33 149 Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2024

Hierbij bied ik u het jaarbeeld 2023 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aan. In het jaarbeeld wordt beschreven wat opviel bij het toezicht in 2023. Deze inzichten zijn ingedeeld naar de thema's die de IGJ van belang acht voor het toezicht op gezondheidszorg en jeugdhulp. Hierbij wordt de verblinding gelegd met de onderwerpen uit het IGJ meerjarenbeleidsplan 2020–2023. De Inspectie heeft haar beelden en conclusies in diverse publicaties uitgebracht zoals rapporten, factsheets en toezichtkaders. In haar jaarbeeld heeft de IGJ verschillende verwijzingen naar deze publicaties opgenomen.

Het jaar 2024 is het eerste van het nieuwe meerjarenbeleidsplan 2024–2027 van de IGJ, dat ik u eerder deed toekomen (33 149, nr. 74). Dit meerjarenbeleidsplan is een antwoord van de IGJ op de ontwikkelingen in de zorg en de maatschappij en beschrijft welke bijdrage de IGJ levert aan de transformatie naar passende zorg. Met als leidraad de waarden menselijk, samen en duurzaam.

Werkwijze IGJ bij (on)aangekondigde bezoeken

De Tweede Kamer heeft op 4 oktober 2023 in het Commissiedebat Goed bestuur en toezicht (Kamerstuk 32 012, nr. 51) gesproken over het aantal onaangekondigde inspectiebezoeken dat de IGJ aflegt. De toenmalige Minister van VWS heeft daarin toegezegd bij publicatie van het jaarbeeld 2023 van de IGJ een nadere duiding te verschaffen over de werkwijze van de IGJ ten aanzien van het al dan niet aankondigen van bezoeken. Daarnaast heeft de Tweede Kamer op 26 oktober 2023 de motie van de leden Agema en Van den Berg (32 012, nr. 52) aangenomen, waarin wordt opgeroepen om inspectiebezoeken in beginsel onaangekondigd te laten plaatsvinden. Met deze brief informeer ik u over uitvoering van deze motie.

De IGJ heeft verschillende instrumenten om toezicht te houden. Het afleggen van inspectiebezoeken is daar één van. Daarnaast kan ook worden gedacht aan onder meer het aangaan van een dialoog met zorgorganisaties en professionals, een informatiecampagne, een zelfevaluatie voor een hele sector of het activeren van of samenwerken met andere spelers in het veld. De betrokken inspecteurs maken een professionele inschatting over welk instrument op welk moment het meest passend is en, indien wordt gekozen voor het afleggen van een inspectiebezoek, de meest geschikte vorm van dat bezoek. Inspectiebezoeken vinden in beginsel (gedeeltelijk) onaangekondigd plaats. Ook als een bezoek wel wordt aangekondigd, bevat deze altijd onaangekondigde elementen.

In veel gevallen is het voor de inspectie niet mogelijk of effectief om onaangekondigd op bezoek te gaan. Inspectiebezoeken in bijvoorbeeld de wijkverpleging, verpleeghuizen, gehandicaptenzorg en gesloten jeugdinstellingen vinden plaats in de woonomgeving van mensen. In andere gevallen hebben de zorgverleners spreekuur, of is het nodig dat specifieke deskundigen of vertegenwoordigers van cliënten aanwezig zijn. Daarnaast moeten soms (digitale) dossiers of rapportages beschikbaar en toegankelijk zijn, waarvoor specifieke medewerkers aanwezig moeten zijn. In deze gevallen is het noodzakelijk een inspectiebezoek minimaal 24 uur van te voren aan te kondigen. Ter plaatse bepalen de inspecteurs welke informatie zij nodig hebben, welke andere mensen zij willen spreken en op welke aandachtspunten zij verder in willen zoomen. Daarmee heeft ook aangekondigd bezoek altijd onaangekondigde elementen. Om een goed beeld te kunnen vormen van de wijze waarop zorg wordt verleend, spreken inspecteurs tijdens inspectiebezoeken naast bestuurders en zorgverleners ook vaak met patiënten en cliënten en hun naasten, cliëntenraden en/of een raad van toezicht.

Inspecties van de IGJ op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en/of digitale informatie of informatieveiligheid hebben nog een aantal specifieke redenen om niet altijd onaangekondigd te inspecteren. Het gaat hierbij voor een deel om inspecties waarbij wordt beoordeeld of een certificering kan worden afgegeven. Om de kwaliteit en veiligheid te kunnen beoordelen is vaak een breed samengestelde delegatie van de fabrikant nodig, waaronder in de wet vastgelegde verplichte functionarissen. Deze werken niet altijd op de inspectielocatie en komen dan speciaal voor de inspectie naar de locatie, soms uit het buitenland. Ook vinden er inspectiebezoeken in het buitenland plaats. Deze worden meestal, maar niet in alle gevallen aangekondigd, om niet onnodig naar het buitenland te reizen. Daarnaast is voor sommige landen een uitnodiging door de fabrikant noodzakelijk om een visum te krijgen.

Registratie (on)aangekondigde bezoeken

Met ingang van 2022 registreert de IGJ niet langer of inspectiebezoeken geheel of gedeeltelijk onaangekondigd plaatsvinden. De IGJ heeft haar activiteitenregistratie toen teruggebracht van dertien naar vijf categorieën. Dit zijn: inspectiebezoek, beoordelend gesprek, deskinspectie met oordeel, wettelijk verplicht advies/besluit, gesprek zonder oordeel. Het beperken van het aantal registratiecategorieën had verschillende redenen. Het tellen van diverse soorten bezoeken past niet in de gedachtegang van «Toezicht met effect». Toezicht met effect gaat om de vraag welk instrument het beste past bij de doelstelling die de IGJ met het toezicht wil bereiken. Dat begint met de risico’s of de opgave en de doelgroep goed kennen, en vandaaruit bewuste keuzes maken om dat te doen waarmee de zorg echt wordt aangezet tot verbeteren. Te denken valt aan het sturen van een brief in plaats van een bezoek, een informatiecampagne of een zelfevaluatie voor een hele sector.

Of het activeren van of samenwerken met andere spelers in het veld. Voor de inzet van het juiste middel vertrouwt de IGJ op de professionele inschatting van de inspecteurs. Daarnaast zorgde de registratie in dertien categorieën voor een grote registratielast, waarin overlap zat tussen categorieën. Bovendien bood dit uiteindelijk geen uitputtend overzicht van alle activiteiten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

Naar boven