A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond
van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet
vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om
voor het jaar 2011 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Nationale
Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister van Financiën,
J. C. de Jager
B. BEGROTINGSTOELICHTING
Over het algemeen wordt de slotwetmutatie voor elk begrotingsartikelonderdeel toegelicht
voor zover dit verschil groter is dan 5% van het beschikbare bedrag na tweede suppletoire
begroting en daarnaast groter is dan € 2,5 mln.
Beleidsartikelen
Beleidsartikel 1 Financiering Staatsschuld
Toelichting
Uitgaven
Rentelasten vlottende schuld (– € 51,4 mln.)
De korte rekenrente (bron CPB) was hoger dan de rendementen waartegen de Staat zich
heeft gefinancierd. De rentelasten voor de vlottende schuld zijn daardoor lager dan
geraamd in de tweede suppletoire begroting.
Mutaties vlottende schuld (+ € 7 063,0 mln.)
De mutatie vlottende schuld is hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door het ontvangen
cash als onderpand op renteswaps. Hierdoor was minder financiering nodig, waardoor
de vlottende schuld meer kon dalen.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (+ € 28,9 mln.)
De hogere rentebaten worden veroorzaakt door de afgesloten eoniaswaps. De Staat financiert
op de geldmarkt in principe tegen eonia tarief (daggeldtarief). Daarom sluit de Staat
eonia swaps af om de tarieven op bijvoorbeeld schatkistpapier (tot en met 1 jaar)
te ruilen tegen het eonia tarief. Gemiddeld genomen verdient de Staat op de eonia
swaps omdat de Staat lang ontvangt (3, 6 en 12 maanden) en kort (eonia) betaalt.
Beleidsartikel 2 Kasbeheer
Toelichting
Uitgaven
Rentelasten (– € 66,0 mln.)
De rentelasten vanwege de rekening-courant saldi zijn lager dan geraamd vanwege de
lagere saldi bij de sociale fondsen.
Mutaties in rekening-courant (+ € 523,8 mln.)
Deelnemers aan het schatkistbankieren houden via een rekening-courant tegoed en/of
deposito hun middelen aan in de schatkist. Een daling van het rekening-courant saldo
of van de aangehouden middelen in deposito vormt een uitgave voor het Rijk, omdat
minder middelen in de schatkist worden aangehouden. Andersom geldt dat een stijging
van het saldo rekening-courant of van de aangehouden deposito’s als ontvangst telt;
er worden immers meer middelen in de schatkist aangehouden. De hogere uitgaven worden
met name verklaard door de saldi bij de sociale fondsen en rechtspersonen met een
wettelijke taak.
Verstrekte leningen (+ 138,0 mln.)
De verstrekte leningen zijn hoger dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Dit
komt doordat aan de RWT’s meer leningen zijn verstrekt.
Ontvangsten
Rentebaten (+ € 52,8 mln.)
Rentebaten liggen voor het grootste deel vast, omdat het leeuwendeel van de rentebaten
betrekking heeft op in eerdere jaren afgesloten leningen. De mutatie wordt verklaard
door verschillen tussen de rente van de (nieuwe) afgesloten leningen en de gebruikte
rekenrente.
Mutaties in rekening-courant (+ € 111,5 mln.)
Deelnemers aan het schatkistbankieren houden via een rekening-courant tegoed en/of
deposito hun middelen aan in de schatkist. Een daling van het rekening-courant saldo
of van de aangehouden middelen in deposito vormt een uitgave voor het Rijk, omdat
minder middelen in de schatkist worden aangehouden. Andersom geldt dat een stijging
van het saldo rekening-courant of van de aangehouden deposito’s als ontvangst telt;
er worden immers meer middelen in de schatkist aangehouden. De hogere ontvangsten
worden verklaard door hogere (minder negatieve) saldi bij de Baten-lastendiensten.
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 3,9 mln)
De ontvangsten bij voortijdige beëindiging zijn iets hoger dan geraamd omdat meer
vervroegd is afgelost op leningen dan geraamd.