Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2017
Hierbij stuur ik u het advies dat Bureau ICT-toetsing (BIT) aan mijn voorganger heeft
uitgebracht over het project Informatievoorziening van Morgen (IV van Morgen) van
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ i.o.)1 en mijn reactie op dit advies.
Het vermogen van de inspectie om effectief toezicht te houden is direct verbonden
met de manier waarop zij informatie kan verzamelen, beoordelen en verwerken. Ik hecht
eraan dat de medewerkers van de inspectie hier goed in gefaciliteerd worden. In haar
brief van 10 juli 2014 heeft mijn voorganger geconstateerd dat het bestaande informatiesysteem
een belangrijk knelpunt vormt voor de benodigde doorontwikkeling van het toezicht
en dat de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem noodzakelijk is.2 Het project IV van Morgen geeft uitvoering aan dit besluit en richt zich op de ontwikkeling
en implementatie van een nieuw informatiesysteem voor de IGJ i.o.
Ik dank het BIT voor het uitgebrachte advies dat ten doel heeft de nieuwe informatievoorziening
van de inspectie tot een succes te maken. Het BIT heeft kritisch gekeken naar het
project en komt op grond van bevindingen met drie belangrijke aanbevelingen, die ik
alle drie onderschrijf. Ik heb de inspectie dan ook verzocht deze aanbevelingen te
implementeren. In de bijlage treft u per aanbeveling een nadere duiding van hoe invulling
wordt gegeven aan de adviezen van het BIT.
Het vernieuwen van een informatiesysteem dat zodanig verweven is met de dagelijkse
werkzaamheden, die bovendien geen oponthoud kunnen verdragen, is voor iedere organisatie
een grote opgave. Dat geldt zeker ook voor de inspectie. Ik heb daarom de inspectie
gevraagd om naast het opvolgen van de adviezen van het BIT ook de nodige voorzorg
te betrachten om te waarborgen dat het systeem goed landt in de dagelijkse werkzaamheden
van de medewerkers. De ervaring leert immers dat dit een cruciale rol speelt bij de
invoering van een aangepaste werkwijze als gevolg van de introductie van een nieuw
systeem. De inspectie heeft met dit doel de implementatieaanpak verder geïntensiveerd.
Met betrekking tot de waarborging van de voortgang en effectieve oplevering van het
informatiesysteem hecht ik er aan dat het beoordelen van het project IV van Morgen
niet beperkt blijft tot deze BIT-toetsing. Ik heb daarom de Chief Information Officer
(CIO) van mijn ministerie gevraagd het project van de inspectie kritisch te blijven
volgen.
Tot slot gebruik ik deze gelegenheid om de toezegging van mijn voorganger na te komen
uw Kamer te informeren over de kosten van het project IV van Morgen. Voor de ontwikkeling
van het systeem van 2016 tot en met 2018 is een totaal bedrag geraamd en gereserveerd
van 14 miljoen euro. Dit bedrag dekt naast de kosten van de initiële investering ook
de kosten die betrekking hebben op het opdrachtgeverschap van de IGJ i.o., de wijzigingen
die nodig zijn voor de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
en de wijziging van de Gezondheidswet inzake de actieve openbaarmaking van inspectiegegevens
en de voorbereiding en begeleiding van de implementatie van het nieuwe systeem. Daarnaast
zijn reserveringen gedaan voor de doorontwikkeling van het nieuwe informatiesysteem
na de implementatie van de eerste oplevering, hiervoor is jaarlijks 2,5 miljoen euro
beschikbaar. De inspectie zal tijdens de verdere uitvoering van het project met regelmaat
toetsen of deze ruimte nog past bij de opgedane ervaringen en daar waar nodig extra
budgettaire ruimte creëren.
Na de ingebruikname van het informatiesysteem berekent de Dienst ICT Uitvoering (DICTU)
als leverancier een tarief per gebruiker. Dit tarief bedraagt € 2.171,00 per gebruiker
per jaar. Op basis van onderzoek door een extern adviesbureau, dat DICTU op verzoek
van de inspectie heeft laten uitvoeren, heeft de inspectie geconcludeerd dat deze
dienstprijs marktconform is.
Het project IV van Morgen is gepubliceerd in het Rijks ICT-dashboard, waar onder andere
gerapporteerd wordt over doelen, kosten en doorlooptijd van grote ICT-projecten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge