33 269 Effectiviteitsonderzoek bij de Rijksoverheid

Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 juni 2012

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Effectiviteitsonderzoek bij de Rijksoverheid» (Kamerstuk 33 269, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop bij brief van 13juni 2012 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

1

Is de regering voornemens meer beleidsdoorlichtingen op effectiviteit te toetsen?

De regering is dit voornemens. Momenteel wordt de RPE (Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek) herschreven. Er is nu een artikel opgenomen met basale kwaliteitscriteria waar al het onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid aan moet voldoen, dit was een wens van de Algemene Rekenkamer. Tevens gaat iedere beleidsdoorlichting voortaan via de ministerraad naar de Tweede Kamer en zal de ministerraad de beleidsdoorlichtingen toetsen op kwaliteit.

2

Neemt de regering de aanbevelingen over van de Algemene Rekenkamer? Zo nee, welke niet en waarom niet?

De regering neemt de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over. In de kabinetsreactie wordt wel aangegeven dat een van de aanbevelingen anders wordt uitgewerkt. De Algemene Rekenkamer geeft aan dat het belangrijk is te expliciteren waarom welk deel van het beleid we niet kunnen evalueren. Zij meent dat een dergelijke toelichting kan worden opgenomen in de bij de ontwerpbegrotingen en jaarverslagen behorende internetbijlage «Evaluatie- en Onderzoeksoverzicht». In de kabinetsreactie wordt beschreven dat een dergelijke explicatie belangrijk is, maar beter tot haar recht komt in een beleidsdoorlichting. Dit instrument is immers bedoeld om een overzicht te geven van de werking en effectiviteit en doelmatigheid van het beleid. In de beleidsdoorlichting geven departementen – periodiek en per beleidsartikel of onderdeel daarvan – een overzicht van het beschikbare evaluatiemateriaal en van de resultaten voor het betreffende beleidsartikel of onderdeel daarvan. In de aangepaste regeling over evaluatieonderzoek (RPE), die dit najaar wordt gepubliceerd, wordt dan ook opgenomen dat de redenen voor de gekozen evaluaties en evaluatiemethoden van beleid een verplicht onderdeel van de beleidsdoorlichting worden. Een dergelijke, kwalitatieve toelichting is niet te vangen in een tabel en is te omvangrijk om jaarlijks in begrotingen en verantwoordingsstukken op te nemen. Het heeft mijn voorkeur de begroting overzichtelijk te houden. Het moet in een oogopslag zichtbaar zijn welke beleidsdoorlichting zijn geagendeerde en zijn uitgevoerd. Er is dus geen verschil van mening over het belang van de Tweede Kamer goed informeren. Het verschil van mening zit in hoe dat zo overzichtelijk mogelijk kan

3

De Algemene Rekenkamer stelt dat de informatie die de ministers elk jaar aan de Tweede Kamer verstrekken betreffende de uitgevoerde en nog uit te voeren evaluaties niet volledig is en dat niet al het uitgevoerde onderzoek aan de Tweede Kamer is gemeld. Kan de regering aangeven waarom dit niet is gebeurd?

De regering betreurt dat het overzicht onvolledig was. Een van de lessen welke het kabinet uit het AR rapport trekt is dat de informatie over evaluaties beter kan en moet, zodat transparant is wat we gaan evalueren of hebben geëvalueerd (en waar deze evaluaties te vinden zijn). In de kabinetsreactie wordt aangegeven welke maatregelen daartoe genomen worden.

4

De Algemene Rekenkamer stelt dat 57% van de onderzoeken ten onrechte de kwalificatie «effectiviteitsonderzoek» hebben. Kan de regering verklaren waarom dit is gebeurd?

Ik deel uw mening dat onderzoek dat niet ingaat op effectiviteit, ook niet zo gerubriceerd moet worden. Maar welke onderzoeken als effectonderzoeken getypeerd worden is voor een gedeelte ook een definitiekwestie. In verschillende onderzoeken wordt bijvoorbeeld niet gemeten wat het gevolg is van het ingezette beleid, maar worden effecten wel geïnventariseerd en aannemelijk gemaakt. Zoals de AR ook aangeeft is een precieze grens tussen effectevaluaties en overig onderzoek niet zwart-wit. Dit blijkt ook uit het feit dat er tevens veel effect-evaluaties zijn gedaan (ruim 200) die niet in begrotingen en jaarverslagen genoemd worden. Verder speelt een rol dat bij evaluaties die als effectonderzoek zijn aangekondigd het in de praktijk toch niet lukte om de effectiviteit te meten. Waar de Algemene Rekenkamer gelijk in heeft, is dat als een onderzoek suggereert dat er naar effectiviteit wordt gekeken, daar ook een duidelijke uitspraak over moet worden gedaan. Uit het rapport van de Algemene Rekenkamer komt naar voren dat dit nu niet altijd het geval is. Soms is dat onbewust, en ontbreekt er bijvoorbeeld een goede samenvatting van de conclusies over effectiviteit. De kwaliteitscriteria in de nieuwe regelgeving maken het onderscheid tussen effectiviteitsonderzoek en overige evaluaties inzichtelijker, omdat zij nu criteria bevatten voor onderzoek naar doeltreffendheid en/of doelmatigheid. In de regelgeving over evaluaties wordt daarom nu ook het belang van een goede conclusie over de doeltreffendheid en doelmatigheid opgenomen. Bovendien wordt met ingang van de begroting 2013 het overzicht van evaluaties aangepast op een wijze die het rubriceren van onderzoek helderder maakt.

5

De Algemene Rekenkamer geeft aan dat de minister van Financiën en de andere ministers de toenemende aandacht voor het evalueren van beleidsresultaten willen doorzetten. Kan de regering aangeven hoe dit zal gaan gebeuren?

Er zijn verschillende zaken die moeten bijdragen aan het vasthouden van de toenemende aandacht voor het evalueren van beleidsresultaten. Ten eerste wordt de regelgeving (rpe) aangepast waarbij rekening wordt gehouden met de aanbevelingen die de AR en de BOR hebben gedaan. Zo worden er bijvoorbeeld kwaliteitseisen opgenomen waaraan al het onderzoek naar doelmatigheid moet voldoen. Ten tweede heeft de Ministerraad besloten dat iedere beleidsdoorlichting via de MR naar de TK gaat.

6

Waarom heeft de regering niet gereageerd op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om vooraf te zorgen voor een dekkende evaluatieprogrammering? Is de regering bereid alsnog op de aanbeveling te reageren en eventueel deze aanbeveling over te nemen en uit te voeren?

Ja, een dekkende evaluatieprogrammering is belangrijk. Daarom is ook in de RPE regelgeving opgenomen dat al het beleid dat valt onder de beleidsartikelen in de begroting periodiek (bijvoorbeeld eens per vier jaar en ten minste eens in de zeven jaar) moet worden geëvalueerd in een beleidsdoorlichting. Er moet sprake zijn van een dekkende programmering van beleidsdoorlichtingen. Bij voorkeur wordt de agendering van beleidsdoorlichtingen zo ingericht dat informatie uit de beleidsdoorlichting kan worden gebruikt bij de besluitvorming over aanpassingen van het beleid. In begroting en jaarverslag wordt aangegeven welke beleidsdoorlichtingen in welk jaar zijn of worden uitgevoerd.

Naar boven