33 219 Nieuwe regels voor een basisregistratie personen (Wet basisregistratie personen)

Nr. 24 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OOSENBRUG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 23

Ontvangen 15 april 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Onder vernummer van het derde lid tot vijfde lid worden aan artikel 2.43 twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Ter uitvoering van het eerste lid moet de ingezetene in persoon bij het college verschijnen, indien niet alle ingezetenen met hetzelfde woonadres die verplichting vervullen of, voor minderjarigen, die verplichting niet door hun ouders, voogden of verzorgers wordt vervuld.

  • 4. Een minderjarige verschijnt in persoon, tenzij alle ingezetenen met hetzelfde woonadres aangifte van vertrek doen.

II

Artikel 2.49 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt in de aanhef «de artikelen 2.39 en 2.43 tot en met 2.46» vervangen door: de artikelen 2.39 en 2.44 tot en met 2.46.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste, onderdelen a, b en d, en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 2.43 vermelde verplichting, met dien verstande dat, behoudens bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, een ouder en zijn meerderjarige kind en echtgenoten dan wel geregistreerde partners voor elkaar slechts de verplichting voor de ander kunnen vervullen, indien:

    • a. zij die verplichting ook voor zichzelf vervullen, en

    • b. alle andere ingezetenen met hetzelfde woonadres die aangifte vervullen of, voor minderjarigen, die verplichting door hun ouders, voogden of verzorgers wordt vervuld.

    De tweede en derde volzin van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Dit amendement heeft tot doel het helpen tegengaan van gedwongen uithuwelijking of achterlating in landen van herkomst. Het amendement beperkt de mogelijkheid voor burgers om namens een ander op hetzelfde woonadres aangifte te doen van vertrek uit Nederland. Dit amendement wijzigt de aangifte van vertrek op twee onderdelen. Door de wijziging in artikel 2.43 waarin de aangifteplicht is geregeld, ontstaat de verplichting om in persoon te verschijnen bij het doen van aangifte van vertrek indien niet iedereen die op hetzelfde adres woont aangifte van vertrek doet (of voor hem aangifte wordt gedaan wat betreft minderjarigen). Wijziging van artikel 2.49, waarin is geregeld wie namens wie de aangifte mag doen, heeft tot gevolg dat ouders en meerderjarige kinderen met hetzelfde woonadres of echtgenoten of geregistreerde partners slechts aangifte kunnen doen voor elkaar als ze ook zelf vertrekken én alle anderen die op hetzelfde woonadres wonen ook vertrekken.

Door dit amendement wordt dus een extra drempel gecreëerd voor burgers die een familielid woonachtig op hetzelfde adres willen uithuwelijken of achterlaten in een ander land. Zij dienen zelf namelijk ook aangifte van vertrek te doen, wat voor hen zeer nadelige gevolgen heeft.

In situaties waarin burgers om zwaarwegende redenen niet persoonlijk naar de gemeente kunnen gaan om aangifte van vertrek te doen, kunnen bij AMvB uitzonderingen worden gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan burgers die vanwege een ernstige ziekte niet in staat zijn zichzelf uit te schrijven.

Oosenbrug

Naar boven