33 135 Wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht

Nr. 39 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 3 juli 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk 1 vervalt onderdeel E.

Toelichting

In het voorliggende wetsvoorstel wordt de door de Kamer ingevoerde beperking van de toepassing van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de Chw tot bestaand stedelijk gebied of bestaand bedrijventerrein geschrapt. Tevens wordt de plicht afgeschaft om na de beëindiging van een experiment een verslag over de doeltreffendheid en de effecten ervan, alsmede een standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment, aan de beide kamers der Staten-Generaal te sturen. Indiener is van mening dat deze voorstellen onwenselijk zijn en een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid van de gebieden waar de experimenten plaatsvinden. De beperking om ontwikkelingsgebieden slechts in stedelijk gebied of bestaand bedrijventerrein aan te wijzen is destijds door de Kamer in het oorspronkelijke wetsvoorstel aangebracht. Er is geen reden om hier nu van af te wijken. Door de ontwikkelingsgebieden nu te verbreden krijgen gemeenten en provincies de gelegenheid om van wetten af te wijken die dienen ter bescherming van omwonenden, natuur en milieu. Zij kunnen hiermee nieuwe landbouwontwikkelingsgebieden aanwijzen waar ruimte wordt geboden aan megastallen, zonder dat bewoners worden beschermd tegen de overlast hiervan. Indiener vindt het onwenselijk om geur-, natuur en milieunormen tijdelijk niet van toepassing te verklaren. Dit amendement beperkt de aanwijzing van ontwikkelingsgebieden weer tot stedelijk gebied of bestaand bedrijventerrein.

Dit amendement strekt er tevens toe de plicht tot het evalueren van de ontwikkelingsgebieden te behouden. Indiener is van mening dat het wenselijk is om na afloop van een experiment waarbij wetten tijdelijk niet gehandhaafd hoefden te worden, te kijken of dit experiment doeltreffend is geweest en of er onwenselijke effecten zijn opgetreden die nog hersteld dienen te worden. Dit is naar mening van de indiener de enige mogelijkheid om daadwerkelijk te borgen dat de normen aan het einde van de experimenteerperiode gehaald worden.

Ouwehand

Naar boven