33 258 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers, Ouwehand en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse zaken heeft mij bij brief van 25 maart 2014 verzocht om haar in een schriftelijke reactie te informeren welke initiatieven inzake klokkenluiders vanaf 18 februari 2014 – de datum waarop de Eerste Kamer voorlopig verslag heeft uitgebracht met betrekking tot het initiatiefvoorstel Wet Huis voor klokkenluiders – van de zijde van het kabinet zijn genomen, de reden waarom deze initiatieven zijn genomen en welke initiatieven mogelijk interfereren met de wetsbehandeling in de Eerste Kamer.

Van de zijde van het kabinet zijn geen initiatieven op het beleidsterrein van klokkenluiden genomen vanaf de datum waarop de Eerste Kamer voorlopig verslag heeft uitgebracht.

Ik hecht er wel aan u te informeren over het geplande evaluatietraject dat begin februari van start is gegaan naar de klokkenluidersregelingen in de publieke sector, de Onderzoeksraad Integriteit Overheid en het Adviespunt Klokkenluiders. Het evaluatieonderzoek wordt verricht door Berenschot in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het evaluatierapport zal naar verwachting op 1 juli 2014 gereed zijn. Zoals al eerder opgemerkt bij de behandeling in de Tweede Kamer, zou ik de uitkomsten van de evaluatie graag betrekken bij de besluitvorming in het kader van het klokkenluidersdossier.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven