33 136 Structuurvisie Ondergrond

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2018

Naar aanleiding van het VSO van 7 november 2018 over de Structuurvisie Ondergrond heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat mij gevraagd uw Kamer te voorzien van een appreciatie op twee door het lid Kröger (GroenLinks) ingediende moties die op mijn beleidsterrein liggen (Handelingen II 2018/19, nr. 20, VSO over de Structuurvisie Ondergrond).

Het betreft:

  • 1. Een motie waarin de regering wordt verzocht de winning van schaliegas niet alleen deze kabinetsperiode te verbieden, maar deze op Nederlands grondgebied uit te sluiten voor onbepaalde tijd (Kamerstuk 33 136, nr. 19).

  • 2. Een motie waarin de regering wordt verzocht:

    • a. Om in de Structuurvisie Ondergrond vast te leggen dat de strategische en de nationale drinkwater reserves van dusdanig nationaal belang zijn dat mijnbouwactiviteiten in en onder deze gebieden wordt uitgesloten.

    • b. Om permanente monitoring van het grondwater en een rapportage-verplichting hierover onderdeel te maken van elke mijnbouwvergunning (Kamerstuk 33 136, nr. 20).

Hierna volgt mijn appreciatie voor elk van deze moties.

Uitsluiten schaliegaswinning

Ik heb in het Algemeen Overleg mijnbouw van 15 februari 2018 (Kamerstukken 32 849 en 33 529 nr. 126) aangegeven dat schaliegaswinning in Nederland, ook na de huidige kabinetsperiode, niet meer aan de orde zal zijn. Deze uitsluiting zal worden vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en zal daarmee ook doorwerken na deze kabinetsperiode. Dit is ook al zo verwoord in de Structuurvisie Ondergrond.

Deze motie lijkt mij overbodig, maar ik laat het oordeel hierover aan uw Kamer.

Bescherming van drinkwaterreserves en grondwater

Ad a. Op dit moment evalueren provincies het huidige grondwaterbeschermingsbeleid en wijzen in overleg met het Rijk strategische reserves aan met bijbehorend beschermingsregime. Ik wil op de uitkomsten van dit traject niet vooruitlopen. Het op voorhand uitsluiten van mijnbouwactiviteiten in gebieden met strategische voorraden en nationale reserves is onnodig beperkend voor het realiseren van de transitie naar een duurzame energievoorziening en daarmee ongewenst.

Ad b. De regelgeving op grond van de Mijnbouwwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), is erop gericht om verontreiniging van grondwater te voorkomen en risico’s op calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. In Nederland worden mijnbouwactiviteiten onder zodanig strenge voorwaarden uitgevoerd dat de risico’s op verontreiniging van het grondwater gering zijn. Daarbij worden op basis van algemeen geldende regels al eisen gesteld aan monitoring om een eventuele verontreiniging van grondwater vroegtijdig in beeld te krijgen. Om dit ook nog onderdeel te maken van elke mijnbouwvergunning betekent onnodig extra werk en acht ik daarom ongewenst.

Deze motie moet ik, zowel vanwege onderdeel a als onderdeel b, ontraden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven