33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

EP1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 november 2022

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 hadden kennisgenomen van de voortgangsbrief van 14 oktober 20224 van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met betrekking tot de Omgevingswet. Naar aanleiding van deze brief wensten de commissies de Minister een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen.

Naar aanleiding hiervan is op 1 november 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

De Minister heeft op 28 november 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING, EN VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 1 november 2022

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 14 oktober 20225 waarin u met betrekking tot de Omgevingswet aangeeft de voorhang van het huidige ontwerp van het inwerkingtredings-KB, met invoeringsdatum van 1 januari 2023, te beëindigen. Het plenaire debat over dit ontwerp-KB, dat onder voorbehoud stond ingepland op 1 november 2022, is daardoor niet langer zinvol en is om die reden geannuleerd. Bij verschillende fracties bestaat de behoefte om schriftelijke vragen te stellen over het besluit om de invoering van de Omgevingswet opnieuw uit te stellen en over de in dat kader door u aangeleverde informatie. U kunt deze vragen binnenkort tegemoet zien. Naar aanleiding van voormelde brief wensen de commissies u thans de volgende vragen en opmerkingen voor te leggen.

Het Adviescollege ICT-toetsing heeft op dinsdag 18 oktober jongstleden tijdens een bijeenkomst in de Kamer zijn «Advies Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV)»6 mondeling toegelicht. Het Adviescollege ICT-toetsing geeft daarin twee adviezen, die kort samengevat als volgt luiden:

  • 1) geef een stevige kwaliteitsimpuls aan het indringend ketentesten, en

  • 2) versterk de centrale regie op de inzet van Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s).

Met het oog op een zorgvuldige besluitvorming over een nieuw voor te hangen ontwerp-KB tot inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2023, achten de commissies het van belang dat deze adviezen van het Adviescollege ICT-toetsing worden meegenomen bij het Indringend Ketentesten Fase 3. Daarnaast dienen naar het oordeel van de commissies de criteria voor het testen op voorhand voor alle partijen duidelijk te zijn. De commissies willen hiermee voorkomen dat er na afloop van het Indringend Ketentesten Fase 3 discussie ontstaat over de uitwerking van deze ketentesten.

Op basis van voormeld gesprek met het Adviescollege ICT-toetsing verzoeken de commissies u om gebruik te maken van het door het Adviescollege ICT-toetsing gedane aanbod om in overleg te treden over het Indringend Ketentesten Fase 3. De commissies vragen u of u hiertoe bereid bent. Indien dit het geval is, verzoeken de commissies om de Kamer te informeren over de resultaten van dit overleg. Dit alles uiteraard met inachtneming van de onafhankelijke positie van het Adviescollege ICT-toetsing.

Verder leven er bij de commissies vragen over het te doorlopen (besluitvormings)proces op weg naar de door u beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet van 1 juli 2023. De commissies verzoeken u daarom om het proces, zoals u dat op dit moment voor ogen hebt, aan de Kamer kenbaar te maken. De commissies verzoeken u om hierbij in het bijzonder aandacht te besteden aan het opleveren van de resultaten van het Integraal Ketentesten Fase 3 en de besluitvorming over het nieuw voor te hangen ontwerp-KB tot inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2023 door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De commissies verzoeken daarbij te voorzien in tijdige duidelijkheid en voldoende oefentijd voor de uitvoeringspraktijk in het traject naar inwerkingtreding zoals door u beoogd.

Tot slot vragen de commissies uw aandacht voor een position paper, opgesteld door 17 mkb-organisaties, met betrekking tot de stand van zaken/inwerkingtreding van de Omgevingswet, dat de Kamer op 21 oktober jl. per e-mail heeft ontvangen7. De commissies verzoeken u om uw inhoudelijke reactie op deze paper aan de Kamer te doen toekomen.

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving H.J. Meijer

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2022

De leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben mij per brief van 1 november jl. gevraagd hoe ik het traject naar inwerkingtreding op 1 juli 2023 voor ogen heb. Gevraagd is in het bijzonder aandacht te besteden aan het opleveren van de resultaten van het Integraal Ketentesten Fase 3 en de besluitvorming over het nieuw voor te hangen ontwerp-KB tot inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2023 door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. In deze brief verzoekt u tevens om bij de uitwerking te voorzien in tijdige duidelijkheid en voldoende oefentijd voor de uitvoeringspraktijk in het traject naar inwerkingtreding.

De kern van de vraagstelling beantwoord ik op basis van de drie aangegeven elementen:

  • 1. het verbeteren en intensiveren van de extra testen en daarmee mede opvolging geven aan het advies van het AcICT,

  • 2. extra oefenen en extra ondersteunen,

  • 3. de planning op hoofdlijnen.

Deze aspecten zet ik in deze brief kort uiteen. Daarbij ga ik ook in op uw vraag om te reflecteren op de inbreng vanuit MKB branche-verenigingen.

Deze brief is de opvolging van mijn brief van 14 oktober jl. waarin ik inhoudelijk ben ingegaan op de voortgang van de stelselherziening omgevingsrecht en het advies van Adviescollege ICT-Toetsing (AcICT)8 en de door AcICT geschetste scenario’s rondom inwerkingtreding. In die brief heb ik toegelicht dat in overleg met de koepels en Rijkspartners wordt ingezet op het scenario met beperkt uitstel.

1. Extra testen en opvolging adviezen AC ICT

Voor zorgvuldige besluitvorming over de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet is het belangrijk dat er voldoende zekerheid is over een adequaat functioneren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dit wordt onder andere verkregen door te testen om zo de risico’s met mitigatiemaatregelen in beeld te brengen. Dit gebeurt via een integrale testaanpak die mede met de bestuurlijke partners is vormgegeven, wordt uitgevoerd en vervolgens geëvalueerd.

Met het oog op een zorgvuldige besluitvorming over het nieuw voor te hangen ontwerp-KB tot inwerkingtreding van de Omgevingswet acht ik het, net als uw commissies, van groot belang dat ook de laatste adviezen van AcICT worden meegenomen in het Indringend Ketentesten en de bredere testaanpak (in onderlinge samenhang en werking).

Onderdeel van deze integrale testaanpak is dat individuele componenten van het digitale stelsel onderling worden getest. De Indringend Ketentesten (IKT) – waarover AcICT spreekt – maken onderdeel uit van deze integrale testaanpak (functioneel en niet functioneel). De IKT-aanpak richt zich op de werking van de gehele keten en de onderling samenhangende componenten. Dus van de landelijke voorziening DSO (DSO-LV) tot en met de decentrale ICT-systemen van de bevoegde gezagen. Gebruikers doorlopen risicogericht integrale (werk)processen op basis van steeds complexere business scenario’s en bijbehorende testscenario’s. In deze testen worden – naast de standaard werkprocessen die het leeuwendeel van het werk vormen – ook belangrijke uitzonderingen beproefd. Op deze wijze kunnen bevoegde gezagen oordelen of zij met de technische werking van het DSO-LV en de door henzelf ingerichte werkprocessen hun werk kunnen uitvoeren. Daarnaast komen uit de testen mogelijk onvolkomenheden en knelpunten voort die input vormen voor de verdere technische ontwikkeling van het interbestuurlijk vormgegeven DSO en de aanpak en werkwijzen in de uitvoering. Het indringend ketentesten blijft dus doorgaan bij de verdere afbouw en doorontwikkeling.

De IKT-aanpak steunt in belangrijke mate op inbreng en expertise vanuit medeoverheden en leveranciers. Hun uitvoeringservaring is cruciaal en integraal onderdeel van de opzet van het IKT. Dit vraagt om samenwerking, afstemming en een goede interbestuurlijk regie. In de afgelopen periode heb ik met de medeoverheden kritisch bekeken hoe deze IKT-aanpak verstevigd kan worden in het licht van de adviezen van AcICT. Dit leidt tot concrete maatregelen.

Het aantoonbaar en herhaalbaar zijn van resultaten is een punt dat AcICT benadrukt en ook uw Kamer aan mij meegeeft. Met als doel: zorg op voorhand dat voor alle partijen duidelijk is waaraan het integrale testplan en het uitvoeren van testen moet voldoen.

De maatregelen die nu worden genomen zijn gericht op het verder verstevigen van de sturing op het totaal van alle testactiviteiten. Het centrale testteam wordt versterkt. Zowel in capaciteit als kwaliteit.

Daarnaast heb ik een marktpartij bij dit verbeterproces betrokken die deskundig is op het gebied van het vormgeven en uitvoeren van softwaretesten. Dit bureau draagt ex-ante bij aan het concretiseren van de maatregelen in de integrale testaanpak en monitort ex-durante samen met de Chief Information Officer van het Ministerie van BZK de uitvoering van het ketentesten en het testen op de niet-functionele eisen. Daarin vervult dit bureau de rol van Quality Assurance9 in het testproces. Deze testaanpak biedt mij, de softwareleveranciers en de medeoverheden validatie, meer zekerheid bij de testende partijen (medeoverheden, leveranciers) voor de resultaten van de IKT.

Over de in gezette en maatregelen ter verbetering van IKT 3 en de integrale testaanpak is inmiddels ambtelijk contact geweest met AcICT. Enerzijds over de procesmatige versterking en anderzijds via beantwoording van expertvragen over het AcICT advies. Wederzijds is er bereidheid om met inbreng van de expertise de IKT-aanpak te versterken. In bijlage 1 vindt u ter informatie het verzoek aan AcICT.

De bevindingen van AcICT spelen hiermee ex-ante een grote rol in de verrijkte testaanpak. Deze testaanpak is een belangrijk instrument voor het mitigeren van risico’s in het stelsel als geheel, zoals die door AcICT in hun recente advies nog werden gezien op of kort na inwerkingtreding per 1 januari 2023. In dat advies heeft AcICT zwaarwegende argumenten zowel voor als tegen inwerkingtreding per 1 januari 2023 opgenomen. Met het uitstel van inwerkingtreding naar 1 juli 2023 en het doorvoeren van de geadviseerde verbeteringen om de geïdentificeerde ketenrisico’s te mitigeren beoog ik dat de inwerkingtreding per 1 juli 2023 verantwoord is. Zoals aangegeven in mijn brief van 14 oktober 2022 wordt ingezet op een zorgvuldige inwerkingtreding. In die brief ben ik ook ingegaan op het scenario van langdurig uitstel en de risico’s en de dilemma’s die daar mee samenhangen. Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

De aanpak voor verbetering van de testaanpak wordt aan AcICT voorgelegd en tijdens het testen (ex-durante) zal AcICT de komende testperiodes mee kijken op de opzet en de planning van de verbetermaatregelen. Dit gebeurt met respect voor de onafhankelijke positie van AcICT. Zo kan direct vastgesteld worden of in het testen de beoogde stappen worden gezet. De genoemde Quality Assurance vanuit de aangetrokken externe expertise en het oordeel van de Chief Information Officer van het Ministerie van BZK worden hierin betrokken. Op deze manier verwacht ik in januari voor uw beraadslagingen een gedegen beeld te kunnen schetsen over de werking van de onderdelen van het digitaal stelsel en hun samenhang via de testen uit IKT-fase 3.

Het DSO zal zich na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven ontwikkelen richting 2029. Dit betekent dat testen – en ook het onderdeel indringend ketentesten – na inwerkingtreding in stand blijft voor de onderdelen die dan in ontwikkeling zijn. In de navolgende IKT-fasen zijn aanvullende ketentesten voorzien met (zakelijke) initiatiefnemers (o.a. MKB), het open stelsel (aankoppelen van informatie en functionaliteit vanuit externe aanbieders) en extra scenario’s om eventuele fouten in de werking van de ketens op te sporen.

Ik hecht eraan te benadrukken dat de experts van AcICT op 18 oktober jl. in de deskundigenbijeenkomst hebben gesteld dat niet de indruk moet ontstaan dat niet goed getest wordt of is. AcICT heeft geconstateerd dat op het niveau van componenten zorgvuldig wordt getest. De bovengenoemde aanpassingen naar aanleiding van het rapport van AcICT betreffen de werking van de hele keten en de daarin genoemde aanbevelingen op het gebied van de Tijdelijk Alternatieve Maatregelen (TAM).

2. Extra oefenen en extra ondersteunen

Extra oefenen

De medeoverheden en de Rijkpartijen oefenen al ruime tijd volop. Met het verplaatsen van de datum naar 1 juli 2023 geven we alle overheden en ook het bedrijfsleven extra gelegenheid ervaring op te doen. Dit is voor mij en de bestuurlijke partners een belangrijke overweging geweest om de datum te verplaatsen. Het geeft gelegenheid om de hele keten te doorlopen en ook andere dan de meest voorkomende handelingen te oefenen.

Over de jaren heen is dit oefenen steeds uitgebreider en met complexere vraagstukken uitgevoerd. Van individueel leren werken met de wet en de gewijzigde planvormen, naar medeoverheden die samen werken bij complexe aanvragen en plannen. Dit is een goede methode gebleken voor het identificeren van knelpunten in de uitvoering. Het draagt bij aan de kennisontwikkeling over de wet en het stelsel bij het Rijk, de medeoverheden en gebruikers zoals bedrijven. Via onder andere de werkplaatsen worden deze ervaringen breder gedeeld om zo de kennis ook onder de bevoegde gezagen te verspreiden. Deze kennisontwikkeling zal zich na inwerkingtreding via de ervaringen in de praktijk voortzetten.

Momentum behouden

Ik heb waargenomen dat juist in de afgelopen periode onder druk van de datum veel partijen gericht hun organisatorische voorbereidingen afronden om op 1 januari 2023 gereed te kunnen staan voor burgers en bedrijven. De waterschappen, het rijk en de gemeenten hadden mede op basis daarvan een voorkeur om per 1 januari 2023 in werking te gaan. Het is van evident belang dat dit momentum zoveel mogelijk wordt vastgehouden en dat de periode van uitstel zo kort mogelijk wordt gehouden. Om te zorgen dat ook overheden die vlak voor inwerkingtreding misschien nog niet helemaal ingeregeld waren toch de laatste stappen te laten zetten is die duidelijkheid en druk nodig gebleken. Ik vraag de bevoegd gezagen om ook de periode richting de nieuwe datum volop te blijven benutten om te testen, te oefenen en zaken verder in te regelen.

Extra ondersteunen

In mijn brief van 14 oktober 202210 ben ik ingegaan op de extra ondersteuning van bevoegd gezagen bij inwerkingtreding en de versterking die ik daar met de medeoverheden in aanbreng. Ik ga in deze brief verder in hoe ik met de medeoverheden die ondersteuning zal bieden via de zogenaamde serviceketen en de inzet op calamiteitenmanagement.

Door extra ondersteuning in de serviceketen kunnen de vragen opgevangen worden die er bij inwerkingtreding zullen ontstaan. De serviceketen bestaat uit contactpunten van alle betrokken overheden, zoals bijvoorbeeld klantcontactcentra en helpdesks en het informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Hier kunnen burgers, bedrijven en medewerkers terecht met vragen over de wet, de digitalisering en de afhandeling van aanvragen. Zoals aangegeven in mijn eerdere brief, zie ik dat het invoeren van de nieuwe wet leidt tot extra vragen en daarmee een extra belasting voor de uitvoering. Daarom zet ik in op extra ondersteuning.

In de ontwikkeling van de serviceketen worden steeds verdere stappen gezet naar 1 juli. Hieronder vindt u de laatste stand van zaken:

  • I. De serviceketen wordt ingericht vanuit het «no wrong door» principe. De serviceketens van alle betrokken organisaties vormen feitelijk één grote serviceketen: burgers en bedrijven kunnen bij inwerkingtreding lokaal en landelijk terecht met vragen. Het (door)routeren, regisseren en opvolgen van vragen naar de juiste organisatie om te zorgen voor de juiste kennis voor een antwoord op de gestelde vraag is belangrijk. In bijeenkomsten met bevoegde gezagen wordt de werking van de serviceketen doorgelopen en gecheckt. Dit gebeurt per organisatie en op regionaal en landelijke niveau. Dit stroomlijnt niet alleen de onderlinge processen, maar ook de kennisuitwisseling over dienstverlening en de onderlinge relaties.

  • II. Vanaf medio oktober is het helpcentrum in het DSO-loket werkend. Medewerkers van bevoegde gezagen, bedrijfsleven en omgevingsdiensten oefenen al geruime tijd met het nieuwe loket (op pre.omgevingswet.overheid.nl) en kunnen via het aanklikken van een icoon toelichtingen zien. Deze toelichtingen komen voort uit de veel gestelde vragen aan onder andere dit helpcentrum en het Informatiepunt Leefomgeving. De vragen uit de praktijk voeden zo doorlopend de verbetering in ondersteuning in het loket waar burgers en bedrijven er bij inwerkingtreding direct kennis van kunnen nemen.

  • III. Een overzicht van veel gestelde vragen en antwoorden (FAQ) wordt beschikbaar gesteld voor landelijke en lokale helpdesks. Deze FAQ is een extra ondersteuning in de voorbereiding van de helpdesks richting inwerkingtreding. Kennis en kunde wordt zo gestroomlijnd en gebundeld. De website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het contactpunt waar bevoegde gezagen hun informatie kunnen vinden.11 Initiatiefnemers kunnen allereerst bij bevoegd gezagen terecht, zij zorgen voor de eerstelijns informatievoorziening richting burgers en bedrijven.

Calamiteitenmanagement is ingericht om te zorgen dat er bij problemen snel gehandeld kan worden

Wanneer er in de serviceketen een probleem ontstaat met grote impact op de dienstverlening of de impact onzeker is dan kan het nodig zijn om een ander proces dan gebruikelijk te volgen. In dat geval is er sprake van een zogenaamde «calamiteit in de serviceketen». Het gaat daarbij om het snel zicht te krijgen op de impact, oorzaken, gevolgen en de werkwijze voor een oplossing. Samen met de interbestuurlijke partners heb ik hiervoor een proces van calamiteitenmanagement ingericht. Zo wordt ervoor gezorgd dat de serviceketen in deze gevallen snel kan handelen. Met de betrokkenen – interbestuurlijk programma DSO, uitvoering, koepels, Rijkspartijen – is geoefend. Zo wordt voorafgaand aan inwerkingtreding gezorgd dat de serviceketen is voorbereid op een eventuele calamiteit. Planning blijft dat dit proces in januari 2023 operationeel is. Door het veranderen van de datum van inwerkingtreding is er voor de werkwijze van calamiteitenmanagement extra oefen- en inregeltijd.

3. Route naar invoering 1 juli 2023

Sinds de afronding van de parlementaire behandeling van de wetgeving van het stelsel in 202012 heeft de route naar een zorgvuldige en verantwoorde invoering centraal gestaan. Dat geldt zowel voor partijen in de uitvoeringspraktijk als voor de interbestuurlijke samenwerking en de parlementaire behandeling. Daarover zijn vele stukken gewisseld, schriftelijke en mondelinge overleggen gevoerd en deskundigenbijeenkomsten en technische briefings gehouden. Ook is er, zowel op initiatief van uw Kamer als van het kabinet, een groot aantal rapporten en adviezen uitgebracht. Dit heeft ons stap voor stap verder gebracht.

Gezamenlijk uitgangspunt was telkens een zorgvuldige en verantwoorde invoering. Op die basis bouwen we nu voort. De toezending en behandeling van het ontwerp-KB vormt het slot van het parlementaire proces over de datum van invoering dat we gezamenlijk de afgelopen tijd hebben doorlopen. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken, is het van belang om nu al de komende stappen te identificeren en inzichtelijk te maken op welke momenten welke informatie beschikbaar komt, zodat die bij de behandeling kan worden betrokken.

Hoofdroute 2023

De interbestuurlijke Hoofdroute naar 1 juli 2023 is met de medeoverheden op hoofdlijnen uitgelijnd, en wordt de komende weken verfijnd. De afspraak is dat om de laatste stappen richting invoering te zetten, het van het grootste belang is dat partijen in de uitvoeringspraktijk, zoals bevoegde gezagen en bedrijfsleven, tijdig zekerheid hebben over de datum van invoering. Zij moeten immers zeker weten of dat het nieuwe instrumentarium per 1 juli 2023 ingezet kan worden voor de uitvoering van activiteiten of projecten en de realisatie van opgaven in de fysieke leefomgeving, waaronder urgente gebiedsontwikkeling. Het is voor hen cruciaal dat tijdig zicht wordt geboden op de daadwerkelijke datum van inwerkingtreding. De randvoorwaarde daarvoor is uiteraard de parlementaire instemming met die datum.

Planning informatievoorziening en ontwerp-KB

Mede op basis van onderstaande informatie en na overleg met de medeoverheden, zal ik in de tweede helft van januari samen met de genoemde voortgangsrapportages en de uitkomsten van het IKT 3 en de ervaringen van het oefenen en testen in brede zin, het ontwerp-KB, met inwerkingtredingsdatum 1 juli 2023, aan beide Kamers toezenden. Informatie uit deze stukken kan dan bij het vervolg van de parlementaire behandeling worden betrokken.

Met het oog op een zorgvuldig vervolg van de parlementaire behandeling zal ik u de komende tijd de volgende informatie en stukken doen toekomen:

Welke informatie?

Wanneer?

De voortgangsrapportages over aansluiten.

Deze ontvangt u maandelijks en zijn online in te zien met wekelijkse aanpassingen.1

De beantwoording van de door uw Kamer op 16 november 2022 gestelde vragen in het kader van een nader schriftelijk overleg met de Minister voor VRO over de inwerkingtreding van de Omgevingswet.2

december 2022

De interbestuurlijke Hoofdroute richting 1 juli 2023.

januari 2023

De uitkomsten van het indringend Ketentesten Fase 3 (IKT 3).

januari 2023

Een voortgangsbrief waarin ik u o.a. informeer over de ervaringen met testen en oefenen en de uitkomsten van het overleg met het MKB.

januari 2023

X Noot
1

De wekelijks gegevens over aansluiten komen beschikbaar via deze webpagina: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/implementatie/voortgang-monitoring/aansluitmonitor/.

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 33 118.

Planning vervolg parlementaire behandeling

Uw Kamer bepaalt uiteraard zelf uw agenda en planning. Maar ik hecht eraan het volgende onder uw aandacht te brengen. De leden van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben op 2 december een Algemene Leden Vergadering (ALV) waar mogelijk ook gestemd zal worden over moties. De uitkomsten van deze ALV zal ik samen met mijn bestuurlijke partners bespreken. Helder is wel dat het belang van tijdige duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk breed wordt onderschreven en hiervoor een appel wordt gedaan door de gemeenten. Het is vanuit dat appel dat ik uw Kamer wil vragen om het vervolg van de behandeling direct op de toezending van het ontwerp-KB te laten aansluiten en zo mogelijk in februari 2023 te laten plaatsvinden. In het mondeling overleg dat ik op 21 juni 2022 met uw Kamer had, heb ik dit reeds benadrukt. De uitvoeringspraktijk heeft zoals geschetst bij de gebiedsontwikkeling behoefte aan duidelijkheid die tijd geeft voor het definitief kunnen inregelen van de werkprocessen en een zorgvuldig proces voor alle betrokkenen.

Dit betekent dat dit moment idealiter in maart ligt direct navolgend op uw beraadslagingen en vóór april 2023 waarmee u de medeoverheden en het bedrijfsleven de door hen gevraagde zekerheid, tijd en ruimte kunt bieden. Als beide Kamers met de voorgestelde datum akkoord zijn, zal het KB worden vastgesteld en in het Staatsblad worden gepubliceerd. Daarmee ontstaat er voor de uitvoeringspraktijk de zo noodzakelijke definitieve duidelijkheid.

Position paper MKB

Op 21 oktober jl. heeft de Metaalunie, mede namens een andere MKB-organisaties, een bericht met «position paper» gestuurd aan de leden van de commissies IWO en EZK/Landbouw van de Eerste Kamer. Daarin brengt deze groep een aantal punten naar voren waaraan zij hechten om te kunnen starten met het werken met het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Ook hier zijn testen en tijdige duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding essentieel. U heeft mij verzocht hierop te reflecteren. In de brief van 14 oktober 2022 ben ik ingegaan op de afspraken met MKB-Nederland en de lopende punten waaraan wordt gewerkt waarvan een aantal ook in de position paper onder de aandacht worden gebracht13. In aanvulling hierop zal ik in nader overleg treden over de door de Metaalunie e.a. aangegeven punten en u over de uitkomst berichten in de eerder aangekondigde voortgangsbrief van januari 2023. Daarop vooruitlopend meld ik u dat ik elementen die van belang zijn voor het MKB betrek bij de integrale testaanpak.

In het overleg betrek ik ook de punten uit de brief van 1 november 2022 die VNO-NCW en MKB-Nederland aan de Tweede Kamer hebben ingebracht ten behoeve van het wetgevingsoverleg op de onderdelen Wonen en Ruimte uit de begroting van het Ministerie van BZK voor 202314. Beide organisaties geven in de brief aan het voortdurende uitstel van invoering van de Omgevingswet en de daarmee gepaard gaande onzekerheid te betreuren. Ze vragen mij alles op alles te zetten om snel echte duidelijkheid te verschaffen zodat invoering – op 1 juli 2023 – gerealiseerd wordt.

Er is veel contact met het bedrijfsleven over de voortgang in de voorbereidingen op de inwerkingtreding. In overleggen die zijn gevoerd is aangegeven dat het huidige recht niet volstaat om de actuele problemen aan te pakken en dat de wet nodig is om meer integraal, sneller en duurzaam te werken. Het is voor het MKB van groot belang dat het DSO goed werkt, ondernemersvriendelijk is en via tijdige duidelijkheid over de datum via een KB het bedrijfsleven voorbereidingstijd heeft. Zodat de noodzakelijk communicatie over de inwerkingtreding kan worden ingericht. Dit onderschrijf ik. Daarbij merk ik op dat met meer dan 400 partijen in de eerste periode na inwerkingtreding het dienstverleningsniveau tijdelijk verminderd kan zijn. Om de maatschappelijke impact hiervan te beperken richt ik met alle betrokken partijen de eerdergenoemde ondersteuningsmaatregelen in.

Tot slot

De in deze brief beschreven activiteiten vragen veel afstemming met bevoegde gezagen, rijkspartijen en bedrijfsleven in de komende periode. De aangekondigde voortgangsbrief van januari 2023 is erop gericht u het overzicht te geven op het geheel aan activiteiten in de uitvoering en de bereikte resultaten om de vraag over de verantwoorde inwerkingtreding te beantwoorden. Tussentijds zal ik de vanuit uw commissies op 16 november 2022 gestelde vragen van de fracties GroenLinks, Partij voor de Dieren en Partij van de Arbeid beantwoorden. In bijlage 2 bij deze brief vindt u de maandrapportage aansluitingen van bevoegd gezagen van oktober 2022.

Ik hoop dat ik daarop vooruitlopend uw vragen voor nu voldoende heb beantwoord.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters EP hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), vacant (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
3

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), vacant (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 33 118 / 34 986, EK.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 33 118 / 34 986, EK.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 33 118 / 34 986, EJ.

X Noot
7

Een kopie van de betreffende position paper is als bijlage bij deze brief gevoegd.

X Noot
8

EK 33.118 / 34.986, EJ.

X Noot
9

Het bewaken van de kwaliteit in het testproces.

X Noot
10

EK 33.118 / 34.986, Brief van 14 oktober, bijlage 1 en bijlage over serviceketen en calamiteitenmanagement.

X Noot
11

IPLO.NL

X Noot
12

In dat jaar zijn de voorstellen voor de Invoeringswet Omgevingswet en de Aanvullingswetten geluid, bodem, grondeigendom en natuur door de Eerste Kamer aangenomen.

X Noot
13

EK 33.118 / 34.986, Brief van 14 oktober, bijlage 1 inzake stand van zaken werkplaatsen en bijlage 9 Statusoverzicht DSO t.b.v. MKB-toets – september 2022 – versie 1.0.

X Noot
14

Brief ingebracht tbv Wetgevingsoverleg inzake begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte op 7 november 2022.

Naar boven