33 222 Intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfond

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 november 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In artikel IVA, eerste lid, van de wet van 21 juni 2012 tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels) (Stb. 2012, 306) wordt «artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht» vervangen door: artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

Artikel IV komt als volgt te luiden:

Artikel IV

  • 1. De artikelen I tot en met III treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werken terug tot en met 1 januari 2012.

  • 2. Artikel IIIA treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2.1, onderdeel F, van het bij koninklijke boodschap van 30 december 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (33 135) in werking treedt.

Toelichting

Voorgesteld wordt om een reparatie van de wet van 21 juni 2012 tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels) (Stb. 2012, 306) op te nemen in dit wetsvoorstel. De wijziging bestaat uit het herstel van een omissie in de samenloopbepaling in artikel IVA, eerste lid, van die wet. De wijziging vertoont geen raakvlakken met de intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds, maar wordt desondanks voor dit wetsvoorstel voorgesteld vanwege het spoedeisende karakter van de reparatie.

De wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 2.12, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).1 Artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo regelt de figuur van de tijdelijke planologische afwijking als afzonderlijk wettelijk instrument. Dit afzonderlijke instrument zal worden vervangen door een nieuwe categorie op de zogeheten kruimellijst van artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. Door middel van de samenloopbepaling was in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) reeds rekening gehouden met het vervallen van artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo. Per vergissing regelt de samenloopbepaling echter alleen het vervallen van de verwijzingen naar artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo in de Wro en niet de vervanging door een verwijzing naar een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. Daarmee zou onbedoeld in de artikelen 4.1, eerste lid, en 4.3, eerste lid, van de Wro de grondslag komen te vervallen om regels te stellen ten aanzien van omgevingsvergunningen voor een tijdelijke planologische afwijking. Met de onderhavige wijziging wordt dit voorkomen.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen – Maas Geesteranus


X Noot
1

Zie artikel 2.2.1, onderdeel F, van het bij koninklijke boodschap van 30 december 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (33 135).

Naar boven