande juridische kader ten aanzien van bestuur en inrichting is echter onvoldoende flexibel om op inhoudelijke en doelmatigheidsgronden deze gewenste samenwerking volledig te faciliteren. De WHW gaat uit van één academisch ziekenhuis verbonden aan één universiteit. Ook kent de WHW uiteenlopende regimes voor het bestuur en de inrichting van een academisch ziekenhuis bij een openbare instelling en bij een bijzondere instelling. Historisch zijn deze uitgangspunten te verklaren, maar dit uitgangspunt behoeft herziening. Deze herziening kan tevens de wens faciliteren – vanuit bijvoorbeeld de Stichting Katholieke Universiteit – om het academisch ziekenhuis in een aparte rechtspersoon onder te brengen.

Ik ben daarom voornemens om de wet op enkele punten zo te wijzigen, dat de benodigde flexibiliteit wordt verankerd. Dit behelst wijzigingen van technische aard. Het wetsvoorstel zal verder worden uitgewerkt en daarbij zal nauw worden opgetrokken met alle belanghebbenden. Het streven is het wetsvoorstel eind 2021 in te dienen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 33 278, nr. 8

X Noot
2

Kamerstuk 33 278, nr. 10

Naar boven