Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2012
Bij brief d.d. 3 mei 2012 heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
mij gevraagd om een schriftelijke reactie op berichtgeving van het ANP op 27 april
2012 over het opschorten van de huishoudinkomenstoets. Conform het verzoek van de
commissie beantwoord ik hierbij de in de brief gestelde vragen.
Klopt het bericht dat u met de vier grote steden heeft afgesproken dat invoering van
de huishoudinkomenstoets met onmiddellijke ingang wordt opgeschort? Zo ja, betekent
dit dat de huishoudtoets in de vier grote gemeenten deze maatregel niet langer hoeven
te vrezen?
Het klopt dat de vier grote steden hebben aangegeven de invoering van de huishoudinkomenstoets
onmiddellijk op te schorten. Ik heb op dat moment er mee ingestemd dat gemeenten de
voorbereidingen rondom de huishoudinkomenstoets mogen opschorten. Tevens is op 29 mei
jongstleden een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer dat voorziet in het afschaffen
van de huishoudinkomenstoets met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 (Kamerstukken
II 2011/12, 33 277, nr 1 + 2).
Bent u bereid om invoering van de huishoudinkomenstoets met onmiddellijke ingang voor
alle Nederlandse gemeenten en gedupeerde gezinnen terug te draaien of invoering op
te schorten zodat willekeur en ongelijke behandeling wordt voorkomen en geen enkel
gezin in Nederland deze maatregel hoeft te vrezen? Zo ja, bent u bereid om de Kamer
en alle Nederlandse gemeenten hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?
Zoals hierboven aangegeven is de regering hiertoe bereid en is een wetsvoorstel hierover
op 29 mei ingediend bij de Tweede Kamer. Hierover heb ik op diezelfde datum ook een
brief naar gemeenten, SVB en UWV gestuurd waarin ze worden verzocht te anticiperen
op het wetsvoorstel. Hiervoor heb ik gekozen omdat de vereiste wetswijziging, ook
met een spoedprocedure, tijd in beslag zal nemen. Aangezien het overgangsrecht voor
het zittend WWB-bestand per 1 juli 2012 eindigt, is het van belang dat de te wijzigen
bepalingen zo spoedig mogelijk kunnen worden toegepast. Anders zouden gemeenten veel
werk moeten verzetten om het zittend bestand over te zetten naar de nieuwe situatie
met huishoudinkomenstoets en vervolgens zouden de gemeenten na inwerkingtreding van
de wetswijziging de uitkeringsontvangers weer moeten terugzetten in de huidige situatie.
Bent u bereid deze vragen met grote spoed te beantwoorden, gezien de grote onzekerheid
waarin gedupeerde gezinnen en gemeenten verkeren?
Doordat de maatschappelijke en juridische consequenties van het begrotingsakkoord
eerst moesten worden bezien, heb ik de beantwoording van uw vragen aangehouden tot
de uitwerking en indiening van het wetsvoorstel.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom