33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen)

E VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 4 juli 2013

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

CDA-fractie

In de memorie van antwoord geeft de regering over eventuele strijd met EU-recht aan: «De werkingssfeer van Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep strekt zich onder andere uit tot werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden. Pensioen als zodanig is een arbeidsvoorwaarde, maar het onderhavige onderwerp, de samenstelling van het bestuur van pensioenfondsen, vormt geen onderdeel van de arbeidsvoorwaarden en valt niet onder de materiële werkingssfeer van de genoemde richtlijn.»

De leden van de CDA-fractie betwijfelen of dat een adequaat antwoord op de gestelde vragen is. Niet ter discussie staat dat pensioen een arbeidsvoorwaarde is. Ook niet ter discussie staat dat het bestuur over deze arbeidsvoorwaarde beslist. Dat de samenstelling van het bestuur derhalve invloed heeft op die arbeidsvoorwaarde, lijkt de leden van de CDA-fractie onweerlegbaar. Deelt de regering deze opvatting? En zou zij zich in dat geval niet moeten beroepen op artikel 3 van de richtlijn, in het bijzonder lid 3? En als zij zich op artikel 3 beroept, hoe interpreteert zij dan wat er in overweging 13 is opgenomen? Houdt de regering, alles afwegend, haar conclusie staande dat er geen sprake is van strijd met EU-recht? Op ieder van deze vragen verzoeken de leden van de CDA-fractie om een specifiek antwoord.

D66-fractie

De leden van de fractie van D66 vragen of de regering bereid is het KB (op basis van Artikel VII)

in concept met de leden van de commissie op voorhand te delen, opdat dit de discussie plenair kan verhelderen.

OSF-fractie

Het lid van de OSF-fractie merkt op dat in de memorie van antwoord diverse vragen niet of inadequaat beantwoord zijn. Liever dan deze vragen te herhalen, verzoekt het lid van deze fractie door middel van aanvullende vragen op een aantal punten om opheldering.

Op 4 juni 2013 heeft het lid van de OSF-fractie Kamervragen gesteld betreffende het pensioen-pact jong-oud. Naar de mening van dit lid zijn de antwoorden op deze vragen relevant voor de discussie over wetsvoorstel 33182. Helaas zijn tot op heden deze antwoorden niet ontvangen. Het lid van deze fractie verzoekt nadrukkelijk de antwoorden nog voor het debat dat gepland staat voor 9 juli 2013 aan te leveren.

Bij de bedrijfstakpensioenfondsen is sprake van gedwongen winkelnering. Naar de mening van het lid van de OSF-fractie is keuzevrijheid van deelnemers in een bedrijfstakpensioenfonds een groot goed. Bovendien motiveert de mogelijkheid dat ontevreden deelnemers de gelegenheid hebben om vrijwillig te vertrekken een pensioenfonds tot het leveren van optimale prestaties. Waarom is deze keuzevrijheid niet in het wetsvoorstel is opgenomen?

Uitgangspunt bij iedere wetgeving dient het principe van non-discriminatie te zijn, zoals die ook zijn bron vindt in vele internationale verdragen. De vraag is of de regering de stelling inneemt dat de voorliggende wet mag discrimineren, omdat de EU Richtlijn 2000/78 naar het oordeel van de regering niet van toepassing zou zijn. Kiest de regering bij handhaving van dit standpunt niet doelbewust voor een rechtstreekse inbreuk op betreffende mensenrechtenverdragen en staande jurisprudentie van het EU en EVRM Hof dienaangaande?

Gepensioneerden verrichten per definitie geen arbeid. Vindt de regering het niet merkwaardig dat in het wetsvoorstel juist door de sociale partners in de Stichting van de Arbeid het uitgestelde loon beheerd en bestierd wordt van een groep die per definitie geen arbeid verricht? Is de regering niet met het lid van de OSF-fractie van mening dat deze constructie volstrekt onlogisch is en een bestuurlijk monstrum vertegenwoordigt?

De commissie ziet met belangstelling uit naar de antwoorden van de regering. Onder voorbehoud van ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk 5 juli 2013 acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), vac. (PvdA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), (voorzitter), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Dijk (PVV), (vicevoorzitter), Sörensen (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD), Swagerman (VVD) en Kok (PVV).

Naar boven