33 134 (R1972) Regels omtrent de verkrijging en het verlies van de nationaliteit van zeeschepen (Rijkswet nationaliteit zeeschepen)

Nr. 9 VERSLAG VAN DE STATEN VAN ARUBA

Vastgesteld 19 oktober 2015

De in de Staten van Aruba aanwezige fracties hebben met belangstelling kennisgenomen van opgemeld voorstel van Rijkswet, welk aanleiding heeft gegeven tot de navolgende vragen en opmerkingen.

Het voorstel van Rijkswet is blijkens de memorie van toelichting op basis van actief onderling overleg1 tot stand gekomen vanuit de wens van de landen van het Koninkrijk, om verouderde en versnipperde regelgeving op het gebied van de nationaliteit van zeeschepen te vervangen door een overzichtelijk en gemoderniseerd stelsel.

Met het voorstel van Rijkswet wordt invulling gegeven aan artikel 91 van het VN-Zeerechtverdrag (Trb. 1983, 83) en aan artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, in dier voege dat de voorwaarden voor het verlenen en het ontnemen van de nationaliteit op uniforme wijze zullen gelden voor Nederland, met inbegrip van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten; daarbij wordt ruimte gelaten aan de landen van het Koninkrijk om een eigen zeescheepvaartbeleid te voeren.2 Het voorstel van Rijkswet zou voorts een pragmatisch antwoord zijn op het feit dat bepaalde landen eisen dat voor (overheids)opdrachten de vlag van het betreffende land wordt gevoerd.

Vast staat dat zeescheepvaart op dit moment een groot deel bijdraagt aan het nationaal product van met name Nederland en Curaçao, terwijl en vergroting van de vloten van het Koninkrijk onmiskenbaar positieve effecten heeft in de sfeer van betalingsbalans, nationaal product en werkgelegenheid.3 Blijkens de memorie van toelichting zou op dit moment in het register van Aruba evenwel geen schepen vermeld staan die internationale reizen maken en onder de reikwijdte van het VN-Zeerechtverdrag of internationale verdragen op het gebied van veiligheid vallen, terwijl een sterk verouderde «Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933» krachtens overgangsrecht nog van kracht zou zijn. Een en ander lijkt te veronderstellen dat het Land Aruba met de invoering van het voorliggende voorstel van Rijkswet naar verwachting beter in staat zou zijn om ook de betreffende internationale markt te (kunnen) betreden. Van de zijde van de Arubaanse delegatie is tijdens o.a. meerdere Interparlementair Overleg-bijeenkomsten dan ook telkenmale geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel van Rijkswet.

Thans is evenwel vernomen dat de voortgang met betrekking tot de Rijkswet sedert mei 2013 stil staat, althans lijkt te staan.

De Staten van Aruba vernemen bij deze, mede in het licht van voorgaande opmerkingen, dan ook wat de stand van zaken is met betrekking tot het voorstel van Rijkswet.

Dit verslag geldt als Eindverslag.

Aldus vastgesteld in de Centrale Commissie van de 14 oktober 2015.

De Rapporteur, C.G. Dammers


X Noot
1

Vgl. p. 5 nota naar aanleiding van het verslag op het voorstel van Rijkswet.

X Noot
2

Vgl. p. 2 memorie van toelichting op het voorstel van Rijkswet.

X Noot
3

Vgl. p. 14 memorie van toelichting op het voorstel van Rijkswet.

Naar boven