Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2020
In de Tweede Kamer is de motie Regterschot c.s. aangenomen, die de regering verzoekt
de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet te bepalen op 1 januari 2022 en het
ontwerp koninklijk besluit met de daarin opgenomen vermelding van die datum zo snel
mogelijk voor te hangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal.2
In uw brief van 17 december 2020 geeft u aan graag meer zekerheid te willen dat de
Omgevingswet en het DSO gaan werken zoals beoogd, wanneer het slot-koninklijk besluit
ingediend wordt. Ook lees ik in uw brief dat u zich het recht voorbehoudt om langer
dan 4 weken over de behandeling van het koninklijk besluit te doen. In uw brief stelt
u diverse vragen over de invoering van de Omgevingswet, die ik zorgvuldig zal beantwoorden.
Ik begrijp heel goed dat u zekerheid zoekt voordat u instemt met de datum van inwerkingtreding.
De voorhang van het ontwerp koninklijk besluit is wat mij betreft dan ook de voortzetting
van het gesprek dat ik met uw Kamer heb over de implementatie van de Omgevingswet.
Uw Kamer kiest hierbij het te volgen proces en bepaalt hoeveel tijd daarvoor nodig
is. Met deze voorhang wordt uitvoering gegeven aan de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
uit artikel 23.10, tweede lid, van de Omgevingswet. Dit artikel bepaalt dat de voordracht
voor het koninklijk besluit niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp
aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Dit artikel geeft daarbij een
minimumtermijn aan het kabinet voordat het koninklijk besluit wordt voorgedragen aan
de Koning. De minimumtermijn van de voorhang is vier weken, maar dit is dus uitdrukkelijk
geen fatale termijn. Elk van de Kamers kan voor de behandeling de tijd nemen die nodig
is, als de Kamer maar binnen die vier weken aangeeft het voorstel te willen behandelen.
Uw Kamer heeft daarin een eigenstandige positie.
Zodra uw Kamer het ontwerp koninklijk besluit in behandeling neemt, zal het kabinet
wachten met de voordracht van het koninklijk besluit aan de Koning tot deze behandeling
is afgerond. De start van de voorhang vraagt van uw Kamer niet dat u binnen vier weken
een besluit neemt. De voorhangprocedure biedt alle ruimte om schriftelijk of mondeling
de stand van zaken van de stelselherziening en het voorstel voor de inwerkingtreding
te behandelen.
Omdat u op deze wijze zelf de behandeling kunt inrichten en omdat ik uitvoering wil
geven aan de motie in de Tweede Kamer bied ik u hierbij het ontwerp koninklijk besluit3 ter voorhang aan, zodat ook de Tweede Kamer het behandelproces kan voortzetten.
Ook ik hecht aan een zorgvuldig proces met uw Kamer. De beantwoording van vragen die
u heeft en informatie die u nodig acht, zal ik aan u verstrekken. De antwoorden op
uw brief van 17 december kunt u betrekken bij de verdere behandeling van het ontwerp
koninklijk besluit.
Ik lees in uw brief een grote betrokkenheid bij het belang van een verantwoorde invoering
van de Omgevingswet en het bieden van duidelijkheid aan de uitvoeringspraktijk. Ik
deel dat belang van een verantwoorde invoering en het bieden van duidelijkheid aan
de uitvoeringspraktijk en voer hier graag verder het gesprek met u over.
Een brief van gelijke strekking heb ik gezonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren