33 112 Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 201X (verruiming fouilleerbevoegdheden)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 april 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I (Gemeentewet) wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

In artikel 151b, vierde lid, vervalt de tweede volzin.

2. In onderdeel B wordt artikel 174b als volgt gewijzigd:

a. De tweede volzin van het eerste lid komt te luiden: In een veiligheidsrisicogebied kan de officier van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. Voordat de burgemeester het gebied aanwijst, overlegt hij met de officier van justitie.

B

Artikel II (Wet wapens en munitie) wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A (artikelen 50 en 51) komt onderdeel 2 te luiden:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het bevel wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op schrift gesteld.

2. In onderdeel B (artikel 52) komen de onderdelen 2 en 3 te luiden:

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het bevel wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op schrift gesteld.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging, die wordt uitgebracht mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, schrapt de aanvankelijk voorgestelde bevoegdheid voor de hulpofficier van justitie bij preventief fouilleren. Deze wijziging is toegelicht in § 3.1 van de nota naar aanleiding van het verslag.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven