Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel I, onderdeel G, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
H
Artikel 120, tweede lid, komt te luiden:
2. Verboden zijn gedragingen in strijd met voorschriften als bedoeld in:
a. het eerste lid, niet zijnde voorschriften als bedoeld in artikel 8, negende lid;
b. artikel 11b, vierde lid.
B
In artikel V, tweede lid, aanhef, wordt de zinsnede «wordt de Woningwet als volgt
gewijzigd» vervangen door: wordt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding
van dat onderdeel de Woningwet als volgt gewijzigd.
TOELICHTING
Met deze nota van wijziging zijn twee technische wijzigingen in het wetsvoorstel doorgevoerd.
Ten eerste is met betrekking tot de op grond van artikel 11b, vierde lid, gestelde
voorschriften geregeld dat gedragingen in strijd met die voorschriften verboden zijn
en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter handhaving van
dat verbod over de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang beschikt
(onderdeel A).
De artikelen 120 en 120b van de Woningwet zijn specifiek gericht op voorschriften
die worden gegeven met het oog op de nakoming van voor Nederland verbindende internationale
verplichtingen, zoals Europese richtlijnen. Op grond van artikel 120 kunnen bij algemene
maatregel van bestuur dergelijke voorschriften worden gegeven en op grond van artikel
120b heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de bevoegdheid
tot het opleggen van een last onder bestuursdwang bij het overtreden van die voorschriften.
In het kader van de implementatie van richtlijn 2010/31/EU is de grondslag voor de
nadere voorschriften omtrent de inhoud en de vormgeving van het energieprestatiecertificaat,
de berekening van de energieprestatie en de aan de deskundigen die de certificaten
afgeven te stellen eisen opgenomen in formele wetgeving, te weten artikel 11b, vierde
lid, van de Woningwet. Die voorschriften vallen daarmee buiten het toepassingsbereik
van artikel 120, tweede lid, van die wet, terwijl zij wel voortvloeien uit voor Nederland
verbindende internationale verplichtingen. Wat betreft de handhaving is blijkens artikel
120b van die wet er in beginsel voor gekozen om, in geval van overtreding van voorschriften
die voortvloeien uit voor Nederland verbindende internationale verplichtingen, het
opleggen van een last onder bestuursdwang door de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties mogelijk te maken. Het ligt dan ook in de rede om in het geval
van de voorschriften die op basis van artikel 11b, vierde lid, van de Woningwet gegeven
zullen worden eveneens die wijze van handhaven van toepassing te laten zijn.
In artikel V, tweede lid, aanhef, is een verduidelijking toegevoegd (onderdeel B).
Die houdt in dat de Woningwet, indien de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting
later in werking treedt dan dit wetsvoorstel, wordt gewijzigd met ingang van het tijdstip
van inwerkingtreding van het in het artikel V, tweede lid, aanhef, genoemde onderdeel.
Dat onderdeel maakt deel uit van het wetsvoorstel Herzieningswet toegelaten instellingen
volkshuisvesting en leidt tot het in alfabetische volgorde plaatsen van de begripsomschrijvingen
in de Woningwet.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies