33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

DU1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juni 2022

Met hun brief van 11 mei 2022 hadden de commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 geprobeerd duidelijk te krijgen wat de laatst mogelijke datum is waarop de Eerste Kamer het ontwerp-KB betreffende inwerkingtreding van de Omgevingswet moet hebben behandeld en daarmee moet hebben ingestemd met het oog op de gewenste inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2023.4 In zijn brief van 16 mei 2022 had de Minister aangegeven dat 21 juni aanstaande de uiterste datum is om te stemmen.5 Het was de commissies echter niet duidelijk waarom bij een stemming op 28 juni 2022 de gewenste oefentijd en publicatie van het KB in het Staatsblad vóór 1 juli 2022 in gevaar zouden (kunnen) komen.

Naar aanleiding hiervan is op 17 mei 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

De Minister heeft op 3 juni 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 17 mei 2022

Met hun brief van 11 mei 2022 hebben de commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geprobeerd duidelijk te krijgen wat de laatst mogelijke datum is waarop de Eerste Kamer het ontwerp-KB betreffende inwerkingtreding van de Omgevingswet moet hebben behandeld en daarmee moet hebben ingestemd met het oog op de gewenste inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2023.6 In uw brief van 16 mei 2022 hebt u aangegeven dat 21 juni aanstaande de uiterste datum is om te stemmen.7 Dit in verband met de gewenste oefentijd van een half jaar voor de praktijk en publicatie van het KB in het Staatsblad vóór 1 juli 2022.

De commissies merken op dat in hun vergadering van heden is gebleken dat een plenair debat over het ontwerp-KB op z’n vroegst op 21 juni aanstaande kan plaatsvinden, en dat het bezwaarlijk is om dezelfde dag over het ontwerp te stemmen. Het is de commissies niet duidelijk waarom bij een stemming op 28 juni 2022 de gewenste oefentijd en publicatie van het KB in het Staatsblad vóór 1 juli 2022 in gevaar zouden (kunnen) komen. De commissies verzoeken u in reactie op deze brief en uiterlijk 3 juni 2022 gemotiveerd aan te geven waarom dat naar uw oordeel het geval is.

Mede namens de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2022

In de brief van 17 mei jl. hebben de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gevraagd om een reactie op de voorgenomen planning van de behandeling en de stemming van het ontwerp-KB over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze planning gaat uit van een plenair debat op 21 juni 2022 en stemming op 28 juni 2022. Zij vragen specifiek of bij een stemming op 28 juni 2022 de gewenste oefentijd en publicatie van het KB in het Staatsblad vóór 1 juli 2022 in gevaar zouden (kunnen) komen.

Hieronder zal ik uiteenzetten dat bij stemming door uw Kamer op 28 juni 2022 materieel kan worden voldaan aan de eerder geformuleerde uitgangspunten voor een zorgvuldige invoering en de mijlpalen die zijn opgenomen in de hoofdroute 2022.

Voor de uitvoeringspraktijk is van belang dat er tijdig duidelijkheid is over de datum van inwerkingtreding. In het bestuurlijk overleg VRO van 2 juni jl. hebben de bestuurders van VNG, IPO en UvW met mij hierover gesproken. Zij hebben opnieuw aangegeven de wet op 1 januari 2023 in te willen laten gaan en er bij mij op aangedrongen dat deze duidelijkheid voor burgers, bedrijven en bevoegde gezagen er uiterlijk 1 juli moet zijn. Zij hebben mij gevraagd deze boodschap ook aan uw Kamer over te brengen.

Zekerheid over de definitieve datum is onder meer van belang voor gebiedsontwikkelingsprocessen, zodat bij de voorbereiding van projecten helder is onder welk rechtsregime deze tot stand gebracht zullen worden (huidig recht of het recht onder de Omgevingswet). De voorbereiding van gebiedsontwikkelingen neemt vaak een periode van minimaal een half jaar in beslag. De kans bestaat dat partijen zullen wachten met het opstarten van nieuwe projecten als er op 1 juli geen duidelijkheid is over welk regime per 1 januari 2023 voor die projecten zal gelden. Daarnaast is voor een zorgvuldige invoering een minimale oefen- en inregelperiode van een half jaar van belang. In de interbestuurlijke hoofdroute 2022 zijn daarvoor diverse mijlpalen opgenomen.

In de hoofdroute is uitgegaan van publicatie van het inwerkingtredings-KB in het Staatsblad uiterlijk op 1 juli 2022. Ik zal me maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat, na het akkoord van uw Kamer met de inwerkingtredingsdatum, publicatie van het KB op 1 juli kan plaatsvinden. Dat vraagt om een snelle procedure, maar dat is haalbaar. Daarbij kan worden opgemerkt dat op het moment van instemming door uw Kamer er voor de uitvoeringspraktijk feitelijk al duidelijkheid ontstaat over de invoeringsdatum.

Als de stemming door uw Kamer op 28 juni plaatsvindt, is de tijdige duidelijkheid en de oefenperiode van een half jaar dus feitelijk geborgd. Tot slot is gebleken dat het ook technisch mogelijk is om tijdig de volledig geconsolideerde versie van de bruidsschat digitaal ter beschikking te stellen, zodat elk gemeente en elk waterschap op basis hiervan een half jaar kan oefenen.

De bestuurlijke partners en ik zijn ons ervan bewust dat op 1 januari 2023 nog niet alles conform het beoogde eindbeeld zal werken. Dat is ook niet nodig voor een verantwoorde invoering. Bovendien is er voor gemeenten en waterschappen op sommige onderdelen overgangsrecht. We werken intensief samen om de systemen te testen en in te regelen en problemen die we daarbij tegenkomen op te lossen. Samen zorgen we ervoor dat waar nodig tijdig alternatieven zijn, zoals workarounds en/of Tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM), zodat de dienstverlening aan burgers en bedrijven en de (urgente) gebiedsontwikkelingen niet in het geding komen. Daarnaast versterken we de bestaande serviceketen, zodat bevoegde gezagen snel en adequaat geholpen kunnen worden bij het aanpakken van de eerste kinderziektes na inwerkingtreding.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters DU hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
3

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DO.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DP.

X Noot
6

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DO.

X Noot
7

Kamerstukken I 2021/22, 33 118 / 34 986, DP.

Naar boven