33 161 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet)

Nr. 113 VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 januari 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste onderdeel, onderdeel a, onder 2°, wordt «verleend;» vervangen door: verleend.

b. In het derde onderdeel vervalt: en die niet behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie of een persoon zijn als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°.

2

In het eerste onderdeel van artikel I, onderdeel E, wordt «die algemene bijstand ontvangen» vervangen door «die algemene bijstand ontvangen,» en wordt de komma aan het einde van het onderdeel vervangen door een punt.

3

Het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde artikel 10b komt te luiden:

Artikel 10b Participatievoorziening beschut werk

1. Het college kan ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, ambtshalve vaststellen of iemand uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

2. Indien het college voornemens is om vast te stellen of een inwoner uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, voor het college de werkzaamheden ten behoeve van die vaststelling en adviseert het college hierover.

3. Indien op grond van het eerste lid door het college is vastgesteld dat een persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, zorgt het college ervoor dat deze persoon een dienstbetrekking verkrijgt waar hij in een beschutte omgeving en onder aangepaste omstandigheden werkzaamheden verricht.

4. In de verordening, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, onderdeel e, stelt de gemeenteraad in elk geval vast:

a. op welke wijze wordt bepaald welke personen in aanmerking komen voor de ambtshalve vaststelling, bedoeld in het eerste lid;

b. welke voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden aangeboden om de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken;

c. de wijze waarop de omvang van het aanbod van de voorziening, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld.

4

Artikel XX wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste onderdeel B wordt «artikel 17j, tweede lid» vervangen door: artikel 17j, vijfde lid.

b. Het tweede onderdeel B wordt verletterd tot onderdeel C.

Toelichting

Onderdeel 1 (art. I, ond. B)

In artikel I, onderdeel B, worden twee onderdelen gewijzigd. De eerste wijziging betreft een technische omissie die hierbij wordt hersteld.

In het tweede onderdeel wordt geregeld dat de mogelijkheid van artikel 7, zevende lid, Participatiewet, voor alle personen geldt en voor geen enkele groep is uitgesloten.

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en college kunnen overeenkomen dat het college de re-integratie-inspanningen verricht voor personen aan wie het UWV een uitkering verstrekt. Dit kunnen het UWV en college in de huidige situatie en dit blijft na invoering van de Participatiewet zo. Met het vervangen van het instrument loondispensatie door het instrument loonkostensubsidie is per abuis de doelgroep voor loonkostensubsidie uitgesloten van de mogelijkheid om de re-integratieverantwoordelijkheid over te dragen aan de gemeente. Dit wordt met deze wijziging gecorrigeerd. Deze wijziging maakt het mogelijk dat ook personen die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en een uitkering van het UWV ontvangen door het college naar werk worden begeleid, als het UWV en college dit overeenkomen.

Deze wijziging maakt het mogelijk dat het UWV met de gemeente overeenkomt dat de gemeente het gemeentelijke instrumentarium inzet voor mensen met een uitkering van het UWV. Het instrument loonkostensubsidie en beschut werk kunnen op deze wijze door de gemeente ook (opnieuw) worden ingezet voor mensen met een UWV uitkering. Het UWV en de gemeenten zijn vrij om hierbij al dan niet afspraken te maken over vergoeding van kosten.

Onderdelen 2 en 4 (Art. I, ond. E, en art. XX)

Dit betreffen technische omissies die hierbij worden hersteld.

Onderdeel 3 (art. I, ond. F)

In de werkkamer hebben de Vereniging van Nederlands Gemeenten (VNG) en sociale partners afgesproken dat het UWV een rol krijgt bij de vaststelling van de doelgroep voor beschut werk, waarbij UWV op basis van landelijke criteria beoordeelt of iemand tot de doelgroep behoort. Met de vijfde nota van wijziging wordt het artikel beschut werk en de bijbehorende verordeningplicht hierop aangepast.

Personen die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren kunnen aanspraak maken op ondersteuning door de gemeente waarin zij wonen. Deze gemeente bepaalt, op basis van maatwerk, welk instrument zij passend vindt om de participatie van de doelgroep te bevorderen. Beschut werk is een van de instrumenten die de gemeente in kan zetten. Bij de uitwerking van dit instrument hebben gemeenten beleidsvrijheid. Gemeenten leggen het beleid voor beschut werk vast in een verordening.

Ten behoeve van de participatievoorziening beschut werk voeren gemeenten een voorselectie uit. Daarin bepalen zij voor welke mensen zij op welk moment deze participatievoorziening willen inzetten. Gemeenten leggen in een verordening vast hoe zij deze voorselectie uitvoeren. Vervolgens vraagt de gemeente advies aan het UWV voor het vaststellen of een persoon tot de doelgroep beschut werk behoort. Het UWV voert op basis van landelijke criteria, vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur, een beoordeling uit en voorziet de gemeente van advies. Op basis van dit advies stellen gemeenten vast of iemand tot de doelgroep behoort. De gemeente moet op grond van de algemene wet bestuursrecht (Awb) bezien of een advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Als blijkt dat het op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, is er voor de gemeente geen reden aanwezig om het advies niet (integraal) over te nemen. Pas als er sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan de gemeente besluiten het advies niet te volgen. De gemeente heeft dus geen bevoegdheid om een inhoudelijk oordeel te vellen over het advies (advisering is immers opgedragen aan het UWV). Nadat de gemeente heeft vastgesteld dat iemand tot de doelgroep behoort, zorgt de gemeente ervoor dat deze persoon in een dienstbetrekking onder beschutte omstandigheden aan de slag gaat.

Gemeenten stellen, op basis van het advies van UWV, vast of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort. Mensen die het niet eens zijn met de beslissing van de gemeente kunnen bezwaar en beroep aantekenen bij de gemeente. Het is niet mogelijk bezwaar en beroep aan te tekenen bij UWV. De gemeente kan wel UWV betrekken bij de behandeling van het bezwaar en beroep.

De landelijke criteria waarop het UWV de mensen beoordeelt worden vastgelegd bij algemene maatregel van bestuur.

Naast het bepalen wie, op welk moment in aanmerking kan komen voor beschut werk leggen gemeenten in een verordening vast welke voorzieningen voor arbeidsinschakeling zij inzetten om deze dienstbetrekking mogelijk te maken. Tevens leggen zij in de verordening vast op welke wijze de gemeente de omvang van het aanbod van beschut werk, het aantal beschikbare plekken, vaststelt.

Over de wijze waarop de beoordeling wordt gefinancierd vindt nog nader overleg plaats. Daarbij wordt aangesloten bij de wijze waarop de beoordeling voor de doelgroep baangarantie wordt gefinancierd.

De vijfde nota van wijziging is voor een advies over de uitvoerbaarheid aan UWV voorgelegd. UWV heeft aangegeven dat het de beoordeling kan uitvoeren. UWV vraagt daarbij wel aandacht voor voldoende tijd voor verdere uitwerking van de criteria en implementatie van de beoordeling.

De vijfde nota van wijziging is tevens ter consultatie voorgelegd aan VNG en de sociale partners.

VNG benadrukt in haar reactie het belang dat gemeenten zelf een voorselectie kunnen doen van de kandidaten die zij willen voordragen voor een beschutte werkplek. Ook moeten gemeenten in staat worden gesteld om keuzes te maken om beschut werk vorm te geven en in te richten. Voor gemeenten is en blijft het van belang dat zij maatwerk kunnen leveren en daarin een integrale benadering kunnen ontwikkelen in het sociale domein. VNG is van mening dat in deze nota van wijziging de verhouding tussen gemeenten en UWV en de rol van de gemeenteraad ten aanzien van de verordening goed zijn verwerkt.

Het uitvoeren van een voorselectie door gemeenten voordat UWV voor deze groep kan adviseren of beschut werk aan de orde is, sluit niet aan bij de verwachting van FNV dat UWV landelijk vaststelt wie voor beschut werk in aanmerking komt. Beschut werk is één van de instrumenten die gemeenten kunnen inzetten. Doordat mensen zich eerst melden bij gemeenten kunnen gemeenten een integrale beoordeling doen van de behoefte aan voorzieningen die iemand nodig heeft. In dat kader kan een beoordeling door UWV of iemand behoort tot de doelgroep voor beschut werk aan de orde zijn. Deze nota van wijziging regelt dat de beoordeling van de doelgroep voor beschut werk op basis van landelijke criteria plaatsvindt.

VNO/NCW heeft geen opmerkingen ten aanzien van de invulling van de beoordeling beschut werk.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven