De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, artikel zes, tweede lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:
-
b. Er wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma
een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. dienstbetrekking: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.
II
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede onderdeel vervalt.
2. In het derde onderdeel vervalt de zinsnede « en behoren tot de doelgroep loondispensatie».
III
Artikel I, onderdeel F, vervalt.
IV
Artikel I, onderdeel L, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «worden twee artikelen» vervangen door: wordt een artikel.
V
Artikel IV, onderdeel D, artikel 3a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt de zinsnede «en het feit, dat die persoon tot de doelgroep loondispensatie
behoort of een andere structurele functionele beperkingen heeft» vervangen door: en
het feit dat die persoon een structurele functionele beperking heeft.
2. In onderdeel c vervalt de zinsnede « of die behoort tot de doelgroep loondispensatie
in de zin van de Wet werken naar vermogen».
VI
In artikel VI, onderdeel C, tweede onderdeel, vervalt de zinsnede « die behoort tot
de doelgroep loondispensatie, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel e, van die
wet dan wel».
VII
Artikel VIII, onderdeel H, eerste onderdeel, onder b, vervalt «,10b tot en met 10e».
Toelichting
Dit amendement schrapt het instrument loondispensatie uit de wet Werken naar Vermogen.
Werken onder het minimumloon is onverstandig, onwenselijk en discriminerend. Het instrument
breekt het perspectief op een betere onafhankelijke toekomst voor mensen met een beperking
tot op de grond toe af. De indiener is van mening dat voor mensen die naar vermogen
werken, het wettelijk minimumloon het uitgangspunt hoort te zijn als beloning van
de door hen verrichte arbeid. Het minimumloon is niet voor niets als bodem voor de
CAO-lonen geïntroduceerd. Die bodem moet niet weggeslagen worden door werken onder
het minimumloon te legaliseren middels introductie van het instrument loondispensatie
zonder garantie op aanvulling tot het wettelijk minimumloon. Ook mensen met een arbeidsbeperking
die naar vermogen werken moeten economisch zelfstandig kunnen worden en een gelijkwaardige
positie op de arbeidsmarkt krijgen als mensen zonder beperking. Werken onder het minimumloon
middels loondispensatie vormt daarvoor een grote belemmering. Het loon is ontoereikend
om van rond te kunnen komen, mensen kunnen geen of weinig pensioen opbouwen en moeten
hun hand blijven ophouden bij de sociale dienst. Mensen met een arbeidsbeperking kunnen
niet volwaardig participeren, ook al doen zij hun stinkende best. De Nederlandse overheid
moet mensen met een beperking op deze wijze niet willen discrimineren. Werken onder
het minimumloon resulteert in meer werkende armen en een groter beslag op andere overheidsuitgaven
terwijl het officiële kabinetsbeleid dit juist wil terugdringen. Bovendien blijkt
dat werkgevers en werknemers zeer kritisch zijn over het instrument loondispensatie.
De experimenten met werken onder het minimumloon hebben vooral bedroevende resultaten
opgeleverd zonder noemenswaardige duurzame arbeidscontracten. Tot slot zorgt loondispensatie
voor verdringing en nog meer concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Het zet de CAO’s
onder druk en ondermijnt verworven rechten, zoals het wettelijk minimumloon.
Karabulut