33 118 Omgevingsrecht

I VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Vastgesteld 8 november 2016

De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening1 heeft op 11 oktober 2016 overleg gevoerd met mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Minister van Infrastructuur en Milieu, over de behandeling van de voorgehangen ontwerpbesluiten Omgevingswet.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Sent

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, De Boer

Voorzitter: Sent

Griffier: De Boer

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Dercksen, Flierman, Van Kesteren, Klip-Martin, Meijer, Schaap, Sent, Sietsma, Stienen, Verheijen en Vos,

en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, Minister van Infrastructuur en Milieu, die wordt bijgestaan door de heer Stigter en de heer Salemink.

Aanvang 12.00 uur.

De voorzitter: Van harte welkom. Ik geef graag het woord aan de Minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Hartelijk dank dat u mij op zo korte termijn hebt willen ontvangen. Ik maak me zorgen en dat heb ik ook proberen duidelijk te maken in een brief aan uw commissie. Ik licht het graag ook nog mondeling toe. Het gaat om de behandeling van de AMvB's bij de Omgevingswet. Ik heb eerder met de meesten van u een intensief debat gehad over de Omgevingswet en ook gesproken over het tempo en de deadlines. Voor mij is het heel belangrijk om zo snel mogelijk met de Eerste Kamer te kunnen spreken over de AMvB's Omgevingswet. We hebben gekozen voor een bijzondere constructie. We hebben hier de Omgevingswet behandeld. Vervolgens hebben we aangegeven dat een deel van de regelgeving die vroeger in de sectorale wetgeving zat, nu deel gaat uitmaken van de AMvB's. We vinden immers dat op dat level bepaalde normen en activiteiten beter vastgelegd kunnen worden. De Kamer heeft destijds aangegeven dit best wel spannend te vinden. Immers, waar zeggen we ja tegen als we de Omgevingswet behandelen en het in een AMvB zit? We hebben dan ook gezegd dat we de AMvB's nog zouden voorhangen in deze Kamer. Normaal gesproken gebeurt dat niet. Ik heb ook steeds gezegd tegen de commissie dat er nog een invoeringswet komt in 2018 of 2019. Dan kan de Tweede Kamer haar laatste fiat geven. Ook kan zij deze nog amenderen.

De consultatie over de AMvB's en de behandeling in de Tweede Kamer vinden dicht op elkaar plaats. Zodra de consultatie is afgerond, beginnen we meteen met de behandeling. Qua procedure loopt het gelijktijdig. De Kamer heeft de AMvB's al gezien voordat de consultatie startte, zodat zij zich kon voorbereiden. Dat geldt voor de Tweede Kamer, maar ook voor de Eerste Kamer. Op basis van de consultatie zullen wij nog dingen wijzigen die uiteindelijk ook nog besproken zullen worden met de Tweede Kamer en naar ik hoop ook met de Eerste Kamer.

So far, so good. Nu zegt uw Kamer: wij zouden graag zien dat de verwerking van de consultatie heeft plaatsgevonden voordat wij een en ander behandelen. Dat zou een andere constructie zijn dan de constructie die voor de Tweede Kamer is gekozen. Maar goed, dat kan. Het zou echter wel extra tijd vergen. Dat betekent immers dat je alle voorstellen die worden gedaan, al artikelsgewijs moet vormgeven. Dat zal leiden tot een vertraging van ongeveer een jaar, zo schatten wij. Dat baart mij grote zorgen. Daar wil ik het met u over hebben.

Mevrouw Vos (GroenLinks): Kunt u dat toelichten?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik vraag mijn beleidsmedewerker om dit even toe te lichten.

De heer Stigter: Een aantal factoren bepaalt dat er meer tijd nodig is. De kans bestaat – dat gaat u weliswaar minder aan – dat de Tweede Kamer dezelfde procedure zal volgen. Dan hebben we te maken met de Tweede Kamerverkiezingen die er tussendoor komen. Dat speelt een rol. Met de aanpassing op basis van de consultatiereacties – het gaat om heel veel reacties die we ook recht willen doen – zijn we bovendien een halfjaar bezig. Dan kan pas na de zomer van 2017 met de behandeling worden aangevangen op basis van aangepaste AMvB's. Met het proces van de invoeringswetgeving, de ministeriële regelingen, kan pas worden aangevangen als de behandeling van de AMvB's is afgerond. Dat proces zouden we dan nu moeten stoppen, dat is de consequentie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik probeer na te gaan waar de zorgen van de commissie zitten – tot twee keer toe heb ik van de commissie gehoord: we willen het op die manier vormgeven – zodat ik kan nagaan of ik die op een andere manier kan ondervangen. Ik wil u duidelijkheid en helderheid geven. Misschien is het goed dat u er eerst iets over zegt. Dan kan ik mogelijk varianten vormgeven, waarna we kunnen discussiëren over de vraag of die wel voldoen aan uw ideeën en wensen. Mijn zorg zit vooral in die enorme vertraging. Ik weet dat gemeenten en provincies erop zitten te wachten. Eigenlijk is iedereen al bezig met omgevingsplannen en dergelijke, «vooruitlopend op». Ik zou een en ander graag afronden voordat de verkiezingen plaatsvinden. Het lijkt me vreselijk voor mijn opvolger om weer helemaal in de materie te moeten duiken. Maar goed, dat kan natuurlijk altijd. Het belangrijkste is dat wij de besluiten voorhangen en zo proberen om alle openheid te geven over de inhoud en ook afspraken kunnen maken over de vraag hoe verder om te gaan met het proces als de consultatieresulaten moeten worden verwerkt. Dat moet voor de commissie een borging zijn dat zij hierover zeker kan debatteren met mij. Misschien is het goed om eerst van u te horen waar de zorg zit.

Mevrouw Stienen (D66): Als ik het goed begrijp, worden de resultaten van de consultaties niet verwerkt in de AMvB's die de Tweede Kamer bespreekt met de Minister. Klopt dat?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat klopt. Dat is op zich ook niet gek, want dat sluit aan bij bestaande wetgeving. Dat is bij bijvoorbeeld de Waterwet ook zo gegaan. Het is in lijn met aanwijzing 37 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Op zich is het dus niet gek. We willen natuurlijk wel weten of uit de consultatie grote dingen naar voren komen die tot wijzigingen zullen leiden. Daarover zul je discussie hebben met elkaar, maar een artikelsgewijze verwerking in de AMvB's is dan niet nodig.

De heer Stigter: Misschien mag ik dit nog aanvullen. In aanvulling op wat de Minister heeft gezegd, kan ik melden dat we de Tweede Kamer wel informeren over wat er uit de consultatie is gekomen en op welke manier een en ander zal worden verwerkt in AMvB's. Dat wordt gedaan door middel van enerzijds een uitgebreide Kamerbrief over de consultatie en de verwerking en anderzijds een briefing van de Tweede Kamer voorafgaand aan de notabehandeling van de AMvB's.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Hetzelfde geldt dan natuurlijk voor de Eerste Kamer.

De heer Flierman (CDA): Kunt u aangeven wanneer u die brief naar de Tweede Kamer verwacht te verzenden? Wanneer zal de Minister haar mind hebben opgemaakt over wat te doen met alle opmerkingen uit de internetconsultatie en de andere consultatierondes?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat zal half november zijn. We zijn al een tijdje keihard aan de slag om alle opmerkingen die zijn gemaakt te verwerken. Dat doen we samen met grote partijen als de koepels die ook betrokken zijn bij dit proces. Zodra we de brief naar de Tweede Kamer sturen, sturen we eenzelfde brief naar de Eerste Kamer.

Mevrouw Vos (GroenLinks): We willen graag spreken over de AMvB zoals die uiteindelijk door het kabinet wordt voorgesteld. Zelf vind ik het moeilijk te vatten dat er mogelijk nog wijzigingen komen in een AMvB nadat die hier is behandeld – datzelfde geldt voor de Tweede Kamer – en wij al hebben gezegd dat wij er wel of niet akkoord mee zijn. Hoe ziet u dat in het proces? Bovendien moet uiteindelijk ook de Raad van State over de vast te stellen AMvB's een advies geven. Op welk moment zal de Raad van State gaan adviseren? Het lijkt mij een rare situatie als wij mogelijk instemmen met een AMvB die later wellicht nog in belangrijke mate wordt gewijzigd.

De heer Flierman (CDA): Als ik het goed begrijp, is de duidelijkheid voor het veld over wat er uiteindelijk in die AMvB komt te staan pas een feit als de Raad van State zijn advies heeft afgerond en een volgend kabinet op basis daarvan een besluit heeft genomen.

De heer Schaap (VVD): Mijn vraag sluit hierop aan. De Tweede Kamer wordt later alsnog geïnformeerd over alle wijzigingen, per brief. Heeft de Tweede Kamer, en in het verlengde daarvan misschien ook wij, dan nog de gelegenheid om daar wat van te vinden, zodat dat weer ingrijpt op de definitieve tekst die in het Staatsblad komt?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het is belangrijk te weten dat er altijd nog een invoeringswet is. Deze discussie hebben we ook gehad bij de Omgevingswet zelf. De Omgevingswet is eigenlijk het raamwerk. Vervolgens probeer je in AMvB's voor verschillende beleidsvelden – één AMvB gaat over de kwaliteit van de leefomgeving en zo zijn er nog drie – spelregels vast te leggen. Je kunt het niet van tevoren allemaal bepalen, je moet dat in samenhang met de omgeving doen, stap voor stap. Tegelijkertijd maakt dat het wel heel spannend, voor de Eerste en de Tweede Kamer, maar ook voor de omgeving. Hoe gaat het er uiteindelijk uitzien? Ben ik straks nog wel akkoord? Bij de invoeringswet is er dan ook nog steeds de mogelijkheid om te zeggen: het is toch anders uitgevallen dan we dachten. Of: het is niet goed genoeg. Of: er is geen draagvlak. We hopen het proces zo in te richten dat dit niet of nauwelijks het geval zal zijn. U hebt echter het laatste woord, want uiteindelijk komt het hier weer terecht. Dat is één. Twee: de rol van de Raad van State. Ik heb begrepen – ik ben echter geen jurist – dat bij die AMvB's en de voorhang sowieso nog geen advies van de Raad van State zit. Anders is dat ook niet het geval. Ik snap wel dat u voor het overzicht er behoefte aan hebt dat iedereen zich erover uitgesproken heeft voordat u dat doet, maar ...

De heer Flierman (CDA): Dat is een misverstand. Dat is niet wat ik vraag. Als ik het proces in een voor mij logische volgorde zou zetten, even los van de termijnen, dan gaat het als volgt. U consulteert het veld over de AMvB's en op basis daarvan maakt u uw mind op: «zo wil ik het». Het eindproduct van die afweging wordt bij beide Kamers voorgehangen. Daar komt reactie op. U kijkt naar het commentaar en doet daar iets mee en vervolgens gaat het naar de Raad van State. Ik ben mij ervan bewust dat wij na deze laatste stap niet nog een tweede kans krijgen. Mijn fractie hecht er echter sterk aan – nu kom ik op een inhoudelijke opmerking – dat wij dit proces in die volgorde blijven doorlopen. Dat zou dus betekenen dat u voor uzelf bepaalt wat te doen met de opbrengst van de consultatie. Ik schrik er een beetje van dat u zegt: het kost mij wel een halfjaar om de opbrengst van die consultatie in artikelen in de AMvB te verwerken. U vraagt in feite dat wij kennisnemen van uw conclusies ten aanzien van de opbrengst en zegt daarbij: geloof mij maar, ik zal een en ander netjes in de artikelen verwerken; jullie moeten inhoudelijk reageren en niet naar de artikelen kijken, want dat kost anders veel te veel tijd. Dat is een discussie die wij nog wel even met elkaar willen voeren. Is dat wel een logische volgorde? Dat wij na de Raad van State niet nog een kans krijgen, daarvan was ik mij bewust.

Mevrouw Meijer (SP): Daar komt nog het volgende bij. De Minister zegt net dat de invoeringswet in 2018 of 2019 komt. Dan zitten wij dus gerede tijd met AMvB's die misschien gewijzigd zijn op een manier waarover wij niet hebben kunnen spreken. Dat kunnen wij dan misschien weer rechtbreien in 2019. Dat vind ik toch wel een beetje vreemd.

De heer Verheijen (PvdA): Dit is een bijzondere aanpak. Invoeringswetgeving is nooit bedoeld als aanleiding voor een fundamenteel debat over de inhoud van de normstelling. Nu dreigt te gebeuren dat over de inhoud van de normstelling niet gesproken is bij de behandeling van de Omgevingswet en niet gesproken kan worden – het gaat immers op hoofdlijnen – bij de voorhang van de AMvB's en de reactie van de Minister daarop. We begaan zo een omissie in het kader van de gedachtenwisseling. Wij realiseren ons dat de Eerste Kamer een andere rol heeft dan de Tweede Kamer, maar daarom is het nodig dat wij naschakelen na de Tweede Kamer. Als dat niet kan, wordt onze rol verward met die van de Tweede Kamer. Als de Tweede Kamer in de derde week van december haar debat heeft, zou het dan ook goed zijn dat wij zo snel mogelijk in januari hier het debat kunnen opstarten. Zoals wij erover gesproken hebben, hoeft dat niet te betekenen dat we dan in maart niet klaar zijn. Ook als we eind maart klaar zijn, verandert het verkiezingsjaar, dat weliswaar belangrijk is, niets aan deze Kamer.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat laatste mag ook nooit een reden zijn, maar wel de vertraging. Ik ben blij te horen dat u meteen na de Tweede Kamer wilt overgaan tot behandeling. Dat is eigenlijk ook mijn verzoek. We zijn bezig met consultatie en verwerking van de resultaten. Op basis daarvan maken we voor de Tweede Kamer en de Eerste Kamer een lijst van wat gevraagd is en wat we daarvan willen opnemen. We geven dus onze intentie aan, maar dat is iets anders dan een letterlijke doorvertaling in artikelen. Dat is vaak juridische toverij. Ongeveer 10.000 punten moeten worden langsgelopen en eventueel aangepast. Het is belangrijk om dat goed te doen. Dat neemt wat meer tijd in beslag. Dat is de reden dat we die lijst willen sturen waarmee we aangeven wat we willen gaan doen. Zo geven we volledig inzicht.

De opmerking over normstelling vind ik terecht. We maken nu al een lijst voor de Tweede Kamer. Daarop geven we aan wat de normen waren en wat de normen worden. Dat inzicht is er dus ook. Dat inhoudelijke debat moeten we wel voeren. Je hoeft niet op ieder punt een inhoudelijk debat te hebben, want uiteindelijk zijn het sectorale beleidsdebatten. Je kunt altijd wijzigingen aanbrengen in de Omgevingswet, bijvoorbeeld als je vindt dat je voor fijnstof in plaats van de norm van 40 microgram de norm van de WHO moet hanteren. Zoiets moet vooral in een beleidsdebat plaatsvinden. Dat zou hier natuurlijk ook kunnen, maar het gaat vooral om het stelsel. Dat moeten we op een goede manier vormgeven. Die discussie kun je voeren op basis van de gegevens die er zijn. Het zit ’m er veel meer in hoe je een en ander definitief vastlegt. Daarover kun je zeggen dat we vooral op basis van wat we denken naar aanleiding van de consultaties het debat moeten voeren met de Tweede Kamer en het liefst ook met u. Vervolgens dient de Tweede Kamer moties in en dient u ook moties in. Die verwerk ik en die komen terug in de definitieve teksten. Ik probeer zo veel mogelijk inzicht te geven, zonder alles uitgewerkt te kunnen hebben. Immers, zo werkt het nu eenmaal niet. Het gaat stapsgewijs: een stap door de Eerste Kamer, een stap door de omgeving, een stap door mij, et cetera. Misschien kunnen we afspreken dat na afloop van de behandeling in de Eerste Kamer geen andere ingrijpende wijzigingen kunnen worden vormgegeven in ontwerpbesluiten die worden voorgelegd aan de Raad van State, anders dan wat in de mondelinge en de schriftelijke rondes met de Tweede en de Eerste Kamer aan de orde is geweest. Op basis daarvan weten de Tweede en de Eerste Kamer: dit is het ook, over deze informatie gaat het.

De heer Flierman (CDA): Zonder al deals te sluiten, vraag ik het volgende. Ik kan uw argumentatie een stuk volgen. Begin volgend jaar gaan we een inhoudelijk gesprek met elkaar aan op basis van wat we nu weten en op basis van de reactie op de consultaties. Daarna komt nog een juridisch proces van verwerking en vertaling in de AMvB's. Dat kost tijd; oké. Is het denkbaar dat het eindproduct hier nog wordt neergelegd voordat het naar de Raad van State gaat? Dan behoud je toch de staatsrechtelijk zuivere positie dat de Eerste Kamer het eindproduct zoals het aan de Raad van State wordt voorgelegd, nog een keer ziet.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik kan de AMvB's per publicatie naar het parlement sturen, zodat u alle wijzigingen en het advies van de Raad van State kunt zien. Anders zouden we een dubbele behandeling van de AMvB's krijgen, wat volgens mij ook wel een unieke situatie is. U kunt dan alle wijzigingen zien en ook het advies van de Raad van State. We zouden kunnen zeggen dat we het invoeringsbesluit pas voorhangen na publicatie van de AMvB's. Dan heeft de Eerste Kamer alle teksten en de commentaren, en dan is het invoeringsbesluit daar. Daarmee bied ik het parlement eigenlijk de mogelijkheid om via het indienen van moties bij de parlementaire behandeling van het invoeringsbesluit aan te geven: zo hadden we het niet afgesproken. Ik ben van plan om het allemaal goed te verwerken, want ik heb helemaal geen behoefte aan «als-dan». Echter, een AMvB voor een tweede keer ter discussie moeten voorleggen lijkt mij een ingewikkelde en ook een unieke juridische constructie. Volgens mij kan ik u op die manier bedienen.

De heer Flierman (CDA): Ik denk dat wij deze suggestie straks even onderling moeten wegen. Ik kan me ook wel voorstellen dat u zegt dat we niet moeten blijven pingpongen. Als de AMvB na de verwerking van alle opmerkingen wordt voorgelegd en wij er opnieuw voor gaan zitten, zou ik ook denken: dat is niet de bedoeling. Het gaat er mij om dat we in ieder geval de mogelijkheid hebben om te verifiëren – dat is nu eenmaal onze taak – of datgene wat we hebben afgesproken inderdaad correct is verwerkt. Nogmaals, je gaat uit van vertrouwen, maar niettemin ...

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Er komen geen ingrijpende wijzigingen als de discussie heeft plaatsgevonden. Na publicatie sturen we de AMvB bovendien naar de Kamer, zodat u alle wijzigingen en het advies van de Raad van State kunt zien voor de invoeringswet.

Mevrouw Stienen (D66): Ik heb nog een vraag over de behandeling in het komende halfjaar door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Als ik het goed begrijp, hebben jullie ongelooflijk veel reacties gekregen uit de preconsultaties. Net als de Tweede Kamer krijgen wij medio november hierover een brief. Stel dat uit de consultaties heel ingrijpende inzichten naar voren komen die voor ons of bepaalde partijen aan tafel een breekpunt zijn, dan hebben we nog steeds een andere situatie. Wat we ook afspreken, ik vind wel dat we een voorbehoud moeten maken, afhankelijk van wat er uit de consultaties komt. Anders nemen we het veld niet serieus.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat vindt natuurlijk gewoon in een politiek debat plaats. Als u op basis van de consultaties opeens een ander beeld hebt gekregen van de wereld om u heen ...

Mevrouw Stienen (D66): Dat wilde ik voor de zekerheid even weten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Die vrijheid houdt u altijd. Ik vraag u alleen maar om een en ander met mij te behandelen, maar u houdt alle vrijheid om het te verwerpen. Ik denk niet dat dit aan de orde zal zijn, maar wellicht denkt u daar anders over.

De heer Sietsma (ChristenUnie): Dat was precies mijn vraag. Wij lezen en nemen ook waar dat er 92 internetreacties met veel fundamentele punten zijn binnengekomen van het veld: gemeenten, provincies en omgevingsdiensten. Als dat leidt tot andere inhoudelijke inzichten dan wij tot nu toe denken, moet die ruimte er vroeg of laat zijn. Dat is ons enige punt. Hoe de procedure dan precies gaat lopen, wacht ik graag verder af.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik wil graag het debat hierover met u aangaan. Dat is denk ik het belangrijkste. We praten natuurlijk al jaren, met verschillende partijen. Veel punten zijn al aan bod gekomen in het kader van de Omgevingswet en worden nu opnieuw ingebracht. In algemene zin – dat hebt u misschien gezien bij de inbreng van de consultatie – is er steun. Ik heb eigenlijk nog nooit zo veel steun gezien voor een wet. Meestal krijg je alleen commentaar. Er zitten nu echter heel veel bladzijdes steunbetuigingen bij. De reactie is vaak: «maar als we dan toch, dan zouden we nog graag». U houdt natuurlijk alle rechten.

Mevrouw Vos: Ik wil goed snappen wat de Minister bedoelt. De Minister zal ons voordat wij tot behandeling overgaan een brief sturen waarin zij uitputtend laat zien wat er uit de consultaties naar voren is gekomen en welke conclusies zij daaraan verbindt ten aanzien van de AMvB's. Die fundamentele punten zijn helder voor aanvang van het debat, neem ik aan, net als de conclusie van de Minister. De Minister zegt verder dat er bij het invoeringsbesluit altijd nog ruimte is voor beide Kamers om bij motie aan te geven «hier zijn we het niet mee eens», en dat zij dan ook bereid is om de motie serieus te nemen en mee te nemen bij het invoeringsbesluit.

De heer Flierman (CDA): Misschien mag ik daaraan nog iets toevoegen om het compleet te hebben. De Minister heeft ook toegezegd: ik neem de opbrengst van de discussies in beide Kamer in die zin serieus dat ik u toezeg dat ik daarna geen ingrijpende wijzigingen meer doorvoer. In principe zou de kennisneming van het invoeringsbesluit en de AMvB's een soort hamerstuk kunnen zijn. Er zullen dan immers geen ingrijpende wijzigingen zijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat zeg ik allemaal toe. Mocht een ingrijpende wijziging nodig zijn die ik nu niet kan voorzien – denk aan aardbevingsproblematiek of iets anders wat we nu niet hebben voorzien – dan zal die altijd terug moeten komen.

De heer Verheijen (PvdA): Misschien mag ik daarover nog een vraag stellen. Ik worstel even met het beeld dat er niets verandert, want de wereld verandert elke dag en er zijn ook elke dag beleidsdebatten. We hebben in Parijs een overeenkomst bereikt die zal leiden tot nadere beleidsmaatregelen, om maar iets te noemen. Dat kan een grote impact hebben. Het kan niet zo zijn dat we Nederland twee jaar stilzetten qua normstelling als we tegelijkertijd haast moeten maken «met». Ik denk ook niet dat dit de bedoeling van de Minister is, maar we moeten met elkaar de openheid hebben om te constateren dat we een wrap up krijgen ergens in 2017.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik breng geen ingrijpende wijzigingen aan vanuit mijn bevoegdheid. De regering stelt de AMvB's vast, niet regering en parlement. Dat zal ik dus niet doen, maar dat laat onverlet dat als het parlement een beleidsdebat wil voeren over bijvoorbeeld klimaat – klimaat is overigens al verwerkt in dit voorstel – of het hanteren van WHO-normen in plaats van de huidige normen, dan houden we gewoon een parlementair debat. Na de Tweede Kamer discussieert dan de Eerste Kamer daarover. De wereld staat dus niet stil. U houdt altijd de vingers aan de knoppen. Ik wil en zal u ook alle openheid geven over de resultaten van de consultaties en over de vraag wat wij ermee willen doen. Ik zal er ook voor zorgen dat er een rem in zit voor de toekomst, mocht de verwerking ervan niet bevallen. Ik zou het echter heel fijn vinden, ook qua inhoud, als een snelle behandeling in de Eerste Kamer mogelijk is en de debatten van beide Kamers dicht op elkaar zitten.

De heer Verheijen (PvdA): Het zijn parallelle procedures.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Precies.

De voorzitter: Ik wil de Minister heel hartelijk bedanken voor de toelichting op de door haar gewenste procedure. We zullen die nu in de commissie nabespreken.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dank dat u mij hiertoe in de gelegenheid hebt gesteld.

Sluiting 12.30 uur.


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Schrijver (PvdA), Sent (PvdA) (voorzitter), Vos (GL), Kops (PVV), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD) (vice-voorzitter), Van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Meijer (SP), Pijlman (D66), Schaper (D66), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Sietsma (CU)

Naar boven