Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33161 nr. 97 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33161 nr. 97 |
Ontvangen 23 april 2012
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2, onder b, wordt als volgt gewijzigd:
a. «drie onderdelen» wordt vervangen door: twee onderdelen.
b. Het voorgestelde onderdeel e vervalt.
c. In het voorgestelde onderdeel g vervalt «, die tot de doelgroep loondispensatie behoort,» en vervalt: , die niet tot de doelgroep loondispensatie behoort.
2. Onderdeel 4 vervalt.
II
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 2 wordt «een persoon uit de doelgroep loondispensatie» vervangen door: een persoon die arbeid verricht in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van toepassing is.
2. In onderdeel 3 wordt «die niet behoren tot de doelgroep loondispensatie» vervangen door: die niet arbeid verrichten in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van toepassing is.
III
In artikel I, onderdeel F, aanhef, wordt «vier artikelen» vervangen door: drie.
IV
In artikel I, onderdeel F, vervalt het voorgestelde artikel 10b.
V
Het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde artikel 10c, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon:
a. wiens vastgestelde loonwaarde minder bedraagt dan de loonwaarde van de gemiddelde werknemer, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel f; en
b. algemene bijstand ontvangt of niet-uitkeringsgerechtigde is;
vermindert het college de hoogte van de aanspraak van die persoon op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid tot de loonwaarde, in afwijking van hetgeen bij en krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is bepaald.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a vervalt « de artikelen 2 en 7 van» en vervalt: of.
b. Na onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. de loonwaarde van de persoon, bedoeld in het eerste lid, het wettelijk minimumloon of meer bedraagt, dan wel minder dan 20 procent van het wettelijk minimumloon bedraagt; of
3. In het derde lid vervalt: en behoort tot de doelgroep loondispensatie,.
4. Het vierde lid en vijfde lid komen te luiden:
4. Het college dat de hoogte van de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, heeft verminderd, stelt na aanvang van de dienstbetrekking telkens binnen een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen periode de hoogte van de aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid ambtshalve vast overeenkomstig het eerste lid.
5. Het eerste tot en met vierde lid zijn niet langer op een persoon van toepassing, vanaf het moment dat de op grond van het eerste of vierde lid vastgestelde aanspraak op een geldelijke beloning voor die persoon ten minste het wettelijk minimumloon zou bedragen, dan wel minder zou bedragen dan 20 procent van het wettelijk minimumloon.
VI
In het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde artikel 10e, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 10b en 10c» vervangen door: artikel 10c.
2. In het tweede lid vervalt: de vaststelling of een persoon tot de doelgroep loondispensatie behoort en.
VII
Het in artikel IV, onderdeel D, voorgestelde artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «tot de doelgroep loondispensatie behoort» vervangen door: arbeid verricht in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van de Wet werken naar vermogen van toepassing is.
2. In onderdeel c wordt «of die behoort tot de doelgroep loondispensatie in de zin van de Wet werken naar vermogen» vervangen door: of die arbeid verricht met toepassing van artikel 10c van de Wet werken naar vermogen en.
VIII
Artikel VI, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. Onderdeel d komt te luiden:
d. naar het oordeel van het UWV een structurele functionele beperking heeft en voor wiens ondersteuning bij arbeidsinschakeling het college van burgemeester en wethoudersop grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werken naar vermogen op die dag zorg draagt;
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de werknemer arbeid verricht met toepassing van artikel 10c van de Wet werken naar vermogen.
IX
In het in artikel VIII, onderdeel H, onderdeel b, voorgestelde onderdeel b, wordt «10b» vervangen door: 10c.
X
Na artikel LII worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
De Wet werken naar vermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f komt te luiden:
f. loonwaarde: vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loondispensatie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loondispensatie behoort;
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. doelgroep loondispensatie: personen die algemene bijstand ontvangen of niet- uitkeringsgerechtigden:
1°. van wie is vastgesteld dat zij als gevolg van lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen dan wel vanwege andere redenen met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel tot regelmatige arbeid in staat zijn; en
2°. die niet uitsluitend onder aangepaste en beschutte omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn.
B
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel c, wordt «een persoon die arbeid verricht in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van toepassing is» vervangen door: een persoon uit de doelgroep loondispensatie.
2. In het zevende lid wordt «die niet arbeid verrichten in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van toepassing is» vervangen door: die niet behoren tot de doelgroep loondispensatie.
C
Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het college kan:
a. ambtshalve vaststellen of een persoon die algemene bijstand ontvangt tot de doelgroep loondispensatie behoort;
b. op schriftelijke aanvraag van een persoon die algemene bijstand ontvangt of van een niet-uitkeringsgerechtigde vaststellen of die persoon tot de doelgroep loondispensatie behoort.
2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan slechts eenmaal per twaalf maanden worden ingediend.
3. Een onafhankelijke derde verricht voor het college de werkzaamheden ten behoeve van de vaststelling of een inwoner tot de doelgroep loondispensatie behoort en adviseert het college hierover.
4. Indien een persoon binnen een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen periode na de vaststelling, bedoeld in het eerste lid,:
a. geen dienstbetrekking heeft waarop artikel 10c van toepassing is;
b. geen onbeloonde werkzaamheden als bedoeld in artikel 10c, derde lid, verricht;
stelt het college, voordat die persoon gaat werken in een dienstbetrekking als bedoeld in onderdeel a of onbeloonde werkzaamheden als bedoeld in onderdeel b gaat verrichten, vast of hij nog tot de doelgroep loondispensatie behoort.
D
Artikel 10c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loondispensatie, vermindert het college de hoogte van de aanspraak van die persoon op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid tot de loonwaarde, in afwijking van hetgeen bij en krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is bepaald.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: of.
b. Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b, vervalt onderdeel b.
c. In onderdeel b (nieuw) vervalt: of.
3. In het derde lid wordt na «algemene bijstand ontvangt» toegevoegd: en behoort tot de doelgroep loondispensatie,.
4. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:
4. Het college dat de hoogte van de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, heeft verminderd, stelt na aanvang van de dienstbetrekking telkens binnen een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen periode:
a. ambtshalve vast of een persoon nog steeds tot de doelgroep loondispensatie behoort overeenkomstig artikel 10b, derde lid;
b. de hoogte van de aanspraak op een geldelijke beloning voor de verrichte arbeid ambtshalve vast overeenkomstig het eerste lid.
5. Het eerste tot en met vierde lid zijn niet langer op een persoon van toepassing, vanaf het moment dat:
a. de op grond van het eerste of vierde lid vastgestelde aanspraak op een geldelijke beloning voor die persoon ten minste het wettelijk minimumloon zou bedragen, dan wel indien hij niet in staat zou zijn regelmatige arbeid te verrichten;
b. op grond van het vierde lid is vastgesteld dat die persoon niet tot de doelgroep loondispensatie behoort.
E
Artikel 10e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 10c» vervangen door: de artikelen 10b en 10c.
2. In het tweede lid wordt na «met betrekking tot» ingevoegd: de vaststelling of een persoon tot de doelgroep loondispensatie behoort en.
Artikel 3a van de Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «arbeid verricht in een dienstbetrekking waarop artikel 10c van de Wet werken naar vermogen van toepassing is» vervangen door: tot de doelgroep loondispensatie behoort.
2. In onderdeel c wordt «of die arbeid verricht met toepassing van artikel 10c van de Wet werken naar vermogen» vervangen door: of die behoort tot de doelgroep loondispensatie in de zin van de Wet werken naar vermogen.
Artikel 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. Voor wiens ondersteuning bij arbeidsinschakeling het college van burgemeester en wethouders, op die dag, op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werken naar vermogen zorg draagt en die behoort tot de doelgroep loondispensatie, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel e, van die wet dan wel naar het oordeel van het UWV een structurele functionele beperking heeft.
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid, vervalt het vijfde lid.
In artikel 82a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt «10c» vervangen door 10b.
Met dit amendement wordt geregeld dat de gemeente niet middels een toegangstoets hoeft te bepalen of iemand tot de doelgroep loondispensatie behoort.
Hiermee wordt de bureaucratie ten aanzien van het instrument loondispensatie verminderd. De prikkels voor de inzet van het instrument loondispensatie staan op zichzelf goed: de gemeente wil mensen aan het werk (tegen zo hoog mogelijk loon), de werkgever zal streven naar scherpe afspraken, betrokkene zal streven naar een maximaal loon. Uitgangspunt is dat onder andere hierdoor gemeenten het instrument loondispensatie selectief zullen inzetten. Het is dus niet nodig om op voorhand ervan uit te gaan dat gemeenten het instrument inzetten voor mensen die zonder loondispensatie kunnen werken.
Mocht echter blijken dat het niet toepassen van een toegangstoets leidt tot het op grote schaal inzetten van loondispensatie voor mensen die ook zonder loondispensatie zouden kunnen werken, dan biedt onderdeel X van dit amendement de mogelijkheid alsnog een toegangstoets in te voeren. Dit onderdeel treedt niet gelijktijdig in werking met de invoering van de WWNV maar op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Dijkgraaf Azmani De Jong Sterk
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33161-97.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.