33 135 Wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft mij bij brief van 20 januari 2012 verzocht om de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de afdeling advisering) opnieuw advies te vragen over het wetsvoorstel 33 135 Wijziging van de Crisis- en herstelwet (Chw) en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht. Het verzoek is gericht op beantwoording van de vraag welke onderdelen van het eerdere advies van de Afdeling advisering door de regering zijn geadresseerd en welke niet.

In het nader rapport (33 135, nr. 4) is door de regering gemotiveerd en toegelicht welke onderdelen van het advies van de Afdeling advisering door haar zijn geadresseerd en welke niet. In dit nader rapport is aangegeven dat door de regering in het wetsvoorstel ingrijpende wijzigingen zijn aangebracht die juist het gevolg zijn van (en in lijn zijn met) het advies van de Afdeling advisering. Aangezien de ingrijpende wijzigingen in de tekst van het wetsvoorstel juist zijn ingegeven door het advies van de Afdeling advisering, ziet de regering overeenkomstig Aanwijzing voor de regelgeving 277 geen aanleiding opnieuw advies te vragen aan de Afdeling advisering.1 De Afdeling advisering zou daarmee gevraagd worden te adviseren over wijzigingen die zij zelf heeft aanbevolen of die in het verlengde liggen van haar advies. Een dergelijk advies heeft geen toegevoegde waarde.

De belangrijkste wijziging betreft het overnemen van het door de Afdeling advisering aangereikte alternatief om de huidige Chw (voor onbepaalde tijd) te verlengen (blz. 2 van het nader rapport). Vanwege deze wijziging van hoofdstuk 1 van het wetsvoorstel heeft de regering gemeend in het onderhavige nader rapport niet uitgebreid te hoeven reageren op de onderdelen van het advies van de Afdeling advisering (§ 2.1 en §2.2), die uitmonden in het aanreiken van dit alternatief (A.7). De regering heeft immers conform het advies het oorspronkelijke wetsvoorstel heroverwogen en besloten hoofdstuk 1 daarvan ingrijpend te wijzigen.

Bovendien heeft de regering besloten de oorspronkelijke inhoud van hoofdstuk 1 van het wetsvoorstel, namelijk de verankering van een aantal procesrechtelijke versnellingen uit de Chw in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met inachtneming van de resultaten van de evaluatie van de Chw en rekening houdend met het (kritische) advies van de Afdeling advisering hieromtrent, te heroverwegen in het kader van een afzonderlijk op te stellen wetsvoorstel tot wijziging van de Awb (blz. 2 van het nader rapport). In de memorie van toelichting bij dat aangekondigde, aanvullende wetsvoorstel zal de regering de nu nog onbeantwoord gebleven kritiekpunten uit het advies adresseren (met name § 2.2, onderdeel A, en § 3 artikelsgewijs hoofdstuk 1 van het advies). Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor die onderdelen uit het oorspronkelijke wetsvoorstel die zijn doorgeschoven naar de Omgevingswet.

In het nader rapport is daarnaast inhoudelijk ingegaan op die onderdelen van het advies die betrekking hebben op bepalingen die zowel in het oorspronkelijke als in het gewijzigde wetsvoorstel zijn opgenomen (zoals reeds is aangegeven op blz. 3 van het nader rapport).

In bijgaand schema wordt aangegeven waar in het nader rapport wordt gereageerd op de onderdelen van het advies van de Afdeling advisering.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Advies van de Raad van State

Reactie van de regering

1. Samenvatting advies

Vooropmerking

blz. 2–3 nader rapport

2.1 Doelstelling wetsvoorstel

blz. 11–12 nader rapport

2.2 Probleemanalyse en effectiviteit

wetsvoorstel ten aanzien van de verankering van de Chw

(A.1 – A.8)

De opmerkingen A.1 t.e.m. A.8 hebben geleid tot een ingrijpende wijziging van hoofdstuk 1 van het wetsvoorstel.

blz. 12–15 nader rapport

2.2 Probleemanalyse en effectiviteit

wetsvoorstel ten aanzien van de verbeteringen in het omgevingsrecht

(B.1 – B.4)

blz. 15 nader rapport

3. Artikelsgewijs verankering van de Crisis- en herstelwet (hoofdstuk 1)

Het advies heeft geleid tot een ingrijpende wijziging van hoofdstuk 1 van het wetsvoorstel.

blz. 38–39 nader rapport

4. Artikelsgewijs verbetering van het omgevingsrecht (hoofdstuk 2)

Naar aanleiding van het advies is een aantal onderdelen gewijzigd of komen te vervallen.

blz. 45–47 nader rapport

5. Slotbepalingen (hoofdstuk 3)

Naar aanleiding van het advies is een aantal onderdelen gewijzigd of komen te vervallen.

blz. 49–51 nader rapport

6. Redactionele kanttekeningen

Voor zover adequaat en relevant voor de gewijzigde tekst van het wetsvoorstel zijn deze kanttekeningen overgenomen.

blz. 51 nader rapport

7. Conclusie

Vooropmerking

blz. 2–3 nader rapport

 

Overige wijzigingen aangebracht nadat de Afdeling advisering haar advies had uitgebracht.

blz. 52–53 nader rapport


X Noot
1

Ar 277 luidt als volgt: Indien in een wetsvoorstel waarover de Afdeling advisering van de Raad van State advies heeft uitgebracht, vóór de indiening ingrijpende wijzigingen worden aangebracht die niet het gevolg zijn van het advies van de Afdeling advisering, wordt de Afdeling over deze wijzigingen gehoord.

Naar boven