33 181 EU-voorstellen: voor een verordening betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in het eurogebied COM(2011)8191 en het voorstel voor een verordening betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied COM(2011)8212

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 juli 2013

In het voorjaar van 2013 hebben de Voorzitters van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal tweemaal overleg met de Minister-President en de Minister van Financiën gevoerd over de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit het zogenaamde «two-pack» inzake de versterking van de economic governance in het eurogebied voor de vaststelling van de nationale begroting. Besproken is welke mogelijkheden er bestaan om het proces van behandeling van de begrotingshoofdstukken in beide Kamers zodanig te versnellen dat afronding voor de jaarwisseling mogelijk wordt.

Naar aanleiding hiervan heeft de Ondervoorzitter van de Eerste Kamer de Minister-President op 2 juli 2013 een brief gestuurd.

De Minister-President heeft op 11 juli 2013 gereageerd.

De Kamer brengt hierbij verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER-PRESIDENT

Den Haag, 2 juli 2013

In het voorjaar hebben de Voorzitters van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal tweemaal overleg met u en de Minister van Financiën gevoerd over de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit het zogenaamde «two-pack» inzake de versterking van de economic governance in het eurogebied voor de vaststelling van de nationale begroting. Besproken is welke mogelijkheden er bestaan om het proces van behandeling van de begrotingshoofdstukken in beide Kamers zodanig te versnellen dat afronding voor de jaarwisseling mogelijk wordt.

Tijdens het overleg van 7 maart jl. zijn er afspraken gemaakt gericht op een tijdige afronding van de behandeling van de begrotingshoofdstukken voor het einde van het jaar.

Vastgesteld werd dat het, teneinde de behandeling van de begrotingshoofdstukken zo vroeg mogelijk te kunnen laten aanvangen, wenselijk is dat de Tweede Kamer haar Algemene Politieke Beschouwingen zal houden op de woensdag onmiddellijk na Prinsjesdag. De Voorzitter van de Tweede Kamer verklaarde zich bereid in haar Kamer een voorstel van die strekking te doen. Om dit mogelijk te maken verklaarde u zich bereid de begrotingsstukken de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag, mogelijk onder embargo, beschikbaar te stellen aan de leden van de Kamers.

Uit kringen van de Tweede Kamer vernemen wij dat u die bereidheid inmiddels zou hebben laten varen en dat de Tweede Kamer thans zou willen afzien van het houden van Algemene Politieke Beschouwingen onmiddellijk na Prinsjesdag.

Op verzoek van het College van Senioren vraag ik u mij te berichten of u zich inderdaad niet langer gebonden acht aan de met de Kamervoorzitters gemaakte afspraak, en zo ja op welke gronden.

Het moge duidelijk zijn dat een vertraging in de aanvang van de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer het voor de Eerste Kamer lastiger maakt de begrotingsbehandeling voor 1 januari af te ronden.

Aangezien de Kamer voor het zomerreces op 9 juli voor het laatst vergadert, zie ik uw antwoord graag uiterlijk vrijdag 5 juli tegemoet.

Ondervoorzitter, H. Franken

BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2013

Met de bovenvermelde brief van de Ondervoorzitter van uw Kamer maakt u mij deelgenoot van de binnen uw Kamer levende zorgen over de tijdige afronding van de behandeling van de begrotingshoofdstukken vóór het einde van het kalenderjaar. Die zorgen zijn ontstaan omdat u uit kringen van de Tweede Kamer heeft vernomen dat de begrotingsstukken niet de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag beschikbaar worden gesteld, als gevolg waarvan de Tweede Kamer de Algemene Politieke Beschouwingen niet onmiddellijk na Prinsjesdag wil laten plaatsvinden.

In deze brief ga ik in op de zorgen van de zijde van uw Kamer, licht ik toe waarom de begrotingsstukken niet de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag beschikbaar kunnen worden gesteld aan de leden van de Kamers, en doe ik een aantal procedurele suggesties die eraan kunnen bijdragen dat de begrotingsbehandeling jaarlijks binnen het tijdsbestek van Prinsjesdag tot 31 december kan plaatsvinden.

Ik heb de inhoud van deze brief afgestemd met de Minister van Financiën, aan wie u een afschrift van uw brief heeft gestuurd. Tevens zend ik een afschrift van deze brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer, zodat die Kamer op de hoogte is van de zorgen die bij uw Kamer leven en mijn reactie daarop.

In het voorjaar hebben de Minister van Financiën en ik twee keer overleg gevoerd met de Voorzitters van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit het zogeheten «Two Pack» voor de vaststelling van de nationale begroting. Tijdens het laatste overleg heb ik aangegeven na te zullen denken over de mogelijkheid de begrotingsstukken vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag beschikbaar te stellen aan de leden van de Kamers.

Inmiddels heb ik moeten constateren dat beschikbaarstelling van de stukken op vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag niet mogelijk is. De ervaring leert dat verstrekking van de stukken onder embargo niet werkt en verstrekking van de stukken zonder embargo stuit op staatsrechtelijke bezwaren, die eerder ook door uw Kamer naar voren zijn gebracht. De regering heeft daarom besloten de in de Grondwet voorgeschreven procedure te volgen en de stukken op Prinsjesdag aan de Staten-Generaal aan te bieden.

Het is vervolgens aan de Tweede Kamer om te bepalen wanneer zij de Algemene Politieke Beschouwingen daarop wil laten volgen. De Tweede Kamer heeft besloten deze een week na Prinsjesdag te laten plaatsvinden.

Het kabinet wil vanzelfsprekend graag meewerken aan een snelle en efficiënte begrotingsbehandeling door uw Kamer. Die medewerking kan eruit bestaan dat de Ministers al in het najaar met de Eerste Kamer – schriftelijk en mondeling – overleggen over de begrotingen. De Ministers zijn daartoe zonder meer bereid.

De Algemene Politieke Beschouwingen in uw Kamer zijn voorzien op 15 oktober. Zolang de formele afronding door middel van de vaststelling (stemming) van de begrotingswetsvoorstellen door de Eerste Kamer plaatsvindt, nadat de Tweede Kamer die wetsvoorstellen heeft aangenomen, zie ik geen bezwaar tegen een eerder aanvangen van de inhoudelijke behandeling van deze begrotingen.

In onderling overleg zouden beide Kamers ook afspraken kunnen maken die ertoe leiden dat de Eerste Kamer al vóór het kerstreces over de begrotingswetsvoorstellen kan stemmen.

Daarnaast is en blijft het kabinet steeds bereid, ook als de Eerste Kamer formeel in december de begrotingen vaststelt, in het begin van het nieuwe begrotingsjaar met de Kamer een of meer beleidsdebatten over begrotingen te voeren.

Ik hoop dat het kabinet met het vorenstaande zo veel mogelijk aan uw zorgen tegemoet komt en zie uit naar een goede samenwerking met uw Kamer.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte


X Noot
1

zie dossier E110092 op www.europapoort.nl

X Noot
2

zie dossier E110091 op www.europapoort.nl

Naar boven