33 135 Wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht

Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 25 juni 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk 1 worden na onderdeel C twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 1.6 vervalt het tweede lid.

Cb

Artikel 1.6a vervalt.

Toelichting

De regering heeft in de Crisis- en herstelwet de mogelijkheid tot het indienen van pro forma-beroep geschrapt. In art. 1.6a is bepaalt dat na afloop van de beroepstermijn tevens geen nieuwe beroepsgronden kunnen worden aangevoerd. Ook nieuwe gegevens, die wellicht ter tafel komen naar aanleiding van nog niet eerder afgeronde onderzoeken, mogen niet meer ingediend worden. Dat betekent voor belanghebbenden dat zij binnen de beroepstermijn een beroepsschrift met daarin de volledige inhoudelijke onderbouwing van hun beroep gereed moeten hebben. Bij complexe projectbesluiten kan het voorbereiden van een complex besluit jaren in beslag nemen. Het bestuur kan hierbij gebruik maken van eigen of ingehuurde expertise. Van burgers of milieuorganisaties wordt verwacht dat zij binnen zes weken na publicatie van besluiten de gronden van het besluit begrijpen kunnen controleren. De balans tussen mogelijk versnellende werking ten behoeve van het aanjagen van de economie in crisistijden en de rechtsstatelijk noodzakelijke waarborgen voor de rechten van particulieren en milieuorganisaties die opkomen voor een deel van het algemeen belang dat makkelijk wordt gepasseerd is hier zoek. Dit amendement regelt dat een pro forma-beroep en het aanvullen van de beroepsgronden wederom mogelijk wordt.

Het evaluatie procesrechterlijke bepalingen crisis- en herstelwet concludeert over beide bepalingen dat de wettelijke eis dat de bezwaar- of beroepsgronden binnen de termijn naar voren moeten zijn gebracht fors is, mede gelet op de consequenties en gezien het feit dat het dikwijls om complexe besluiten gaat. Zij vinden dat deze bepalingen de mogelijkheden tot het indienen van gronden aanzienlijk beperken, op een wijze die afwijkt van het algemeen deel van het bestuurs(proces)recht. Indiener is van mening dat deze bepalingen derhalve uit de wet moeten worden geschrapt.

Ouwehand

Naar boven