33 149 Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

Nr. 66 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2021

Met mijn brieven van 11 december jl. en 12 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het besluit van de IGJ om een pas op de plaats te maken met de invoering van een nieuw ICT-zaaksysteem SPEC1. In het kader van deze pas op de plaats heeft ABDTOPConsult dit voorjaar een onderzoek uitgevoerd naar het verloop van de ontwikkeling en invoering van SPEC en de lessen die hieruit zijn te trekken. Ik heb toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Ik ga achtereenvolgens in op de belangrijks conclusies en aanbevelingen van ABDTOPConsult en het vervolg dat de IGJ hieraan geeft.

«Gestapelde ambities»

Het onderzoek van ABDTOPConsult richtte zich op de vraag hoe het heeft kunnen gebeuren dat pas tijdens de implementatie is gebleken dat SPEC de toezichtprocessen binnen IGJ onvoldoende ondersteunt. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in bijgaand rapport «Gestapelde ambities»2. Op basis van een documentenanalyse en gesprekken met meer dan vijftig betrokkenen, zowel binnen als buiten de IGJ, trekken de onderzoekers de volgende conclusies:

  • De IGJ kwam in de periode 2012–2017 onder politieke druk tot een grote veranderambitie voor haar organisatie, waaronder een betere informatievoorziening. De stapeling van ambities is bij de start niet goed afgewogen tegen het vermogen van de IGJ om het veranderings- en IT-ontwikkelingsproces te leiden en te sturen.

  • De belangrijke keuzes voor een zaaksysteem als oplossing voor de gehele ICT-ondersteuning van alle toezichtprocessen en voor DICTU als leverancier waren vooral gebaseerd op een commitment aan Rijksbrede ambities en zijn overhaast en vanuit een gebrekkig overzicht gemaakt.

  • De cruciale succesfactor van eigenaarschap in de lijnorganisatie van de IGJ was voor SPEC gedurende grote delen van het project niet vervuld.

De onderzoekers doen de volgende aanbevelingen:

  • Blik zelf mede op basis van dit rapport intern grondig terug op SPEC, ook op het aspect cultuur en leiderschap.

  • Vertrek bij het zetten van vervolgstappen op IV-terrein vanuit de actuele visie op de ontwikkeling van het toezicht, rekening houdend met de variëteit per toezichtsdomein.

  • Kies voor stapsgewijze invulling van nieuwe IV-functionaliteiten met de bestaande systemen als vertrekpunt en zet daarbij de gebruiker centraal.

Het is een kritisch en evenwichtig rapport dat de IGJ handvatten biedt voor de verdere vormgeving van haar IT-landschap. In het vervolg van deze brief licht ik toe welke stappen op dit gebied al zijn genomen en welke nog moeten worden gezet.

Stand van zaken roll-back

In de afgelopen maanden zijn de circa honderd IGJ-medewerkers die al met SPEC werkten, teruggegaan naar de bestaande systemen. De continuïteit van het toezichtproces is tijdens deze «roll-back» niet in het geding geweest. KPMG heeft op verzoek van de IGJ de bestaande systemen onderzocht en concludeert op basis van dit onderzoek dat de technische robuustheid voldoende is om de dienstverlening van IGJ in de komende jaren te ondersteunen. Wel gaat de IGJ op advies van KPMG aan de slag met een aantal verbeterpunten voor het beheerproces, de monitoring en het trainen van medewerkers in het juiste gebruik van de applicaties en het werken met documenten.

Met leverancier DICTU zijn afspraken gemaakt over de financiële afwikkeling. Over 2021 betaalt de IGJ nog circa € 0,9 mln. aan DICTU voor de ontvlechting van SPEC. Daarmee is in totaal een bedrag van € 36 mln. direct of indirect toe te rekenen aan bouw, ontwikkeling, beheer en (de-)implementatie van SPEC. Dat is inclusief een bijdrage aan de ontwikkelkosten van de basisdienst «Rijkszaak» en een schatting van de kosten voor de inzet het eigen personeel van de IGJ.

Vervolg

De uitkomsten van het «robuustheidsonderzoek» van KPMG geven de IGJ de ruimte om verder te werken aan een toekomstbestendige IT-ondersteuning binnen haar organisatie. Hier ligt voor de IGJ een stevige opgave. De focus ligt allereerst op het verbeteren van de sturing op én organisatie van de informatievoorziening. De aanbevelingen uit het rapport «Gestapelde ambities» worden daarbij meegenomen.

Ten aanzien van de brede informatievoorziening concludeerde onderzoeksbureau VKA eind vorig jaar dat IGJ beschikt over goede bouwstenen en diverse nieuwe, goedwerkende applicaties. Tegelijkertijd blijft vernieuwing noodzakelijk, bijvoorbeeld om het datagedreven werken binnen het toezicht beter te kunnen ondersteunen. De IGJ werkt daarom aan de doorontwikkeling van haar business architectuur. De verschillende toezichtprocessen binnen de IGJ worden doorvertaald naar een concrete informatiebehoefte. Vanuit deze informatiebehoefte wordt vervolgens stapsgewijs en samen met gebruikers bekeken welke aanvullende IV-functionaliteiten noodzakelijk zijn. Daarnaast wordt de sturing op de informatievoorziening en IV-projecten beter belegd binnen de lijnorganisatie van de IGJ. Een kwartiermaker wordt aangesteld om dit de komende maanden concreet vorm te geven.

Het in mijn brief van 12 januari jl. aangekondigde onderzoek naar de toepasbaarheid van zaakgericht werken binnen de IGJ loopt nog door tot na de zomer. Het aantrekken van een geschikte partij om dit onderzoek uit te voeren kostte meer tijd dan voorzien. Binnen dit onderzoek wordt bekeken welke (deel)functionaliteiten en specificaties van SPEC alsnog ingezet zouden kunnen worden om de toezichtprocessen binnen IGJ te ondersteunen. De uitkomsten vormen een belangrijke bouwsteen voor de verdere doorontwikkeling van de informatievoorziening binnen de IGJ. Mede op basis van deze analyse kunnen ook de financiële consequenties van de pas op de plaats in kaart worden gebracht.

Tot slot

Ik zal uw Kamer dit najaar nader informeren over de verdere ontwikkeling van de informatievoorziening binnen de IGJ en de uitkomsten van het onderzoek naar de toepasbaarheid van zaakgericht werken binnen de IGJ.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 31 839, nr. 761; Kamerstukken 33 149 en 26 643, nr. 64

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven