33 173 Prestaties in de strafrechtketen

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2014

Hierbij bied ik u de jaarlijkse publicatie «Criminaliteit en rechtshandhaving» (hierna: C&R) en het WODC rapport «Naar Nationale Veiligheidsindices» (hierna: NVI) aan1. Daarnaast treft u ook een factsheet aan: «Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013»2 3.

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013

In de jaarlijkse publicatie «Criminaliteit en rechtshandhaving», een coproductie van het WODC, het CBS en de Raad voor de rechtspraak, worden verschillende statistische bronnen bijeengebracht. De publicatiereeks beoogt ontwikkelingen in en samenhangen tussen criminaliteit en rechtshandhaving periodiek en systematisch in kaart te brengen. Zij biedt statistische informatie ter ondersteuning van de beantwoording van vragen op het gebied van criminaliteit en rechtshandhaving. De C&R is bedoeld als statistisch naslagwerk. In de meest recente editie worden ontwikkelingen in het algemeen beschreven vanaf 2005/2007 tot en met 2013. Op de websites van het WODC en het CBS worden in aparte Excel-tabellen ook gegevens van jaren vóór 2007 weergegeven.

Enkele belangrijke bevindingen van de C&R 2013

De C&R 2013 schetst onder meer de volgende ontwikkelingen:

  • 1 op de 5 Nederlanders van 15 jaar en ouder is in 2013 slachtoffer geweest van veelvoorkomende criminaliteit, zoals gewelds-, vermogens- of vandalismedelicten. Dit aandeel is gelijk aan 2012. Vooral vernielingen en geweld komen minder vaak voor. Van computercriminaliteit, ook wel cybercrime genoemd, werd één op de acht Nederlanders van 15 jaar en ouder slachtoffer in 2013, iets meer dan in 2012. De meest voorkomende vorm van cybercrime is hacken, gevolgd door koop- en verkoopfraude, en pesten via het internet.

  • Het aantal door de politie geregistreerde misdrijven nam in 2013 opnieuw verder af tot 1,09 miljoen misdrijven, 5% minder dan in 2012 en 17% minder ten opzichte van 2007.

  • Algemeen bezien, geldt de dalende trend bij de ondervonden delicten volgens de slachtofferenquêtes en de politieregistraties ook voor de meeste andere (westerse) landen.

  • Het Openbaar Ministerie deed in 2013 ongeveer de helft van de zaken zelf af middels een transactie of een strafbeschikking. Ongeveer de helft van de zaken werd gedagvaard door het OM. De rechter verklaarde in 90% van de zaken schuldig.

  • Circa 347.000 geconstateerde overtredingen zijn in 2013 op strafrechtelijke wijze behandeld. Het grootste deel daarvan werd door politie en buitengewone opsporingsambtenaren zelf afgehandeld via een transactie of een strafbeschikking.

  • In 2012 is door overheid, bedrijven en particulieren ruim 13 miljard euro uitgegeven aan veiligheidszorg. Gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen is dit een stijging van 19% ten opzichte van 2005. Sinds 2009 zijn de uitgaven echter vrij stabiel.

De Nationale Veiligheidsindices 2013

Het rapport «Naar Nationale Veiligheidsindices» is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd door het WODC op verzoek van het Strategisch Beraad Veiligheid (SBV), het overleg van de VNG en mij. In het NVI-rapport wordt een nieuwe methode gepresenteerd om de ontwikkelingen in criminaliteit, overlast en onveiligheidsbeleving in Nederland op een zo betrouwbaar mogelijke manier in kaart te brengen. Het vernieuwende aan deze methode is de wijze waarop de ontwikkeling van criminaliteit wordt berekend. Zo wordt voor elk delicttype de beste statistische bron gekozen die de ontwikkeling zo betrouwbaar mogelijk beschrijft, bijvoorbeeld de geregistreerde politiecijfers of de Veiligheidsmonitor (VM). Vervolgens worden voor zover mogelijk de ontwikkelingen van de verschillende delicttypen gewogen naar ernst en omvang en waar mogelijk samengevoegd tot één criminaliteitsindex, dan wel in een apart indexcijfer gepresenteerd. Voor het beschrijven van de ontwikkeling in overlast en onveiligheidsbeleving is zoveel mogelijk de werkwijze van de VM (CBS, 2014) aangehouden.

De reeksen met indexcijfers starten waar mogelijk in 2005, het startjaar van de Veiligheidsmonitor Rijk (een voorloper van de VM). Als ijkjaar voor de ontwikkelingen van veiligheid (met indexcijfer 100) is waar mogelijk uitgegaan van 2012, het startjaar van dit kabinet en van de huidige VM. Bij een enkel indexcijfer is gekozen voor een ander ijkjaar, bijvoorbeeld omdat er geen cijfers over 2012 beschikbaar waren. De bedoeling is om de NVI jaarlijks te actualiseren en tegelijk met de C&R uit te brengen in het najaar.

Enkele resultaten van de eerste meting van de NVI

De belangrijkste ontwikkelingen die geschetst worden zijn:

  • De veelvoorkomende criminaliteit (geweld, zedenmisdrijven, vermogensdelicten met geweld, diefstal en vernielingen) laat een dalende trend zien over de periode 2005 tot en met 2013. Inbraken zijn in het begin van die periode gestegen, maar recent is sprake van een daling.

  • De door burgers ervaren totale overlast is in 2013 ongeveer even groot als in 2012. Daarbinnen is wel de ervaren sociale overlast in 2013 iets lager dan in 2012 terwijl verkeersoverlast en overlast van fysieke verloedering nagenoeg gelijk zijn gebleven.

  • Burgers zijn zich in de periode 2008 tot en met 2013 per saldo even (on)veilig blijven voelen. Vermijdingsgedrag van burgers is in de periode 2005–2008 gedaald, om vervolgens weer tot ongeveer het oude niveau te stijgen. In 2013 percipiëren iets meer burgers dan in 2012 dat er sprake is van veel criminaliteit in hun buurt.

Relatie C&R en NVI

Zowel de C&R als de NVI beschrijft ontwikkelingen in criminaliteit en onveiligheidsgevoelens. Beide publicaties baseren de ontwikkeling van onveiligheidsgevoelens op de VM (of voorgangers daarvan). Beide rapporten kijken voor de ontwikkeling van de criminaliteit naar zowel de VM als (voornamelijk politie-)registraties.

Er zijn echter ook belangrijke verschillen. De C&R presenteert de bronnen (met name VM en politieregistratie) separaat. Bovendien past de C&R geen weging toe van delicten; elk delict telt even zwaar mee. Daarnaast is de scope van de C&R veel uitgebreider. De C&R kijkt ook naar de justitiële reactie op geregistreerde criminaliteit en geeft statistische informatie over vervolging, berechting en de tenuitvoerlegging van straffen. Daarnaast presenteert C&R gegevens over de uitgaven aan criminaliteit en over het criminaliteitsbeeld van Nederland in internationaal perspectief.

De NVI beperkt zich tot het schetsen van de ontwikkeling van criminaliteit, overlast en onveiligheidsbeleving. Anders dan de C&R doet de NVI dat over een relatief beperkte periode (vanaf 2005). Voor het schetsen van de ontwikkeling van de criminaliteit zijn er twee belangrijke verschillen met de C&R. Allereerst bekijkt de NVI-methode per delict wat de beste statistische bron is om de criminaliteitsontwikkeling in kaart te brengen: de VM of (politie)registraties. Daarnaast weegt de NVI de delicten4 en voegt een groot deel van de geregistreerde delicten samen tot één samengevoegde criminaliteitsindex die de ontwikkeling van ongeveer 80% van de geregistreerde criminaliteit in beeld brengt. De Nationale Veiligheidsindices geven op een nieuwe en geïntegreerde wijze de ontwikkeling van onveiligheid weer.

Tot slot

Dit alles overziend, stel ik vast dat aan de daling van de criminaliteit nog geen einde is gekomen. In het afgelopen decennium daalde het gehele niveau van de criminaliteit met 30 procent. Die daling heeft zich de laatste vijf jaar voortgezet. Dat betekent dat steeds minder mensen en bedrijven te maken krijgen met de nadelige gevolgen van criminaliteit. Deze algemene trend laat onverlet, dat bij specifieke delicten na een eerdere daling weer een stijging bleek te zijn vast te stellen. Dat betrof gewelddadige overvallen en woninginbraken. Het was deze stijging die mij er toe bracht prioriteit toe te kennen aan deze delicten met vaak een forse inwerking op de slachtoffers daarvan. Het is op basis van de cijfers uit C&R en de NVI verheugend te kunnen constateren dat zowel bij gewelddadige overvallen als bij woninginbraak een daling is ingezet.

Het moge duidelijk zijn dat beleid en praktijk gediend zijn met het tijdig signaleren van ontwikkelingen in de criminaliteit. De C&R en de NVI zijn hierbij een onmisbare bron.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Beide rapporten en de factsheet zijn te raadplegen op www.wodc.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Weging aan de hand van ernst en prevalentie van een delict. Zie voor de exacte wegingsmethode het rapport «Naar Nationale Veiligheidsindices».

Naar boven