33 136 Structuurvisie Ondergrond

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2015

Bijgaand bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor het milieuonderzoek ten behoeve van de Structuurvisie Ondergrond aan1. De concept NRD biedt de afbakening van het milieueffectrapport (planMER) en geeft aan wat er wordt onderzocht, en hoe het onderzoek wordt vormgegeven. In mijn brief over de betrokkenheid van de drinkwatersector bij de Structuurvisie Ondergrond (Kamerstuk 33 169, nr. 9) heb ik aangegeven dat er zienswijzen worden gevraagd op de concept NRD. Gelijktijdig met de toezending van deze brief aan uw Kamer, wordt kennisgegeven van de zienswijzeprocedure door publicatie in de Staatscourant en de Volkskrant. De procedure zelf loopt van 10 februari tot en met 23 maart. Ook zal de Commissie voor de m.e.r. adviseren over de concept NRD en daarbij de ingediende zienswijzen betrekken.

In deze brief ga ik achtereenvolgens in op het brede programma Bodem en Ondergrond, de inhoud van de concept NRD, de raakvlakken met andere beleidstrajecten en het vervolgtraject. In de bijlagen bij deze brief vindt u de concept NRD, een samenvatting van de concept NRD en de kennisgeving van de zienswijzeprocedure die in de Staatscourant en de Volkskrant is gepubliceerd.

Samenhang Structuurvisie en programma Bodem en Ondergrond

Het gebruik en het beheer van de ondergrond is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om samenwerking en goede afspraken, zowel tussen overheden onderling als met bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. De Structuurvisie wordt – en de concept NRD is – dan ook in intensief overleg met de verschillende belanghebbenden opgesteld. Sinds de zomer van 2012 werken het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken samen met de decentrale overheden aan het brede programma Bodem en Ondergrond, met als overkoepelend doel een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond, waarbij benutten en beschermen in balans zijn. Sindsdien is gewerkt aan een gezamenlijke probleemstelling, waarin opgaven voor de gehele ondergrond zijn geformuleerd. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 12 februari 2014 (Kamerstuk 33 136, nr. 6). Niet elk van deze opgaven zal worden geadresseerd in de (Rijks)structuurvisie Ondergrond. De (Rijks)structuurvisie richt zich alleen op de ruimtelijke opgaven op rijksniveau. De NRD, het planMER en de MKBA dienen ter voorbereiding en onderbouwing van deze Structuurvisie en richten zich daarmee op vraagstukken op rijksniveau. De opgaven die niet in de Structuurvisie worden geadresseerd worden opgepakt in het brede programma Bodem en Ondergrond waaraan het Rijk en de decentrale overheden gezamenlijk werken. Over deze opgaven worden afspraken gemaakt met andere overheden en mogelijk ook brancheorganisaties, kennisinstituten en maatschappelijke organisaties. Het gaat dan bijvoorbeeld om bestuurlijke afspraken over 3D-ordening in stedelijk gebied, samenhangend grondwaterbeheer en het organiseren van kennis en informatie omtrent de ondergrond. Naast het maken van afspraken is voorzien in een gezamenlijk uitvoeringsprogramma van de betrokken partijen.

Doel Structuurvisie Ondergrond en planMER

De Structuurvisie Ondergrond biedt na vaststelling het ruimtelijke afwegingskader voor activiteiten in de ondergrond die van nationaal belang zijn. Het gaat daarbij om mijnbouwactiviteiten en het borgen van de beschikbaarheid van schoon drinkwater voor nu en in de toekomst. Daarbij wordt rekening gehouden met andere belangen en functies die raken aan de ondergrond en wordt het overkoepelende doel van het programma Bodem en Ondergrond in ogenschouw gehouden. Het ruimtelijke afwegingskader geeft aan waar deze activiteiten, onder welke voorwaarden, worden toegestaan en waar niet. Waar nodig worden ruimtelijke reserveringen voor specifieke activiteiten gedaan. Uitgangspunt daarbij is dat het Rijk terughoudend zal zijn bij het maken van reserveringen; alleen bij (voorziene) knelpunten zal het Rijk sturend optreden. Door het bieden van een ruimtelijk afwegingskader willen de Minister van Economische Zaken en ik bereiken dat ruimtelijk afwegen van vergunningen mogelijk wordt voor activiteiten in de ondergrond, en dat er meer duidelijkheid komt voor initiatiefnemers en andere overheden bij toekomstige projecten in de ondergrond.

Vraagstelling in het planMER

Om in de Structuurvisie Ondergrond tot de juiste keuzes te komen met betrekking tot het afwegingskader worden in het planMER de volgende vragen beantwoord:

  • Welke functies in de ondergrond raken aan elkaar, positief dan wel negatief?

  • Wat zijn de (milieu)effecten van deze functies en via welke maatregelen kunnen deze effecten worden voorkomen?

  • Op welke termijn, op welke plek en tussen welke functies gaat de drukte in de ondergrond zich naar waarschijnlijkheid zodanig manifesteren dat er knelpunten ontstaan?

  • Kunnen deze functies onder voorwaarden naast elkaar bestaan of sluiten deze elkaar uit?

  • Welke bijdrage kan de ondergrond bij verschillende scenario’s leveren aan maatschappelijke opgaven als de drinkwater- en energievoorziening?

Het planMER geeft hiermee de informatie waarmee duidelijk wordt of, en zo ja waar, er keuzes moeten worden gemaakt in de Structuurvisie Ondergrond. In het planMER zelf zijn deze keuzes niet aan de orde.

Te onderzoeken functies

Bij de uitwerking van de concept NRD is elke keer de vraag gesteld of sturing via een Rijksstructuurvisie opportuun is voor de verschillende functies. Hiermee blijft de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat, conform de uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Daarom worden de volgende functies onderzocht in het planMER:

  • Grondwaterwinning voor drinkwater

  • Conventionele olie- en gaswinning

  • Aardwarmtewinning (geothermie)

  • Zoutwinning

  • Opslag in zoutcavernes (aardgas, perslucht, stikstof en olie)

  • Opslag in lege olie- en gasvelden (aardgas, CO2)

Voor al deze functies is er een maatschappelijke opgave op nationaal niveau. Zo is in de Beleidsnota Drinkwater aangegeven dat de openbare drinkwatervoorziening als nationaal belang wordt gezien. De ruimtelijke vertaling hiervan en de inpassing in het totale gebruik van de ondergrond vindt plaats in de Structuurvisie Ondergrond. De overige functies die onderzocht worden in het planMER zijn allen mijnbouwactiviteiten. Voor deze activiteiten is het Rijk de vergunningverlener op grond van de Mijnbouwwet.

Proceswateronttrekkingen (voor de industrie) en WKO (bodemenergie) zijn buiten de reikwijdte van het planMER gevallen, omdat ruimtelijke sturing op Rijksniveau op deze functies niet opportuun is. Bij de beoordeling van de hierboven opgesomde functies wordt wel gekeken naar eventuele effecten hiervan op andere functies, waaronder de proceswateronttrekkingen, WKO en schaliegas. Zo wordt de integraliteit van de besluitvorming behouden.

Over hogetemperatuuropslag en ultradiepe geothermie is op dit moment onvoldoende data en kennis beschikbaar om ruimtelijke uitspraken te kunnen doen in de Structuurvisie. Ditzelfde geldt voor de eindberging van radioactief afval. Op dit moment loopt er een onderzoeksprogramma (OPERA) waarin wordt onderzocht welke formaties in de ondergrond hiervoor geschikt zijn. Bij een toekomstige update van de Structuurvisie kunnen deze activiteiten eventueel wel worden meegenomen.

Raakvlakken met andere beleidstrajecten

Nationaal Waterplan 2 en derde nota Waddenzee

Het planMER heeft betrekking op het grondgebied van het Europese deel van Nederland, exclusief de Noordzee en de Waddenzee. Deze vormen geen onderdeel van het planMER omdat ondergrondse activiteiten in deze gebieden onderdeel vormen van respectievelijk de Beleidsnota Noordzee 2016–2021 welke integraal onderdeel is van het Nationaal Waterplan 2 (NWP2) en de derde nota Waddenzee. Ondergrondse activiteiten in de Noordzee of Waddenzee worden via deze beleidskaders ruimtelijk afgewogen.

Structuurvisie Schaliegas

De Structuurvisie Schaliegas zal integraal onderdeel uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond. Gedurende het milieuonderzoek en het opstellen van de structuurvisie vindt intensieve afstemming plaats tussen de beide trajecten voor wat betreft de aanpak, het beoordelingskader, de uitgangspunten en de te hanteren informatiebronnen en kaarten.

De afweging of de winning van schaliegas op een bepaalde plaats de voorkeur heeft boven andere activiteiten is geen onderdeel van de Structuurvisie Schaliegas. Die afweging wordt gemaakt in de Structuurvisie Ondergrond. Indien de Structuurvisie Ondergrond expliciet reserveringen maakt voor andere activiteiten kan dit leiden tot een nadere begrenzing van de potentieel geschikt bevonden gebieden in de Structuurvisie Schaliegas.

Onderzoeken naar drinkwater en energie

Naast bovengenoemde onderzoeken lopen momenteel onderzoeken naar de toekomstige vraag en ruimtebehoefte van grondwater voor drinkwater. Voor zover mogelijk zal dit ook worden verkend voor de afzonderlijke energiegerelateerde functies in de ondergrond. De uitkomsten van deze onderzoeken vormen belangrijke input voor het planMER om te kunnen bepalen of en waar knelpunten tussen functies worden voorzien.

Vervolg

In de periode van 10 februari tot en met 23 maart heeft iedereen de gelegenheid om zienswijzen in te dienen op de concept NRD. De Commissie voor de m.e.r. is gevraagd te adviseren op de concept NRD en bij haar advies alle binnengekomen zienswijzen te betrekken. De Minister van Economische Zaken en ik geven vervolgens in een reactienota aan hoe wij om zullen gaan met het advies van de Commissie voor de m.e.r. en de reacties en zienswijzen in het planMER. De concept NRD, het advies van de Commissie m.e.r. en de reactienota vormen dan tezamen de definitieve Notitie reikwijdte en detailniveau.

Het ontwikkelen van de Structuurvisie Ondergrond is een complex traject waarin veel belangen, functies in de ondergrond en aanpalend beleid samenkomen. Uitgaande van tijdige levering van andere onderzoeken en bestuurlijke afstemming verwacht ik de ontwerp Structuurvisie rond oktober/november in procedure te kunnen brengen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven