33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

FS1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2023

Naar aanleiding van het interpellatiedebat van 31 oktober 2023 over de implementatie van de Omgevingswet en de door u aangenomen motie Kluit c.s. stuur ik u deze brief. De motie van het lid Kluit c.s. spreekt uit dat het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) en het juridisch stelsel van de Omgevingswet volgens de indieners nog steeds te grote uitvoeringsproblemen kennen om per 1 januari 2024 verantwoord over te gaan tot invoering, en roept mij op met de koepels van decentrale overheden hierover opnieuw in gesprek te gaan. Hieronder zal ik een korte toelichting geven op de onuitvoerbaarheid van het eerste deel van de motie, zowel staatsrechtelijk als uitvoeringstechnisch. Tevens informeer ik u over de uitkomst van het bestuurlijk overleg, waar het tweede deel van de motie toe oproept. De bestuurlijke partners en ik hebben geconcludeerd dat de datum van inwerkingtreding niet ter discussie staat.

Staatsrechtelijk en juridisch

Op 14 maart 2023 heeft uw Kamer – na een hoofdelijke stemming – ingestemd met het inwerkingstredings KB van de Omgevingswet en de daarin opgenomen invoeringsdatum.2 In de motie Kluit cs. van 31 oktober 2023 is in de overwegingen aangegeven dat uitstel van de invoeringsdatum via een normaal koninklijk besluit – zonder parlementaire betrokkenheid – mogelijk zou zijn. Dit is echter niet in lijn met artikel 23.10, tweede lid, van de Omgevingswet. Daarin is wettelijk en door uw Kamers op specifiek verzoek vastgelegd dat beide Kamers via een verplichte voorhangprocedure de gelegenheid moeten hebben om zich uit te spreken over de datum van inwerkingtreding.

Voor de vaststelling van het inwerkingtredings-KB van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is bovenstaande procedure bij beide Kamers gevolgd. Het vastgestelde koninklijk besluit met de datum van 1 januari 2024 biedt partijen in de praktijk de duidelijkheid en rechtszekerheid, waar zo expliciet om verzocht is. Het tijdig geven van deze duidelijkheid over een definitieve datum heeft voor de Kamers destijds zwaar gewogen bij het in ruime meerderheid instemmen met de inwerkingtredingsdatum. Twee maanden voor inwerkingtreding hier op terugkomen, staat daar haaks op. Het nu starten van een procedure tot het wijzigen van de datum van inwerkingtreding is bovendien in strijd met de principes van kenbaarheid, rechtszekerheid, betrouwbaarheid en uitvoerbaarheid. Dit maakt dat er geen andere mogelijkheid is dan blijven staan voor inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024.

Uitvoeringspraktijk

Het opnieuw bepalen van een datum van inwerkingtreding is ook uitvoeringstechnisch niet meer mogelijk. De implementatie is dusdanig ver gevorderd, dat dit niet meer terug te draaien is.

Bevoegd gezagen hebben minimaal zes maanden voor de inwerkingtreding van een wet duidelijkheid nodig over het in gang zetten van nieuwe procedures en werkprocessen. Na het vaststellen van het inwerkingstredingsKB hebben de bevoegd gezagen de implementatie van de nieuwe procedures en werkprocessen in gang gezet en de implementatie ter hand genomen. Beslissingen zijn genomen, begrotingen zijn ingericht, medewerkers zijn ingeroosterd en IT-wijzigingen doorgevoerd. Er zijn bijvoorbeeld inmiddels vier waterschapverordeningen op de productieomgeving van het DSO-LV gepubliceerd. Deze stappen zijn niet meer terug te draaien zonder dat de bevoegd gezagen hun besluitvorming terugdraaien en alternatieve besluiten nemen. Daarvoor ontbreekt bij hen de tijd. Bovendien kan bij technisch complexe systemen waarin regelgeving van alle overheden is verwerkt niet op korte termijn gewisseld worden in het gebruik van systemen en processen.

Verder betekent onzekerheid en een eventueel uitstel ook desinvesteringen bij bedrijven en overheden die bij de planvorming al zijn gestart met de nieuwe wijze van voorbereiden van besluiten op basis van de vanaf 1 januari 2024 geldende procedures. Door onrust en onduidelijkheid over inwerkingtreding treedt er vertraging op in de planvorming. Een van de punten waarbij in de voorbereiding inmiddels door bevoegd gezagen een ander traject wordt gevolgd is het moment en de wijze waarop de omgeving wordt meegenomen in de (voorbereiding van) de planvorming. Ook moeten aanbestedingen mogelijk opnieuw worden uitgevoerd of juist uitgesteld worden. Het levert een groot risico op wanneer bevoegd gezagen wegens onduidelijkheid – zeker in dit stadium – niet meedoen aan (keten)testen, workshops en werkplaatsen. De uitvoering is voor nu gebaat bij duidelijkheid, rust en focus.

Bestuurlijk overleg

Overeenkomstig het dictum van de aangenomen motie Kluit c.s. heb ik de stand van zaken van de implementatie van de Omgevingswet met de betrokken bestuurlijke partners besproken in een extra overleg op 8 november jl. In gezamenlijkheid hebben de bestuurlijke partners en ik geconcludeerd dat de datum van inwerkingtreding op 1 januari 2024 vaststaat. Deze datum staat niet ter discussie en de eerdere afwegingen zijn niet veranderd. Er is vertrouwen dat invoering per 1 januari 2024 verantwoord en beheerst kan, op basis van de gemaakte afspraken en de acties die tot en na 1 januari 2024 staan gepland en worden uitgevoerd. De zorgen die bij de bevoegd gezagen nog leven, worden met prioriteit en vereende krachten opgepakt. Uiteraard betekent dat niet dat de invoering van een dergelijk omvangrijk wetgevingstraject probleemloos kan en zal verlopen. Wel betekent het dat schouder aan schouder wordt opgetrokken om voorkomende invoeringsproblemen te voorkomen of zo spoedig mogelijk te verhelpen, zowel tot 1 januari als na 1 januari 2024.

In het overleg is er door de bestuurlijke partners en mijzelf nadrukkelijk aandacht besteed aan het steeds verbeteren, doorontwikkelen en het adresseren van de onzekerheden die er nog zijn. Waarbij ik heb herbevestigd aan de bestuurlijke partners, zoals ook aan uw Kamer, verantwoordelijkheid te nemen voor het voldoen aan de gemaakte afspraken het oplossen van knelpunten ook na inwerkingtreding. De VNG heeft daarbij gewezen op een brede bestuurlijke terugkoppeling afgelopen maandag, waarbij in meerderheid is aangegeven dat aan inwerkingtreding per 1 januari 2024 niet getornd moet worden en het in de Eerste Kamer ter discussie blijven stellen van de invoeringsdatum onrust geeft die niet behulpzaam is bij de implementatie. Eveneens heb ik met de bestuurlijke partners besproken dat de TAMs minimaal een jaar blijven bestaan en na een half jaar gezamenlijk wordt gekeken of en wanneer het zorgvuldig kan worden afgebouwd. De TAMs zijn tijdelijk, wel blijven ze zolang nodig is. Zowel de bestuurlijke partners als ik hechten veel waarde aan de afgesproken monitoring van de uitvoeringspraktijk en het doorlopend met elkaar beoordelen van de gevraagde verbeteringen in het DSO als geheel en het gezamenlijk uitwerken van de aanpassingen. Daarbij staan de praktijkervaringen van bevoegd gezagen, burgers en bedrijven centraal.

Bovenstaande overwegingen zijn niet nieuw. Deze eerdere afwegingen en daarover gemaakte afspraken zijn in dit bestuurlijk overleg van 8 november jl. herbevestigd. Voor nu geven alle partijen aan zich met volledige focus te richten op de verdere uitvoering en implementatie per 1 januari 2024. Voor een goede dienstverlening is rust en focus nodig. De operationele vragen en keuzes vergen nu alle aandacht. Komende weken en ook na 1 januari 2024 is er nog veel werk te verzetten. Voor calamiteiten is er het calamiteitenmanagement. En ook voordat een calamiteit optreedt is er inzet en verantwoordelijkheid om met elkaar vraagpunten op te pakken. In de komende periode is er de verhoogde dijkbewaking met extra inzet op vragen over het DSO en vragen in de serviceketen. Daarbij zal continu worden gekeken naar verbetering en het oppakken van operationele vragen.

Tot slot

De implementatie van de Omgevingswet is een groot traject en het is niet in één keer afgerond. Ik blijf gedurende de implementatie in de komende jaren schouder aan schouder staan met de betrokken bestuurlijke partners in de uitvoering en houd met hen intensief en periodiek contact, richting maar ook na 1 januari 2024.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters FS hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

De Tweede Kamer heeft op 9 februari 2023 de motie Geurts c.s. aangenomen en de voorhangprocedure beëindigd en ingestemd met de inwerkingtreding per 1 januari 2024.

Naar boven