33 151 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen in geval van recidive bij misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld (minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID GESTHUIZEN

Ontvangen 16 april 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, komt in artikel 43d de zinsnede «ten tijde of na het begaan van het misdrijf» te vervallen.

Toelichting

Slechts wanneer zich uitzonderlijke omstandigheden tijdens of na het begaan van het misdrijf hebben voorgedaan, mag de strafrechter afwijken van het voorschrift een minimumstraf op te leggen. Uitzonderlijke omstandigheden die zich voorafgaand aan het misdrijf hebben voorgedaan, zijn dus op grond van deze bepaling geen reden voor toepassing van de hardheidsclausule. Hiervoor zijn geen overtuigende argumenten aangevoerd.

Het College van Procureurs-Generaal heeft enkele voorbeelden gegeven van omstandigheden die zich voorafgaand aan het misdrijf hebben voorgedaan, en tevens aanleiding zouden kunnen geven voor toepassing van de hardheidsclausule. Als voorbeeld werden de veelvuldig mishandelde echtgenote, of de dader die, alvorens hij tot zijn daad kwam, jarenlang seksueel is misbruikt, aangehaald. Ook deze omstandigheden zouden naar de mening van de indiener een rol moeten kunnen spelen in de beoordeling of de hardheidsclausule toegepast dient te worden. De woorden «ten tijde of na het begaan van het misdrijf hebben voorgedaan» dienen dan ook te worden geschrapt, zodat duidelijk wordt dat het kan gaan om alle uitzonderlijke omstandigheden die zich hebben voorgedaan, voorafgaand, tijdens of na het begaan van het misdrijf.

Gesthuizen

Naar boven