33 237 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering van het depositogarantiestelsel

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 15 juni 2012

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

  • Algemeen

  • Inleiding

  • Noodzaak gebruik burgerservicenummer bij de uitvoering van het DGS

  • Overig

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden vragen nadere toelichting op een aantal onderdelen.

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling kennisgenomen van wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PVV hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Deze leden hebben nog wel vragen en opmerkingen over het voorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn verheugd over het feit dat de uitkeringstermijn wordt verkort, teneinde het vertrouwen van depositohouders en consumenten in het financiële stelsel te versterken.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel. Deze leden zien het belang van een goed werkend en efficiënt DGS, maar hechten ook grote waarde aan de bescherming van de privacy van depositohouders. Daarom willen deze leden de regering nog enkele vragen voorleggen.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manier in het wetsvoorstel is geborgd dat banken het burgerservicenummer uitsluitend (mogen) gebruiken voor het DGS? Wie ziet daar op toe? En hoe is dat nu geregeld in de correspondentie tussen banken en de Belastingdienst in verband met de belastingaangiftes?

Het gebruik van het burgerservicenummer betreft hier een gebruik voor niet fiscale doeleinden, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Als gevolgen van dit wetsvoorstel komt er, kort gezegd, een koppeling tussen het deposito en het burgerservicenummer van de gerechtigde tot dat deposito. Nu deze koppeling er eenmaal ligt vragen de leden van de PVV-fractie of deze link ook gebruikt zou kunnen worden bij de vooringevulde aangifte voor de inkomstenbelasting. En op deze wijze hoogte van het deposito en de rente meegenomen in de aangifte. In het verlengde ligt dan ook de vraag of er een dergelijke koppeling gemaakt kan worden tussen verleende kredieten en het burgerservicenummer. Zo kunnen ook deze gegevens over deze kredieten, zoals het bedrag en de rente, meegenomen worden in de vooringevulde aangifte voor de inkomstenbelasting. Ligt het dan ook niet in de lijn om het gehele pakket dat aan financiële producten wordt aangeboden te koppelen aan het burgerservicenummer zodat daar middels «mijn belastingdienst» een helder en duidelijk overzicht voor de houder van het burgerservicenummer ontstaat? Onder financiële producten wordt dan ook verstaan pensioenaanspraken. De leden van de PVV-fractie vragen een reactie op dit punt.

De leden van de CDA-fractie vinden het verstandig dat de uitkeringstermijn van het DGS is teruggebracht naar twintig werkdagen. Dit draagt bij aan vertrouwen in het financiële stelsel op het moment dat een bank failliet dreigt te gaan. Deze leden zijn van mening dat het vanzelfsprekend ook wel organisatorisch en administratief mogelijk moet zijn om binnen deze termijn tot uitkering over te gaan. Hiertoe lijkt het gebruik van het burgerservicenummer een geschikt middel dat zowel past binnen de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens als binnen de context van het EVRM.

De leden van de SP-fractie vragen of een maximale uitkeringstermijn van twintig werkdagen het hoogst haalbare is. Is het volgens de regering mogelijk om de uitkeringstermijn nog verder te verkorten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is daar niet voor gekozen?

De leden van de SP-fractie lezen dat, in het geval het DGS in werking treedt, DNB voor het merendeel van de depositohouders de aanspraak snel en met zoveel mogelijk zekerheid kan vaststellen. Kan de regering een kwalificatie geven van «zoveel mogelijk zekerheid»?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de verkorting van de uitkeringstermijn daadwerkelijk een grote bijdrage levert aan het vertrouwen in het financiële stelsel en daarmee aan het economisch welzijn. Ervaringen in het nabije verleden hebben geleerd dat depositohouders reeds bij geruchten over betalingsonmacht van een bank hun tegoeden bij de bank weghalen. Dit gebeurt meestal in de eerste dagen. In hoeverre wordt dit voorkomen door de uitkeringstermijn te verkorten naar twintig werkdagen?

Op grond van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (Bbpmbd Wft) moet de administratie van banken zodanig zijn dat DNB op basis van die administratie binnen zeer korte tijd uitvoering kan geven aan het DGS. Genoemde leden willen weten welke eisen worden gesteld aan de banken ten aanzien van hun administratie in relatie tot het DGS? Welke garanties kunnen de banken geven dat deze administratie voldoende op orde is om te kunnen voldoen aan de uitkeringstermijn van twintig werkdagen, indien gebruik kan worden gemaakt van het burgerservicenummer?

Noodzaak gebruik burgerservicenummer bij de uitvoering van het DGS

De leden van de VVD-fractie lezen dat er in de praktijk ook depositohouders zijn die niet over een BSN beschikken zoals buitenlandse rekeninghouders en niet-natuurlijke personen. Voor deze groep zal het voor DNB wat meer tijd vergen om de aanspraak onder DGS vast te stellen. In deze gevallen wordt er namelijk gewerkt met een combinatie van gegevens zoals nationaliteit, geboortedatum en woonplaats. Waarom kan de DNB niet over vergelijkbare gegevens van buitenlandse rekeninghouders beschikken? Ziet de regering mogelijkheden om hierover in Europees verband afspraken te maken?

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel tijd DNB nodig heeft om de aanspraak vast te stellen in het geval een depositohouder geen BSN heeft. Geldt ook voor personen zonder BSN de maximale uitkeringstermijn van twintig werkdagen, ten hoogste een keer te verlengen met ten hoogste tien werkdagen? De leden van de SP-fractie vragen of er zicht is op het percentage depositohouders bij Nederlandse banken dat niet in het bezit is van een burgerservicenummer. Betreft dit altijd niet-ingezetenen van Nederland?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het gebruik van het burgerservicenummer in de financiële sector geen nieuw fenomeen is. De Algemene wet inzake rijksbelastingen schrijft voor dat banken verplicht zijn het burgerservicenummer te gebruiken bij het verstrekken van gegevens aan de Belastingdienst in het kader van saldo- en renterenseignering. In de praktijk van de renterenseignering blijkt dat er bij banken sprake is van een groot aantal mismatches tussen het burgerservicenummer en NAW-gegevens en/of geboortedatum. Het aantal mismatches wordt geschat op 200 000 per jaar. Daardoor kunnen problemen ontstaan bij het vlot vervaardigen van een individueel klantbeeld (IKB). Herkent de minister zich in het geschetste beeld? Deelt de minister deze analyse? Zo nee, waarom niet? Welke oplossing heeft de minister voor ogen om het aantal mismatches te reduceren?

Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie hebben vragen op dit punt. Deze leden constateren dat in de toelichting wordt voorbijgegaan aan de verantwoordelijkheid van depositohouders om tijdig wijzigingen in de persoonlijke gegevens door te geven. Deze leden wijzen op de mismatches en de zorgen daarover van de NVB. De leden van de ChristenUniefractie vragen of het onderhavige wetsvoorstel voldoende tegemoet komt aan de zorgen van de NVB.

De leden van de VVD-fractie vragen of de administratie van banken voldoende afgestemd is op het gebruik van het burgerservicenummer? Hebben de banken toegang via een geautomatiseerde weg tot het burgerservicenummer-stelsel om de juiste combinaties van het burgerservicenummer, NAW en geboortedatum te kunnen vaststellen in geval van uitkering van deposito’s en tussentijdse controle? Zo nee, waarom niet? Ziet de regering andere alternatieven dan het gebruik van het burgerservicenummer om de deposito’s snel uit te keren? Zo ja, wat zijn deze alternatieven dan en zou de regering hier een overzicht van kunnen geven? De leden van de VVD-fractie vragen of deze alternatieven voldoende zijn onderzocht.

De leden van de CDA-fractie en van de ChristenUnie-fractie vragen eveneens in hoeverre er alternatieven zijn overwogen voor gebruik van het burgerservicenummer. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre die alternatieven eventueel minder ingrijpend zouden zijn voor wat betreft de privacygevoeligheid.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in de toelichting alleen wordt gesproken over een apart persoonsnummer ten behoeve van het DGS. Genoemde leden vragen zich af of banken niet al zelf een klantnummer hanteren, dat gekoppeld is aan de verschillende deposito’s van een depositohouder indien er sprake is van meer dan één deposito. Biedt een dergelijk klantnummer niet voldoende informatie voor DNB om tot uitkering te kunnen overgaan?

Het burgerservicenummer is een uniek nummer en is strikt persoonlijk. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of de privacy van de klant voldoende gewaarborgd blijft wanneer het burgerservicenummer wordt gekoppeld aan het DGS. Welke maatregelen heeft de regering hiervoor getroffen? Welke waarborgen heeft de regering hiervoor in het wetsvoorstel opgenomen?

Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie hebben vragen op het punt van de privacy. Het sneller uitbetalen is met name in het belang van de klant. De klant heeft echter ook nog een privacybelang. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke mogelijkheden de klant krijgt om beide belangen af te wegen. Krijgen depositohouders de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen het gebruik van hun burgerservicenummer ten behoeve van het DGS, onder de voorwaarde dat zij daarmee akkoord gaan met een langere uitbetalingstermijn? Kunnen banken worden verplicht om toestemming te vragen aan depositohouders voor het gebruik van hun burgerservicenummer? En hoe gaan banken communiceren over deze wijziging richting hun depositohouders?

De leden van de SP-fractie lezen dat, door het gebruik van het burgerservicenummer, DNB in staat is om, bijvoorbeeld binnen enkele dagen, voor het overgrote deel van de depositohouders de aanspraak onder het DGS vast te stellen. Wat bedoelt de regering met «het overgrote deel»? Bij welk percentage wordt gesproken van het overgrote deel? Welke oorzaken kunnen er aan ten grondslag liggen dat DNB niet in staat is de aanspraak voor een depositohouder binnen enkele dagen vast te stellen?

Hoe dient DNB erop toe te zien dat banken hun administratie zodanig hebben ingericht dat met zoveel mogelijk zekerheid te zien is wie hun depositohouders zijn en welke deposito’s deze depositohouders aanhouden? Met welke middelen dient DNB hierop toe te zien? Hoeveel fte heeft DNB jaarlijks ter beschikking om hierop toe te zien?

Geldt enkel voor het verstrekken van gegevens aan de Belastingdienst in het kader van de saldo- en renteseignering dat het burgerservicenummer wordt gebruikt in de financiële sector?

Welke stringente voorwaarden worden in acht genomen bij het beheren van het burgerservicenummer door een publieke voorziening, zo vragen de leden van de SP-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen eveneens naar deze stringente voorwaarden. Deze leden vragen hoe geborgd wordt dat banken het burgerservicenummer alleen voor dit specifieke doel kunnen gebruiken? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke voorwaarden precies gelden voor de banken in het kader van het DGS. Deze leden willen ook graag weten met wie uitwisseling plaatsvindt van het burgerservicenummer: betreft dit alleen DNB of vindt er ook gegevensuitwisseling plaats tussen banken onderling?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn kritisch over de argumentatie die wordt gebruikt om de noodzaak van het gebruik van het burgerservicenummer aan te tonen. In de toelichting wordt gesteld dat het gebruik van het burgerservicenummer de uitkeringsprocessen betrouwbaarder en vlotter maakt. Genoemde leden vragen of de mogelijk snellere uitbetaling opweegt tegen het gebruik van het burgerservicenummer Welke afwegingen zijn hierbij gemaakt?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze banken de beschikking krijgen over het burgerservicenummer van hun depositohouders. Vindt er een koppeling met de Gemeentelijke Basisadministratie plaats? Hoe is dit momenteel geregeld voor de saldo- en renterenseignering? En voor welk deel van hun depositohouders beschikken banken momenteel over het burgerservicenummer?

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen hoe andere lidstaten het DGS uitvoeren? Werken zij ook met een vergelijkbaar systeem als Nederland?

Ook de leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze dit in andere Europese landen wordt geregeld. Hoe wordt daarbij rekening gehouden met de verdergaande harmonisatie van het DGS? Voorts vragen deze leden op welke manier wordt gegarandeerd dat banken alleen in geval van faillissement toegang hebben in de BSN gegevens.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen eveneens hoe andere lidstaten invulling geven aan de Wijzigingsrichtlijn DGS en welke maatregelen andere lidstaten nemen om te zorgen dat de betalingstermijn van twintig werkdagen kan worden gehaald.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Aptroot

De adjunct-griffier van de commissie, Giezen

Naar boven