Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel AM wordt in het voorgestelde artikel 2:67b, zevende en negende lid,
onderdeel c, «derde lid» telkens vervangen door: vierde lid.
2. Onderdeel AX komt te luiden:
AX
Artikel 2:74, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:65.
3. In onderdeel BB wordt aan het voorgestelde artikel 2:121g een nieuw derde lid toegevoegd,
luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
a.
4. Onderdeel CQ wordt als volgt gewijzigd:
a. In het voorgestelde artikel 4:37c, zevende lid, wordt «derde lid» vervangen door:
zesde lid.
b. In het voorgestelde artikel 4:37c, elfde lid, wordt «een wijziging als» vervangen
door: een wijziging in de informatie,.
c. In het voorgestelde artikel 4:37p, tweede volzin, wordt na «niet-professionele
beleggers» ingevoegd: in Nederland.
Toelichting
1. Abusievelijk werd in het zevende en negende lid van artikel 2:67b van de Wft verwezen
naar het derde lid. In deze leden moet echter worden verwezen naar het vierde lid,
waarin is bepaald dat de Autoriteit Financiële Markten geheel, of gedeeltelijk ontheffing
kan verlenen van het ingevolge artikel 2:67 bepaalde.
2. Nagelaten was om de vrijstelling in artikel 2:74, eerste lid, van de Wft aan te
passen aan het nieuwe artikel 2:66a, eerste en tweede lid, van de wet. Dit wordt met
deze wijziging hersteld. Artikel 2:66a vormt de implementatie van artikel 3 van de
richtlijn. Hierin is geregeld dat een verlicht regime op beheerders van toe-passing
is, wanneer de rechten van deelneming worden aangeboden aan professi-onele beleggers.
Ook is een verlicht regime van toepassing bij het aanbieden van rechten van deelneming
aan niet-professionele beleggers, voor zover de rechten worden aangeboden aan minder
dan honderdvijftig personen, de rechten kunnen worden verworven voor een tegenwaarde
van tenminste € 100 000, of de rechten een nominale waarde per recht hebben van tenminste
€ 100 000.
Omdat de betreffende drempels reeds zijn opgenomen in artikel 2:66a, kunnen de in
artikel 2:74, eerste lid, opgenomen beperkingen worden geschrapt.
3. Artikel 40, elfde, twaalfde en dertiende lid, van de richtlijn bepaalt dat de Euro-pese
Commissie uitvoeringsmaatregelen kan treffen en normen kan stellen ten aanzien van
samenwerkingsovereenkomsten tussen toezichthoudende instanties. Dit geldt ook voor
de samenwerkingsovereenkomsten, bedoeld in het voorgestel-de artikel 2:121g, eerste
lid, onderdeel a, van de wet. Daarom wordt aan artikel 2:121g een nieuw derde lid
toegevoegd, op grond waarvan bij of krachtens alge-mene maatregel van bestuur nadere
regels kunnen worden gesteld met betrek-king tot deze samenwerkingsovereenkomsten.
4. In het voorgestelde artikel 4:37c, zevende lid, wordt ten onrechte verwezen naar
het derde lid, terwijl bedoeld is te verwijzen naar de informatie in het zesde lid.
In het voorgestelde artikel 4:37c, elfde lid, wordt verwezen naar «wijzigingen als
bedoeld in het zesde lid». Bedoeld is te verwijzen naar wijzigingen in de informa-tie,
bedoeld in het zesde lid.
In het voorgestelde artikel 4:37p wordt geregeld dat bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur aanvullende regels gesteld kunnen worden, welke gelden voor een beheerder
van een beleggingsinstelling die rechten van deelneming aan-biedt aan niet-professionele
beleggers. Deze regels gelden alleen voor zover de rechten van deelneming worden aangeboden
in Nederland. Dit is verduidelijkt in het artikel.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager