33 163 EU-trendrapport 2012

Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 maart 2012

De commissie voor de Rijksuitgaven en de commissie voor Europese Zaken hebben een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over het «EU-trendrapport 2012» van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 33 163, nrs. 1–2).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 22 maart 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De voorzitter van de commissie voor Europese Zaken, Knops

De griffier van de commissie, Groen

1

Op pagina 11 van het EU-trendrapport 2012 wordt gemeld dat een groot aantal lidstaten bezwaar heeft gemaakt tegen het aanleveren van een statement van een onafhankelijke auditinstantie inzake het statement of management responsibilities. Welke landen hebben bezwaar gemaakt?

Inzake het «statement of management responsibilities» en de bijbehorende «onafhankelijke audit opinie» is binnen de Raad overeenstemming bereikt tussen alle lidstaten. Beide vernieuwingen maken deel uit van het zogenoemde Raadscompromis op artikel 56 van het Financieel Reglement op basis waarvan de onderhandelingen met het Europees Parlement inmiddels zijn gestart. Voor nadere informatie over de voortgang van deze onderhandelingen kunt u de volgende Kamerstukken raadplegen: 32 437, nrs. 9 t/m 13 en 24 202, nr. 27.

2

Op pagina 11 van het EU-trendrapport 2012 wordt gemeld dat er bij de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader ruimte wordt gemaakt voor landen die in (tijdelijke) problemen extra kunnen worden gesteund. Hoe ziet (zo gedetailleerd mogelijk) die steun eruit?

De Commissie heeft voorgesteld om verlaagde nationale cofinancieringspercentages van toepassing te laten zijn op landen die onder een financieel steunprogramma vallen. Tevens zouden voor deze landen de decommitteringsregels (regels die vastleggen hoe snel fondsen besteed moeten worden, voordat ze vervallen) versoepeld worden. Hierover zijn in de huidige periode (2007–2013) reeds afspraken gemaakt die tijdelijk van aard zijn. De Commissie wil deze mogelijkheid permanent creëren in de nieuwe periode.

3

Op pagina 11 van het EU-trendrapport 2012 wordt gemeld dat er tevens voorzieningen worden getroffen om landen die zich niet aan de begrotingsdisciplines houden, te kunnen korten op betalingen uit bepaalde fondsen. Op welke fondsen zou gekort kunnen worden en tot welke bedragen?

Het gaat om het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (in het huidige MFK nog Europees Visserijfonds/EVF geheten). De Commissie zal volgens het voorstel een deel of het totaal van de betalingen en committeringen opschorten wanneer in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact is geconstateerd dat een lidstaat zich niet aan de afspraken houdt. Meer specifiek dient de Raad op advies van de Commissie besloten te hebben dat te weinig actie wordt ondernomen door een lidstaat in een buitensporigtekortprocedure (opschorting volgt niet meteen wanneer de 3% grens is overschreden). De Commissie heeft in zijn voorstellen geen minima of maxima aangekondigd ten aanzien van de op te schorten bedragen. Bij het bepalen van de hoogte dient de Commissie de principes van proportionaliteit en effectiviteit in acht te nemen.

4

Op pagina 12 van het EU-trendrapport 2012 wordt onder 1.1.2. gemeld dat de interne auditdienst van de Europese Commissie voor het eerst een verklaring heeft afgelegd dat de controlesystemen waarop de directoraten-generaal (DG’s) zich baseren bij de vaststelling van de activiteitenverslagen betrouwbaar zijn. Waarom is het geen openbaar document?

Het betreft een intern Commissiedocument. Een beslissing om over te gaan tot publicatie van een dergelijk document is voorbehouden aan de Commissie.

5

Op pagina 12 van het EU-trendrapport 2012 wordt gemeld dat van de betalingen die ten onrechte werden uitgekeerd in 2010 bijna de helft is teruggevorderd (een stijging in vergelijking met 2009). Welke landen hebben de onterechte betalingen teruggevorderd en welke niet? Kan een overzicht worden opgemaakt vanaf 2009 per lidstaat van de onterechte betalingen en de stand van zaken bij het terugvorderen?

Ingevolge Verordening 1848/2006 zijn lidstaten verplicht om onregelmatigheden en terugvorderingen van Landbouwfondsen te rapporteren aan OLAF, de antifraude-dienst van de Europese Commissie. Voor de structuur- en cohesiefondsen geldt Verordening 1828/2006 (artikel 28–36). De verstrekte informatie is niet rechtstreeks voor derden beschikbaar, maar de Commissie publiceert een groot deel van de gegevens, inclusief informatie over fraude en terugvorderingen, in het jaarverslag over «financiële belangen van de EU – Fraudebestrijding» met bijbehorend «Accompanying document».1 Het is voorbehouden aan de Commissie om keuzes te maken ten aanzien van de informatiedichtheid inzake terugvorderingen, hoewel ik in dit kader zal (blijven) aandringen op zo hoog mogelijke transparantie en vergelijkbaarheid tussen lidstaten. Uit genoemde rapporten blijkt evenwel dat alle lidstaten in het nabije verleden onterechte betalingen terugvorderden, maar dat de mate waarin dat gebeurde verschilt per fonds en per land. De Commissie geeft geen jaarlijkse vergelijking van «recovery-rates» voor alle lidstaten en alle fondsen, maar wel op deelterreinen inclusief een analyse van de voorgaande programmaperiode. Zo blijkt dat de «recovery rate» voor Cohesie/structuurfondsen in de jaren 2000–2006 voor de (nieuwe) lidstaten Hongarije, Tsjechië en Slovenië significant lager lag dan bij andere landen (onder de 20%). Voor Nederland was de recovery rate voor structuurfondsen over deze hele periode 57,1%. Deze en overige informatie is te vinden in het «Accompanying document»van het genoemde jaarverslag. Via uw Griffie zal dit rapport in zijn geheel aan u beschikbaar worden gesteld.

6

Op pagina 13 van het EU-trendrapport 2012 wordt gemeld dat binnen het begrotingshoofdstuk Cohesie, energie en transport (een nieuw samengesteld hoofdstuk) de Europese Rekenkamer de meeste fouten vond. Met een gemiddeld geschat foutenpercentage van 7,7% vertoont dit hoofdstuk een nog somberder beeld van het hoofdstuk Cohesie van vorig jaar. Kan van de andere begrotingshoofdstukken het gemiddelde foutenpercentage worden weergegeven met daarbij de toename/afname in vergelijking met het jaar ervoor?

Het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK) over 2010 kent een andere methodiek dan die van voorgaande jaren. Meer specifiek publiceert de ERK nu een «meest waarschijnlijk foutenpercentage» per begrotingscategorie, waar zij voorheen een bandbreedte publiceerde. Ook is de categorie Cohesie sinds 2010 samengevoegd met de beleidsterreinen Energie en Vervoer. Mede daarom is een 1-op-1 vergelijking niet mogelijk. De volgende tabel geeft de cijfers weer zoals door de ERK bekend gemaakt.

Tabel 1. Foutenpercentages EU begroting zoals door de Europese Rekenkamer bekend gemaakt in diverse Jaarverslagen.: Voor Cohesie in 2008 (>11% fouten) betreft dit de minimum foutengrens.
 

2010 (%)

2009 (%-%)

2008 (%-%)

Landbouw

2,3

>2–5<

<2

Cohesie, Energie en Vervoer

(tot 2010 louter Cohesie)

7,7

>5

>11

Extern Beleid

1,7

>2–5<

>2–5<

Onderzoek en Intern Beleid

(tot 2010 incl. Energie en Vervoer)

1,4

>2–5<

>2–5<

Administratie

0,4

<2

<2

Gemiddeld foutenpercentage gehele EU begroting

3,7

3,3

5,2

7

Op pagina 13 van het EU-trendrapport 2012 wordt over de crisismaatregelen gemeld dat uit landbouw- en plattelandsgelden 401 miljoen euro extra is voorgefinancierd aan landen in problemen zonder dat daarvoor de juiste juridische basis was gecreëerd. Welke landen zijn dat en welke bedragen hebben zij voorgefinancierd gekregen? Welke mogelijkheden heeft de Europese Commissie om de onterechte voorfinancieringen terug te vorderen?

De Europese Rekenkamer geeft in het jaarverslag 2010 niet aan welke lidstaten het precies betreft. Wel blijkt dat het lidstaten betreft die in het bijzonder te lijden hebben (gehad) onder de economische crisis. De Commissie erkent dat een rechtsgrondslag hiervoor ontbrak, maar merkt op dat de 401 miljoen euro aan voorschotten geen onregelmatige betalingen aan de eindbegunstigden vormen. Voorts meldt de Commissie in reactie op het ERK jaarverslag dat terugvordering van deze bedragen in gang is gezet, volgens reguliere procedures, en naar verwachting eind 2011 is afgerond.

8

Op pagina 13 van het EU-trendrapport 2012 staat dat de Europese Rekenkamer dit jaar voor het eerst de activiteitenverslagen van drie DG’s van de Europese Commissie heeft beoordeeld op het informatiegehalte over doeltreffendheid. Waarom heeft het dit jaar voor de eerste keer plaatsgevonden?

De Europese Rekenkamer motiveert haar keuze in paragraaf 0.6 op pagina 7 van het Jaarverslag 2010. De keuze is een gevolg van gewijzigde internationale controlestandaarden per januari 2011, die de ERK op deze wijze invult.

9

Op pagina 14 van het EU-trendrapport 2012 staat dat er tekortkomingen zijn geconstateerd in het beheer en de controle van landbouwsubsidies uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in Nederland. Welke verklaring kan worden gegeven voor de gevonden tekortkomingen?

De door de Algemene Rekenkamer beschreven situatie heeft betrekking op de hersteloperatie van het perceelsregister (LPIS). Dit register geldt als basis voor de jaarlijkse controle van oppervlaktegerelateerde subsidieaanvragen. De Europese Rekenkamer heeft geconstateerd dat de controles op landbouwsubsidies uit het Europees Garantie Fonds doeltreffend zijn maar dat er tekortkomingen zijn in de actualisatie van het perceelsregister. Vanaf 2010 loopt een herstelactie die invulling geeft aan de aanbevelingen ter zake van de Commissie.

10

Op pagina 14 van het EU-trendrapport 2012 staat dat de Europese Rekenkamer opmerkt dat zij de interne auditdienst van het ministerie van EL&I niet onafhankelijk acht van de instanties die het gemeenschappelijk landbouwbeleid uitvoeren. Waarom acht de Europese Rekenkamer de interne auditdienst van het ministerie van EL&I niet onafhankelijk?

De Europese Rekenkamer verwijst naar het feit dat de betreffende auditdienst een intern onderdeel is van het ministerie van EL&I. Deze situatie bestaat reeds jaren zonder dat de Europese Rekenkamer hierover tot nu toe opmerkingen heeft gemaakt. De Europese Commissie geeft als reactie dat zij met Nederland zal werken aan versterking van de operationele onafhankelijkheid en merkt tevens op dat de Rekenkamer niets heeft vastgesteld dat erop wijst dat het onafhankelijkheidsrisico realiteit is geworden. Dit laatste wordt bevestigd door de Algemene Rekenkamer. In 2012 zal de auditdienst van EL&I onderdeel worden van de Auditdienst Rijk (ADR), overigens om redenen die los staan van onderhavig onderwerp.

11

Op pagina 15 van het EU-trendrapport 2012 staat dat de Raad van Ministers nooit overeenstemming heeft weten te bereiken over het «single audit»-model. Welke verklaring kan hiervoor worden gegeven?

Op pagina 72–73 van het EU-trendrapport 2012 geeft de Algemene Rekenkamer een historische beschrijving van de pogingen om tot een systeem te komen dat gebaseerd is op de single audit gedachte. Startpunt was het verzoek van het Europees Parlement in 2002 aan de Europese Rekenkamer om hierover advies uit te brengen. Dit advies volgde in april 2004 (Nr. 2/2004) en was gericht op interne auditsystemen. In juni 2005 publiceerde de Europese Commissie vervolgens een routekaart voor een nieuw communautair kader voor interne audits. Bij de toenmalige onderhandelingen over het Financieel Reglement en de Financiële Perspectieven 2007–2013 werd vervolgens geen overeenstemming bereikt in de Raad over een verplichte lidstaatverklaring, maar wel over de introductie van «annual summaries» van audits per lidstaat. Inmiddels zijn bij de huidige onderhandelingen over de herziening van het Financieel Reglement weer een aantal stappen gezet waarbij met name de «statement of management responsibilities» en de bijbehorende «onafhankelijke audit opinie» belangrijke vernieuwingen zijn (zie ook het antwoord onder vraag 1 en vraag 12). Weerstand tegen een lidstaatverklaring op politiek niveau blijkt nog altijd groot bij veel lidstaten. Zij zijn er niet van overtuigd dat het foutenniveau hierdoor daadwerkelijk zou afnemen.

12

Op pagina 16 van het EU-trendrapport 2012 staat dat de annual summaries niet openbaar zijn. Waarom zijn de samenvattingen niet openbaar?

Bij de introductie van de annual summaries is geen wettelijke verplichting voor publicatie opgenomen. Publicatie van de annual summaries door de Commissie vergt daarom toestemming van de lidstaten. Wel publiceert de Europese Commissie op eigen initiatief cijfermateriaal dat meer inzicht biedt in de controleprestaties per lidstaat en vermeldt daarbij ook corrigerende acties (zij het niet uitputtend maar fragmentarisch).2 Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben bij de Dechargeprocedure van de EU begroting 2010 een gezamenlijke verklaring afgegeven met daarin opgenomen een oproep voor publicatie van alle annual summaries. Nederland pleit hier reeds enkele jaren voor. Echter, bij de lopende onderhandelingen over de herziening van het Financieel Reglement stuit de wens van Nederland voor meer transparantie en verplichte openbaarmaking van controlerapportages op weerstand bij het merendeel van de lidstaten. Voor nadere details hierover kunt u Kamerstuk 24 202, nr. 27 raadplegen alsmede Kamerstuk 32 437, nrs. 9 t/m 13.

13

Op pagina 16 van het EU-trendrapport 2012 staat dat het aantal evaluaties van EU-beleid dat de Europese Commissie heeft laten verrichten alsook het aantal speciale verslagen over doeltreffendheid van EU-fondsen dat de Europese Rekenkamer heeft uitgebracht, in de afgelopen tien jaar flink is toegenomen. Aan de andere kant wordt opgemerkt dat het vooralsnog onmogelijk is om per lidstaat en/of beleidsterrein een samenhangend beeld te verkrijgen van de resultaten en effecten die als dan niet zijn bereikt met EU-gelden. Welke kosten zijn gemoeid met deze evaluaties van het EU-beleid, die er niet in slagen een samenhangend beeld van de resultaten en effecten in kaart te brengen? Kan een overzicht worden gemaakt van de kosten van de evaluaties van de afgelopen tien jaar?

Ingevolge inter-institutionele afspraken zijn alle EU-instellingen zelf verantwoordelijk voor financieringskeuzes binnen hun eigen (interne) begroting en is er geen juridische verplichting voor de Europese Commissie en Europese Rekenkamer om deze kosten te publiceren. Desondanks heb ik naar aanleiding van uw vraag de Europese Commissie benaderd en verzocht om een inschatting te geven van genoemde kosten. Momenteel ben ik in afwachting van een reactie. Zodra deze reactie ontvangen is zal ik u hierover informeren.

14

Op pagina 16 van het EU-trendrapport staat dat de nationale rekenkamers van de EU-lidstaten in toenemende mate onderzoek doen naar EU-gerelateerde onderwerpen. Ook voor de bevindingen van dergelijke onderzoeken geldt dat een bruikbaar overzicht ontbreekt. Welke onderzoeken hebben de nationale rekenkamers inmiddels gedaan naar EU-gerelateerde onderzoeken (afgelopen tien jaar) en welke kosten zijn hiermee gemoeid?

Het kabinet heeft niet de beschikking over dergelijke informatie en geen (rechts-)middelen om deze informatie te achterhalen bij onafhankelijk opererende nationale rekenkamers. Navraag bij de Algemene Rekenkamer leert dat deze beschikt over meer informatie dan reeds in dit kader opgenomen in het EU-trendrapport en bereid is deze desgewenst met u te delen.


X Noot
1

COM(2011)595: Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie – Fraudebestrijding – Jaarverslag 2010, en SEC(2011) 1108: Accompanying document to the Report from the Commission Protection of the European Communities» financial interests and the fight against fraud, Statistical Evaluation of Irregularities 2010.

X Noot
2

SEC(2011)1179: «Analysis of errors in cohesion policy 2006–2009. Actions taken by the Commission and the way forward».

Naar boven