33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen)

Nr. 28 MOTIE VAN HET LID VAN BOCHOVE

Voorgesteld 5 april 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor zowel huurders als verhuurders van belang is om een eenduidig, transparant en betrouwbaar huurregime met betrekking tot de maximaal toegestane huur te hebben;

overwegende dat door de stapeling van de liberalisatiegrens en de extra

woningwaarderingspunten voor schaarstegebieden in het verleden en de invoering van huurverhoging op grond van inkomen in 2012 meerdere regimes met betrekking tot de maximaal toegestane huurprijs naast elkaar bestaan;

overwegende dat de huurprijsregulering huurders bescherming moet bieden tegen

bovenmatige huurprijzen en tegelijk ten behoeve van de investeringsbereid in enige mate gerelateerd moet zijn aan de (regionale) marktontwikkeling en aan de kosten van kwalitatief goede woningen;

constaterende dat de woningmarkt in grote delen van Nederland niet meer gekenmerkt wordt door een situatie van (grote) schaarste zodat de huurder in een meer gelijke uitgangspositie komt als de verhuurder en de noodzaak tot zeer stringente huurbescherming vermindert;

verzoekt de regering, bij een nadere aanpassing van de huurwetgeving te bekijken op welke wijze het stelsel eenvoudiger kan worden gemaakt zodat een degelijke vorm van huurbescherming ontstaat die inspeelt op de specifiek regionale woningmarkt en rekening houdt met de inkomenspositie van de huurder binnen daarvoor gestelde nationale normen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Bochove

Naar boven