33 130 Voorstel voor een Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid

A/ Nr. 2 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE

Vastgesteld 19 december 2012

Op zondag 9 en maandag 10 september 2012 heeft in Pafos te Cyprus de eerste, inaugurele interparlementaire conferentie betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, waaronder het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid, van de Europese Unie plaatsgevonden, hierna aangeduid als «GBVB-conferentie». De GBVB-conferentie is ingesteld door de Voorzitters van parlementen van de Europese Unie (de nationale parlementen en het Europees Parlement), als uitwerking van de bepalingen van het Verdrag van Lissabon dat op 1 december 2009 in werking trad. Het doel van de conferentie is om een platform te bieden om informatie en werkwijzen uit te wisselen en zodoende de parlementen in staat te stellen hun controlerende bevoegdheden uit te oefenen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid.

Aan de bijeenkomst op Cyprus namen delegaties van de nationale parlementen in de EU alsook een delegatie van het Europees Parlement deel. De organisatie van de conferentie was in handen van het parlement van Cyprus, de lidstaat die gedurende het tweede semester van 2012 het EU-raadsvoorzitterschap bekleedt.

De Nederlandse delegatie uit de Staten-Generaal bestond uit de heer Çörüz (delegatieleider), mevrouw Ferrier, de heer De Roon en de heer Kortenoeven, allen lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer, en de heer Van Kappen, voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer. De delegatie werd ambtelijk ondersteund door de heer Gradenwitz en mevrouw Van Genugten namens de Eerste Kamer en door de heer Van Haaster namens de Tweede Kamer.

De delegatie brengt in volgorde van de agenda aldus verslag uit van de conferentie.

En marge van de conferentie

Voorafgaand aan de vergadering heeft de delegatie een technische briefing gekregen van mevrouw Schwachöfer, ambassadeur van Nederland te Cyprus. Gedurende de briefing is gesproken over de algemene en politieke situatie op Cyprus en de gevolgen van de financieel-economische crisis in de eurozone voor Cyprus. Ook is nader ingegaan op de prioriteiten van het Cypriotische EU-raadsvoorzitterschap, dat op 1 juli 2012 van start ging en tot en met 31 december 2012 zal duren.

Vaststelling van het Reglement van Orde

De GBVB-conferentie opende met de vaststelling van het Reglement van Orde. Het voorstel dat tijdens de vergadering in bespreking werd gegeven en ten slotte bij consensus werd aangenomen, bleef binnen de kaders van het instellingsbesluit door de Conferentie van Voorzitters van EU-parlementen van 4–5 april 2011 en 20–21 april 2012. Tevens was dit voorstel in overeenstemming met de positie die de beide Kamers der Staten-Generaal eerder hadden ingenomen (zie Kamerstuk 33 130, nr. 1). Op grond hiervan kon de Nederlandse delegatie met het voorstel instemmen.

Belangrijk element in het vastgestelde Reglement van orde, dat is bijgevoegd1, is de bepaling over een evaluatiecommissie. Wensen en ideeën van delegaties die aanvullend zijn op (of mogelijk in strijd zijn met) het instellingsbesluit door de Voorzitters van de EU-parlementen, worden over anderhalf jaar onderzocht en besproken door de evaluatiecommissie. Deze commissie brengt vervolgens advies uit aan de Voorzitters van de EU-parlementen met eventuele suggesties tot wijziging van het Reglement van orde.

Met deze oplossing werd voorkomen dat de GBVB-conferentie zou worden belast met een discussie over allerlei amendementen op het conceptvoorstel die al voordien waren aangekondigd. Daardoor bleef meer tijd over voor de inhoudelijke bespreking van de agendapunten en de gedachtewisseling met de diverse sprekers die voor deze conferentie waren uitgenodigd.

Actuele ontwikkelingen in het GBVB

Bij dit agendapunt werd het woord verleend aan de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, mevrouw barones Ashton. Zij gaf een uiteenzetting van de actuele thema’s in het GBVB en ging nader in op de inzet en vorderingen van de Europese unie in dat verband. Onder andere stipte zij de democratische transitie in de zuidelijke nabuurschapslanden, de situatie in Syrië, het verloop van de civiel-militaire missies in Afrika, het Midden-Oostenvredesproces en de vorming van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid aan.

Hierna volgde een gedachtewisseling met de aanwezige parlementariërs. Namens de Nederlandse delegatie stelde de heer Çörüz de gevolgen van de financieel-economische crisis op de defensiebudgetten aan de orde. Vanwege de overheidsbezuinigingen is het nodig dat de EU en haar lidstaten meer samenwerken op defensiegebied en vaker gebruikmaken van elkaars defensiecapaciteiten. Dit proces staat internationaal ook wel bekend als «pooling and sharing». Hierbij, zo betoogde de heer Çörüz, zou de EU in een aanvullende rol intensiever kunnen samenwerken met internationale organisaties als de VN en de OVSE. Ten slotte bepleitte de heer Çörüz een gecoördineerde aanpak van EU-lidstaten als het gaat om bestrijding van grensoverschrijdende misdaad, waaronder cybercrime.

In reactie op deze bijdrage stelde mevrouw Ashton dat «pooling and sharing» een belangrijke ambitie van de EU is en dat onder auspiciën van het Europees Defensieagentschap verscheidene bemoedigende bi- en multilaterale initiatieven zijn gelanceerd. Ook stelde zij dat op diplomatiek terrein synergievoordelen zijn te behalen door bijvoorbeeld EU-brede diplomatieke missies in te stellen. Internationale organisaties dienen elkaar door onderlinge samenwerking, elk vanuit hun eigen kernkwaliteit, te versterken, sprak mevrouw Ashton voorts. Zij onderschreef het belang van een gezamenlijke aanpak van cybercrime en andere internationale misdaad als mensenhandel.

De Europese Unie en de Arabische lente

De inleidingen op dit onderwerp werden verzorgd door de Cypriotische minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Erato Kozakou-Marcoullis en de heer Bernardino Léon, de speciale EU-gezant voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

Mevrouw Kozakou-Marcoullis benadrukte dat het conflict in Syrië zich afspeelt op een steenworp afstand van Cyprus – en dus van de EU. In haar visie dient de EU zich proactief op te stellen en minder ad hoc te reageren. De EU, zo stelde ze, is op de korte termijn gebaat bij het boeken van tastbare resultaten, om zo de schade aan het imago van de EU te beperken. Op de lange termijn dient Europa vervolgens te streven naar het consolideren van een politiek kader voor de Euro-Mediterrane regio. Het streven is naar een partnerschap tussen gelijken, waarbij paternalisme geen plaats heeft en waarin concrete samenwerking plaatsvindt, aldus de Cypriotische minister van Buitenlandse Zaken. Tegelijkertijd, zo stelde ze, dient de EU haar principes te allen tijde hoog te houden, inclusief het afzweren van geweldsgebruik, het verdedigen van fundamentele rechten, het respecteren van het meerpartijenstelsel en het ondersteunen van sociaaleconomische hervormingen.

Bernardino Léon analyseerde in zijn inleiding de ontwikkelingen in de Arabische regio vanuit een historisch, economisch en spiritueel perspectief. Volgens Léon probeert de Arabische regio, historisch gezien, de moderniteit te omarmen. Desalniettemin was een deel van de opstanden sociaaleconomisch van aard. En op het spirituele vlak betekent het afbreken van autoritaire regimes in de islamitische regio een hernieuwde vrijheid voor religie. Zoals Léon het zag, is dit een logische ontwikkeling aangezien onder Ben Ali, Mubarak en Khaddafi verschillende stromingen van de Islam sterk onderdrukt werden. De speciale EU-gezant ziet de toekomst van de regio optimistisch tegemoet. De EU, in zijn ogen, dient de positieve trends te ondersteunen met een gedifferentieerde en flexibele benadering.

In de gedachtewisseling die op deze inleidingen volgde, namen de heer Van Kappen en de heer Kortenoeven het woord. De heer Van Kappen stelde dat de EU rekening dient te houden met een «worst case-scenario» en met de eventuele noodzakelijkheid van militair ingrijpen. Hij vroeg vervolgens in hoeverre rekening wordt gehouden met het allerergste scenario en naar de mate van gezamenlijke planning hiervoor tussen de EU de NAVO en andere relevante organisaties zoals de VN. De heer Kortenoeven richtte zijn pijlen op de ontwikkelingen in Libanon en de rol die Hezbollah speelt in het regionale conflict. Hij benadrukte daarbij de Nederlandse positie inzake Hezbollah, namelijk dat deze aangeduid wordt als een terroristische organisatie. Kortenoeven moedigde andere aanwezige parlementsleden aan deze visie ook aan te nemen.

In antwoord op het pleidooi van de heer Kortenoeven refereerde mevrouw Kozakou-Marcoullis aan de bijeenkomst van de EU-Israël-Raad van 24 juli 2012. Tijdens die Raad bleek nogmaals dat er geen consensus tussen de EU-lidstaten is over het plaatsen van Hezbollah op de lijst terroristische organisaties van de EU. Als reactie op de vraag van Van Kappen beaamde de heer Léon de mogelijkheid dat de situatie erger zou kunnen worden voordat deze beter wordt en dat een goede samenwerking en afstemming tussen de EU en de NAVO van vitaal belang is voor Europa.

Prioriteiten van het Cypriotische Voorzitterschap inzake GBVB

De Cypriotische minister van Defensie, de heer Eliades, lichtte onder dit agendapunt de Cypriotische prioriteiten voor het GBVB toe. Duidelijk werd dat ontwikkelingssamenwerking en internationale handelsbevordering voor Cyprus belangrijke thema’s zijn.

Cyprus wil dat ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp meer geïntegreerd worden in het GBVB. Ook betrokkenheid van lokale autoriteiten in partnerlanden kan bij de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid worden versterkt. Verder is Cyprus bezorgd over de gevolgen van de mondiale economische crisis voor ontwikkelingslanden en maakt het land zich sterk voor «sociale bescherming». Ten slotte is hongerbestrijding en de zorg voor voedselzekerheid en voedselkwaliteit in ontwikkelingslanden een belangrijke Cypriotische doelstelling.

Het Cypriotische voorzitterschap wil de handelsrelaties met een aantal strategische partners verdiepen. Cyprus wil de onderhandelingen met de zuidelijke mediterrane landen over verdiepte, integrale vrijhandelsverdragen bespoedigen en de onderhandelingen met Singapore en Canada afronden. Verder wil het de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met Japan initiëren en de mogelijkheden onderzoeken van een investeringsovereenkomst met Rusland en China.

In haar bijdrage vroeg mevrouw Ferrier namens de delegatie aandacht voor een brede, integrale benadering van veiligheidsvraagstukken. Zonder inachtneming van mondiale bedreigingen als tekort aan water, voedsel en energie is een effectief beleid niet mogelijk. Het veiligheidsbeleid mag dan ook niet apart worden gezien van ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw Ferrier noemde hierbij de «3D-benadering» (een combinatie van diplomacy, defense en development) die Nederland bijvoorbeeld in Afghanistan succesvol heeft uitgevoerd. In dat verband is het nodig dat de NAVO als militaire macht en de EU als economische en politieke gemeenschap de krachten bundelen en intensief samenwerken. Het betoog van mevrouw Ferrier kreeg bijval van verschillende sprekers na haar.

De heer De Roon loofde, namens de delegatie, de ambitie van het Cypriotische voorzitterschap om vrijhandelverdragen te initiëren en te sluiten. Vrijhandel levert meer welvaart op en moet worden bevorderd. Daarnaast wees hij op de recente vondst van off shore gasvelden in de exclusieve economische zone van Cyprus. De Republiek Cyprus verkent de mogelijkheden van gaswinning maar ook de Turkse Republiek Noord-Cyprus maakt aanspraak op de gasreserves. De heer De Roon vroeg de Cypriotische minister van Defensie, mijnheer Eliades, naar de betekenis van de gasvondsten voor de betrekkingen tussen de beide republieken op het eiland Cyprus en met Turkije. Biedt dit kansen om de Cypriotische kwestie op te lossen en het eiland te herenigen?

De heer Eliades antwoordde dat de Republiek Cyprus er veel aan gelegen is om de deling van het eiland te laten eindigen, maar dat de onderhandelingen met de Turkse Republiek Noord-Cyprus onder leiding van de Verenigde Naties momenteel stilliggen. De gasvondsten zijn een nieuw element in deze gesprekken. Ten slotte merkte de heer Eliades op dat Turkije, een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie, heeft besloten om de betrekkingen met de Raad van de Europese Unie gedurende het Cypriotische voorzitterschap te bevriezen.

Aanname van conclusies door de conferentie

Aan het einde van het programma heeft de conferentie bij consensus conclusies aangenomen over de besproken punten op de agenda. Deze conclusies binden de delegaties of hun parlementen overigens niet. De conclusies zijn aangehecht.2

In de conclusies wordt de overtuiging uitgesproken om door parlementaire samenwerking en informatie-uitwisseling het GBVB effectiever en efficiënter te laten werken bij het uitvoeren van de EU-brede prioriteiten en het behartigen van de gemeenschappelijke belangen in de wereld. De civiel-militaire capaciteitenopbouw, missies en operaties evenals het Europese besluitvormingsproces zijn hierbij als belangrijke en relevante gespreksthema’s benoemd. Ook werd de intentie uitgesproken om als parlementen de democratische transitie in de (zuidelijke en oostelijke) nabuurlanden actiever te ondersteunen. Het Ierse parlement, gastheer van de volgende GBVB-conferentie in het eerste semester van 2013, is verzocht hiertoe een voorstel op te stellen.

Op de conceptconclusies zijn enkele amendementen ingediend en aangenomen, waaronder van de Nederlandse delegatie. Het aangenomen Nederlandse amendement heeft twee elementen aan de conclusies toegevoegd, die eerder tijdens de conferentie door de Kamerleden in hun interventies waren opgebracht en vervolgens brede instemming ontmoetten. Ten eerste werd door het Nederlandse amendement de waarde tot uitdrukking gebracht van de samenwerking van de Europese Unie met andere internationale organisaties, zoals de NAVO, Verenigde Naties en OVSE, teneinde een gezamenlijke, effectieve beleidsbenadering met betrekking tot vrede en veiligheid te bewerkstelligen. Ten tweede werd door het Nederlandse amendement het belang onderstreept van een integrale en samenhangende aanpak in relatie tot andere beleidsterreinen, zoals de diplomatie, het defensiebeleid en ontwikkelingssamenwerking.

De delegatieleider, Çörüz

De griffiers van de delegatie,

Namens de Eerste Kamer, Gradenwitz

Namens de Tweede Kamer, Van Haaster


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven