33 268 Wijziging van de Kieswet houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 september 2013

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 24 juli 2013 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan.

De Minister heeft op 17 september 2013 gereageerd ter zake van toezegging T01708.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 24 juli 2013

De Eerste Kamer maakt halfjaarlijks de stand van zaken op ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan.

Middels deze brief attendeer ik u op het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht van openstaande en deels voldane toezeggingen. Vandaag ontvangt u digitaal een overzicht van de toezeggingen waarvan de termijn volgens onze informatie op 1 juli 2013 is verstreken. Daarbij treft u tevens, ter informatie, een overzicht aan van de openstaande of deels voldane toezeggingen waarvan de termijn op 1 januari 2014 verloopt. Beide lijsten zijn terug te vinden via de volgende links:

Teneinde een geactualiseerd overzicht aan de verantwoordelijke commissie(s) voor te kunnen leggen, verneemt de Kamer graag vóór vrijdag 13 september 2013 eventuele correcties en een prognose van de termijnen waarop de toezeggingen zullen worden nagekomen. Het betreft daarbij voornamelijk de toezeggingen waarvan de deadline reeds is vestreken.

De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden. De Kamer en de regering zijn er derhalve bij gebaat als brieven, nota’s en dergelijke, die samenhangen met toezeggingen aan de Eerste Kamer, rechtstreeks aan deze Kamer worden gezonden, onder vermelding van het toezeggingenregistratienummer.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2013

Hierbij bied ik u ter afschrift aan de brief met daarin het verzoek aan de Kiesraad om advies, conform mijn toezegging aan het lid de heer De Graaf (D66), die is gedaan tijdens de plenaire behandeling d.d. 25 juni 2013 van de wijziging van de Kieswet (33 268).

Deze toezegging houdt in dat de Kiesraad om advies wordt gevraagd over het belang en de vormgeving van een integrale herziening van de Kieswet en dat de Eerste Kamer een afschrift van dit advies wordt verstuurd (T01708).

Gelet op de in de brief beschreven recente wijzigingen in Kieswetgeving en daarmee samenhangende regelgeving, alsmede het advies van de Commissie onderzoek elektronisch stemmen en de daaruit mogelijk voortvloeiende wijzigingsvoorstellen welke al in belangrijke mate tegemoet komen aan de door de Kiesraad gesignaleerde punten, wil ik niet op voorhand de verwachting wekken dat ik – met de niet onbeperkte ambtelijke capaciteit – een eventuele integrale herziening de hoogste prioriteit kan toekennen.

Zodra het advies van de Kiesraad als gevolg van mijn verzoek is ontvangen, stuur ik u een afschrift daarvan toe.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BRIEF AAN DE KIESRAAD

Den Haag, 17 september 2013

Tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van de Kieswet (Kamerstukken 33 268) in de Eerste Kamer op 25 juni jl. is mij gevraagd om de Kiesraad advies te vragen over het belang en de mogelijke vormgeving van een integrale herziening van de Kieswet.

De Kiesraad heeft in zijn adviezen van 21 januari 2011 en 14 oktober 2011 reeds gemotiveerd waarom hij belang hecht aan een integrale herziening van de Kieswet. Naar aanleiding van eerdere vragen op dit punt van de Tweede Kamer heb ik u bij brief van 10 april jl. al gevraagd om een publieksversie van de Kieswet

te maken, zodanig dat de tekst voor een algemeen publiek inzichtelijk is en zodat de in de Kieswet gemaakte keuzes nadrukkelijker naar voren worden gehaald en worden toegelicht.

Bij brief van 17 april ji. hebt u mij geantwoord de publieksversie gefaseerd ter hand te zullen nemen en daarbij opgemerkt dat de argumenten om tot een integrale herziening te komen van de Kieswet onverkort blijven gelden.

De Kiesraad heeft eerder gewezen op het risico dat naar zijn oordeel door het partieel wijzigen van de Kieswet ontstaat voor de onderlinge samenhang tussen bepalingen. Dit risico zou erin bestaan dat een duidelijke, uniforme uitvoering van de wet in de praktijk door het partieel wijzigen van de Kieswet in het gedrang komt.

Tevens heeft de Kiesraad erop gewezen dat de huidige regelgeving moet worden bezien in het licht van alom aanvaarde internationale normen inzake kiesrecht en verkiezingen, de toegankelijkheid en robuustheid van de wet, de mate van detaillering, de lastenvermindering voor politieke partijen, gemeenten en burgers, vermindering van bureaucratie en technologische mogelijkheden.

De recente – omvangrijke – wijziging van de Kieswet (Stb. 2013, 289) komt naar mijn mening al in belangrijke mate tegemoet aan deze door u gesignaleerde punten, zowel wat betreft de onderlinge samenhang tussen de bepalingen in de Kieswet als de vermindering van de lasten voor politieke partijen, gemeenten en burgers en het gebruik van technologische mogelijkheden.

De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming en het wetsvoorstel dat thans in voorbereiding is met betrekking tot de registratie van kiezers buiten Nederland zullen naar mijn oordeel tot verdere verbeteringen leiden.

Dat geldt ook voor het advies van de Commissie onderzoek elektronisch stemmen en de daaruit mogelijk voortvloeiende wijzigingsvoorstellen.

Uiteraard zal ook bij deze wijzigingen de samenhang met de onderdelen van de Kieswet die daarin niet worden gewijzigd moeten worden gewaarborgd.

Gelet op het vorenstaande wil ik niet op voorhand de verwachting wekken dat ik – ook gegeven de niet onbeperkte ambtelijke capaciteit – een integrale herziening de hoogste prioriteit kan geven.

Tegen deze achtergrond wil ik u de volgende vragen voorleggen:

  • 1. Op welke punten wordt in uw visie de praktijk van het kiesproces momenteel substantieel gehinderd?

  • 2. Welk doel is in uw optiek gediend met een integrale herziening van de Kieswet, na de recente wijziging van de Kieswet (Stb. 2013, 289) en de overige hiervoor genoemde wetgeving op het terrein van de Kieswet, na het uitbrengen van een publieksversie van de Kieswet?

Een afschrift van deze brief zal ik aan de Eerste Kamer doen toekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA) (vicevoorzitter), Engels (D66) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Vliegenthart (SP), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA)

Naar boven