Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2022
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 2020/741
van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water
(PbEU 2020, L 177) (Uitvoeringsbesluit verordening hergebruik stedelijk afvalwater).
Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 23.5, eerste lid,
van de Omgevingswet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het
ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden
voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Ter voldoening aan artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer is het ontwerpbesluit
in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen
vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers