33 118 Omgevingsrecht

Nr. 80 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN VELDHOVEN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 62

Voorgesteld 22 december 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de artikelen 8.1, 8.4 en 8.5 van het Omgevingsbesluit een motiveringsplicht over vroegtijdige publiekparticipatie is opgenomen voor het omgevingsplan, de omgevingsvisie en het programma,

overwegende dat het omgevingsplan, anders dan de omgevingsvisie en het programma, rechtstreeks werkende regels voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bevat en dat het omgevingsplan het centrale instrument is voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en voor de verdeling van milieugebruiksruimte;

overwegende dat de gemeenteraad of, hiertoe gedelegeerd het college van burgemeester en wethouders, op grond van de Omgevingswet in een kennisgeving het voornemen kenbaar moet maken om een omgevingsplan vast te stellen en dat aan deze kennisgeving geen nadere eisen zijn gesteld;

overwegende dat participatie hierbij extra procedurele borging verdient, zodat een goede afspiegeling van de relevante partijen aan de totstandkoming van het omgevingsplan kan bijdragen;

overwegende dat het voor een vroegtijdige, adequate en gelijkwaardige deelname aan het participatieproces bijdraagt om vooraf te weten hoe het participatieproces wordt ingericht;

verzoekt de regering om, in het Omgevingsbesluit te regelen dat de gemeenteraad bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen aan moet geven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Veldhoven

Naar boven