Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33200 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33200 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuw arrangement in te voeren voor de bekostiging van het beroepsonderwijs voor deelnemers van 30 jaar of ouder dat past bij de verantwoordelijkheden van de diverse belanghebbenden bij het onderwijs voor deze doelgroep;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij de toepassing van de maatstaven, bedoeld in artikel 2.2.2, tweede lid, blijven de deelnemers en examendeelnemers in beroepsopleidingen in de beroepsopleidende leerweg die op de eerste dag van een studiejaar 30 jaar of ouder zijn, buiten beschouwing.
2. Voor de toepassing van de maatstaf, bedoeld in artikel 2.2.2, tweede lid, onder a, geldt dat een deelnemer in een beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg die op de eerste dag van een studiejaar 30 jaar of ouder is ten hoogste twee jaar meetelt voor de bekostiging, dan wel ten hoogste één jaar meetelt voor de bekostiging indien hij is ingeschreven voor de beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a of e.
3. Artikel 2.2.1, vijfde lid, is niet van toepassing op cursusgelden van deelnemers als bedoeld in het tweede lid.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan per instelling een maximum worden vastgesteld voor het aantal deelnemers van 30 jaar of ouder in beroepsopleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg dat voor bekostiging in aanmerking komt, aan de hand van een daarbij vast te stellen berekeningswijze.
B
Artikel 2.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: en het bedrag voor deelnemers van 30 jaar of ouder.
C
Artikel 7.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
Aan het slot van artikel 7.2.4 worden twee leden toegevoegd, luidende:
10. In afwijking van het negende lid bedraagt de studielast voor de opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c en d, voor deelnemers van 30 jaar of ouder ten hoogste 3 normatieve studiejaren.
11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent de onderdelen van beroepsopleidingen die niet door deelnemers van 30 jaar of ouder behoeven te worden gevolgd.
D
In hoofdstuk 12 wordt na Titel 4 een titel ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt voorzien in een berekeningswijze voor een overgangsbekostiging voor de instellingen in het eerste en tweede kalenderjaar na inwerkingtreding van dit artikel met betrekking tot deelnemers die in het studiejaar voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel stonden ingeschreven voor een beroepsopleiding, en
a. voor de berekening van de overgangsbekostiging in het eerste kalenderjaar: op de eerste dag van dat studiejaar 30 jaar of ouder waren, respectievelijk
b. voor de berekening van de overgangsbekostiging in het tweede kalenderjaar: in dat studiejaar 30 jaar of ouder waren.
Artikel 2.2.2a is op deze deelnemers niet van toepassing.
2. Het bevoegd gezag stelt deelnemers die in het studiejaar voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel stonden ingeschreven voor een beroepsopleiding en in dat studiejaar 30 jaar of ouder waren, in de gelegenheid die opleiding te voltooiien uiterlijk in het studiejaar volgend op het studiejaar waarin de voor de deelnemer geldende studieduur is verstreken.
De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Voor leerlingen die zijn ingeschreven voor een beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en die op de eerste dag van het cursusjaar de leeftijd van 30 jaar of ouder hebben bereikt, kan bij of krachtens die maatregel een hoger tarief voor het cursusgeld worden vastgesteld.
B
Na artikel 16 worden artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6, vierde lid, tweede volzin, is niet van toepassing op leerlingen die voor 1 augustus 2013 de leeftijd van 30 jaar of ouder hebben bereikt en zijn ingeschreven voor een beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, waarvoor zij in het cursusjaar 2012–2013 reeds waren ingeschreven.
Leerlingen die in het cursusjaar 2012–2013 waren ingeschreven voor een beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg, als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en voor 1 augustus 2013 de leeftijd van 30 jaar of ouder hebben bereikt, zijn voor het volgen van die opleiding lesgeld verschuldigd. Artikel 3 is hierop van overeenkomstige toepassing.
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 2.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij de toepassing van de maatstaf, bedoeld in artikel 2.2.2, tweede lid, blijven de deelnemers in beroepsopleidingen in de beroepsopleidende leerweg die op de eerste dag van een studiejaar 30 jaar of ouder zijn, buiten beschouwing.
2. Voor de toepassing van de maatstaf, bedoeld in artikel 2.2.2, tweede lid, geldt dat een deelnemer in een beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg die op de eerste dag van een studiejaar 30 jaar of ouder is, ten hoogste twee jaar meetelt voor de bekostiging, dan wel ten hoogste één jaar meetelt voor de bekostiging indien hij is ingeschreven voor de beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a of e.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met daarin begrepen:
1°. loon uit vroegere dienstbetrekking;
2°. loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt geheven van de inhoudingsplichtige;.
2. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, niet aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het eerste lid, onderdeel a, opgenomen bedrag wordt vervangen door: € 2451.
2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. de in artikel 14, eerste lid, onderdeel e, bedoelde werknemer: € 625 per cursusjaar;.
3. Het in het eerste lid, onderdeel f, opgenomen bedrag wordt vervangen door: € 1177.
4. In het vierde lid wordt «De in het eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e en f, opgenomen bedragen, alsmede het toetsloon,» vervangen door: De in het eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f, opgenomen bedragen.
5. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. Het in het eerste lid, onderdeel d, opgenomen bedrag wordt in aanmerking genomen in het loontijdvak waarin de werknemer, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel e, voor het eerst deelneemt aan het cursusjaar waarop het cursusgeld, bedoeld in genoemde bepaling, betrekking heeft, of in het daaropvolgende loontijdvak.
C
In artikel 6, eerste lid, wordt «De in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f, opgenomen bedragen alsmede het toetsloon» vervangen door: De in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c en f, opgenomen bedragen.
D
Artikel 13a vervalt.
E
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. de werknemer met betrekking tot wie de inhoudingsplichtige recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs, bedoeld in de aanhef en onderdeel a, mits de werknemer 30 jaar of ouder is en mits de inhoudingsplichtige ten minste € 1 000 van het voor die werknemer verschuldigde cursusgeld, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur gebaseerd op artikel 6, vierde lid, tweede volzin, van de Les- en cursusgeldwet, voor zijn rekening neemt;.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt in de eerste volzin «op de voet van het eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door «, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c». Voorts wordt in de tweede volzin «op de voet van het eerste lid, onderdeel d» vervangen door: , bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
4. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De afdrachtvermindering onderwijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is met betrekking tot een werknemer:
a. die is ingeschreven voor de beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, ten hoogste 12 maanden van toepassing, en
b. die is ingeschreven voor de beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b, c of d, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, ten hoogste 24 maanden van toepassing.
5. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde, zevende en achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.
6. In het zevende lid (nieuw) wordt «de in het eerste lid, onderdeel h, het vijfde lid, onderdeel b, en artikel 14a, eerste lid, bedoelde verklaringen» vervangen door: de in het eerste lid, onderdeel h, en artikel 14a, eerste lid, bedoelde verklaringen.
F
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij het begin van het kalenderjaar wordt het in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, genoemde bedrag bij ministeriële regeling gewijzigd. Indien het aantal leerlingen waarvoor het cursusgeldtarief, bedoeld in artikel 6, vierde lid, tweede volzin, van de Les- en cursusgeldwet, geldt op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar groter is dan 47 000, wordt het bij toepassing van de eerste volzin te wijzigen bedrag gewijzigd in het bedrag dat, met inachtneming van de nodig geachte afrondingen, bij vermenigvuldiging met het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar tot dezelfde uitkomst leidt als de vermenigvuldiging van 47 000 met € 625. Indien het aantal leerlingen waarvoor het cursusgeldtarief, bedoeld in artikel 6, vierde lid, tweede volzin, van de Les- en cursusgeldwet, geldt op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar niet groter is dan 47 000, wordt het bij toepassing van de eerste volzin te wijzigen bedrag gewijzigd in € 625.
G
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «het vierde lid» vervangen door: het derde lid.
H
Artikel 30a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw), eerste volzin, wordt «artikel 5, eerste lid» vervangen door «artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f». Voorts wordt «vervangen door andere» vervangen door: gewijzigd in andere bedragen.
3. In het eerste lid (nieuw), tweede volzin, wordt «de te vervangen bedragen» vervangen door: de te wijzigen bedragen.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 5, eerste lid, onderdelen d en g, en artikel 14, eerste lid, onderdeel e, genoemde bedragen en het in artikel 16, tweede en derde volzin, laatstgenoemde bedrag gewijzigd in andere bedragen. Deze bedragen worden berekend door de te wijzigen bedragen te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens de nodig geachte afrondingen aan te brengen.
I
De artikelen 31 en 33 vervallen.
Bij de toepassing van artikel 30a, eerste lid, tweede volzin, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen per 1 januari 2013 op de in artikel 5, eerste lid, onderdelen a en f, van die wet genoemde bedragen worden de te vervangen bedragen eerst vermenigvuldigd met de verhouding van het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag zoals dat luidde op 1 januari 2012, tot dat bedrag zoals dat luidde op 1 januari 2011 en wordt vervolgens eerst de nodig geachte afronding aangebracht.
Artikel 30a, tweede lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen vindt bij het begin van het kalenderjaar 2013 geen toepassing ter zake van de in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, en artikel 14, eerste lid, onderdeel e, van die wet genoemde bedragen en het in artikel 16, tweede en derde volzin, van die wet laatstgenoemde bedrag.
In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt artikel 5 met ingang van 1 januari 2016 als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag in het eerste lid, onderdeel a, wordt verhoogd met: € 167.
2. Het bedrag in het eerste lid, onderdeel f, wordt verhoogd met: € 80.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel E, voor zover betreft artikel 2.2.2, vijfde lid, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel A, van deze wet in artikel 2.2.2a, derde lid, een volzin toegevoegd, luidende:
Artikel 2.2.2, vijfde lid, is niet van toepassing.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel E, voor zover betreft artikel 2.2.2, vijfde lid, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel I van die wet, na onderdeel E, een onderdeel ingevoegd, luidende:
E1
In artikel 2.2.2a, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Artikel 2.2.2, vijfde lid, is niet van toepassing.
3. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel N, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel C, van deze wet, komt artikel I, onderdeel C, van deze wet te luiden:
C.
Aan artikel 7.2.4a wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent de onderdelen van beroepsopleidingen die niet door deelnemers van 30 jaar of ouder behoeven te worden gevolgd.
4. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel N, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, komt artikel I, onderdeel N, van die wet te luiden:
N
Artikel 7.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel c, vervalt het vierde subonderdeel, onder toevoeging van «en» aan het derde subonderdeel, en vernummering van het vijfde subonderdeel tot vierde subonderdeel.
2. In het zevende lid vervalt «normatieve».
3. Het achtste tot en met elfde lid vervallen.
5. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel O, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel O, van die wet in artikel 7.2.4a een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent de onderdelen van beroepsopleidingen die niet door deelnemers van 30 jaar of ouder behoeven te worden gevolgd.
6. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel EE, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel D, van deze wet, komt artikel I, onderdeel D, van deze wet, voor wat betreft de aanhef en de opschriften van de nieuwe titel en het nieuwe artikel, te luiden:
In hoofdstuk 12 wordt na titel 4a een titel ingevoegd, luidende:
7. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstukken 33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel EE, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel D, van deze wet, komt artikel I, onderdeel EE, van die wet, voor wat betreft de aanhef en de opschriften van de nieuwe titel en het nieuwe artikel, te luiden:
In hoofdstuk 12 wordt na titel 4a een titel ingevoegd, luidende:
1. Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij tevens kan worden bepaald dat bepaalde artikelen of onderdelen daarvan voor het eerst toepassing vinden op een later tijdstip dan het tijdstip van inwerkingtreding van die artikelen, onderscheidenlijk onderdelen.
2. Artikel VII vindt eerst toepassing nadat artikel 30a van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen bij het begin van het kalenderjaar 2016 is toegepast.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33200-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.