33 090 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 december 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Kan nader worden toegelicht of er in de Najaarsnota (extra) kosten voor INDiGO zijn ondergebracht en of er inmiddels weer extra kosten zijn?

In de Najaarsnota zijn geen kosten voor INDiGO ondergebracht. De actuele raming van de schade, als gevolg van de vertraagde invoering van INDiGO in 2011, bedraagt € 42 mln.

2

Wat is de reden dat bij de artikelen 31.25 sub a en 31.3 sub b de fte's thans nog niet zijn afgebouwd? Op welke manier zal nog dit jaar het aantal fte's worden afgebouwd teneinde te bereiken dat er volgend jaar geen tekort op het apparaatbudget van de artikelen 31 en 35 ontstaat ?

In de raming 2011 is uitgegaan van een geleidelijke afbouw van het aantal fte’s om uiteindelijk aan de VRD norm te kunnen voldoen. Een groot deel van de fte's die dit jaar nog afgebouwd moeten worden zijn tijdelijke contracten die voor het einde van het jaar aflopen.

3

Hoe groot is de kans dat de meevaller van € 40 mln. bij het stimuleringsbudget woning-bouw wordt gerealiseerd? Waarvoor wordt de € 16 mln. ten gunste van de generale middelen ingezet?

De meevaller van € 40 mln. bij het stimuleringsbudget woningbouw is inmiddels gerealiseerd. De gehele meevaller wordt ingezet ter dekking van tegenvallers. Hiervan wordt € 24 mln. gebruikt ter dekking van tegenvallers op de begroting van BZK en € 16 mln. wordt gebruikt ter dekking van tegenvallers elders.

4

Hoe komt het dat er slechts beperkt beroep op het energiebesparingskrediet wordt gedaan?

Op 1 juli 2009 is een garantstelling van rijkswege geïntroduceerd voor energiebesparingskredieten die banken aan particuliere woningeigenaren verstrekken voor het treffen van energiebesparende voorzieningen aan de woning. De garantstelling maakt deel uit van een breder pakket aan maatregelen om burgers te stimuleren tot energie besparen. Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voert in opdracht van het Rijk de garantie uit.

De mogelijkheid om gebruik te maken van de rijksgarantstelling loopt tot eind 2011. Duidelijk is nu al wel dat er slechts een beperkt aantal aanbieders van energiebesparingskredieten is en ook het aantal verstrekte leningen is gering. Dit heeft deels te maken met de economische crisis, waardoor de investeringsbereidheid van particulieren is verminderd en banken terughoudender zijn geworden met het verstrekken van leningen, met name aan minder kredietwaardige klanten. Daarnaast blijkt het in sommige gevallen voor (meer kredietwaardige) woningeigenaren aantrekkelijker te zijn om energiebesparende voorzieningen met een hypothecaire lening te financieren dan via een energiebesparingskrediet. Het energiebesparingskrediet wordt betrokken in de evaluatie van verschillende crisismaatregelen door het EIB. Deze evaluatie wordt eind december 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden.

5

Waaruit is de incidenteel ontvangen € 3,4 mln. precies opgebouwd?

Het betreft voor € 2,1 mln. ontvangsten in het kader van de afrekening 2009 en 2010 van het COA. Daarnaast betreft het ontvangsten uit regelingen die inmiddels zijn afgelopen zoals de bestuurlijke arrangementen voor Antilianen, de regeling Ruimte voor Contact en initiatieven van derden.

6

Waarom zijn de uitgaven voor de correctieboeking Legesverhoging met € 9 mln. verminderd?

Abusievelijk is de voorgenomen legesverhoging niet verwerkt via het kader van de batenlastendienst IND, maar in eerste instantie via het budgettaire kader van BZK. Bij dit begrotingsmoment wordt dit gecorrigeerd.

7

Als er een lagere instroom van asielzoekers is, kan dan worden uitgelegd waarom het COA een aanvullende beschikking krijgt van € 15 mln. en waaraan wordt deze aanvullende beschikking precies besteed?

Het vertrekpunt voor de financieringsrelatie (zoals vastgelegd in het Integraal Document) tussen BZK en het COA wordt gevormd door enerzijds de productenklapper, die een verband legt tussen de beleidswensen van het ministerie en de producten die het COA levert en anderzijds door het kostprijsmodel, waarin het ministerie en het COA overeen zijn gekomen wat de prijs is van elk van de door het COA geleverde producten.

Voor een aantal producten, waaronder het Faciliteitenbesluit, is BZK risicodrager. In de beschikking 2011 is een raming gemaakt van de kosten voor het Faciliteitenbesluit. De bijgestelde raming op basis van de meest recente realisatiecijfers valt € 5,8 miljoen hoger uit.

Op basis van de beschikking en de verwachte bezettingsontwikkeling is in 2011 sprake van extreme krimp. Volgens de afspraken in het Integraal Document leidt dit tot een extra bijdrage van het ministerie van BZK. Voor deze extra kosten wordt vooruitlopend op de definitieve eindafrekening van het COA over 2011 reeds nu een aanvullend bedrag van € 5 mln. toegekend.

Tevens ontvangt het COA een bedrag van € 4,85 mln. ter compensatie van een korting die ten onrechte twee keer was opgenomen. In de beschikking 2011 was namelijk (ten onrechte) een bedrag van € 4,85 mln. gekort op het budget COA, als onderdeel van een bezuiniging op de gezondheidszorg van in totaal € 10 mln. Dit bedrag was echter al in de afrekening over 2010 door het COA ten gunste van het ministerie van BZK gebracht.

8

Waarom wordt al twee achtereenvolgende jaren bij de Najaarsnota de leenbehoefte van het VUT-fonds met € 50 mln. verhoogd? Waarom is dit niet in de «gewone» begroting opge-nomen? In hoeverre zal deze verhoging structureel zijn? Wat zijn de consequenties van deze verhoging?

Het ministerie van BZK heeft in 2009 een nieuwe financieringsovereenkomst met het VUT-fonds afgesloten. Kern daarvan is dat het VUT-fonds vervroegd mag aflossen op de oude leningen en -wanneer de daadwerkelijke behoefte ontstaat- er een beroep op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën kan worden gedaan. Reden voor de aanpassing was dat de oude overeenkomst onvoldoende flexibiliteit bood en het VUT-fonds daarom preventief veel liquide middelen in beheer had. Dat werd onwenselijk geacht. Het VUT-fonds heeft op basis van de nieuwe overeenkomst in 2009 en 2010 € 720 mln. afgelost. In september 2010 heeft het VUT-fonds voor het eerst een beroep gedaan voor een bedrag van € 50 mln. Reden hiervoor is het hoger dan verwachtte beroep op de VUT-regeling in deze periode. Hetzelfde geldt voor 2011.

In 2010 was geen beroep op de leenfaciliteit voorzien door de door het VUT-fonds ingeschakelde externe actuaris. Op basis van dezelfde actuariële uitgangspunten was in 2011 een beroep op de leenfaciliteit voorzien van € 200 mln. Het werkelijke beroep op de regeling door de deelnemers is hoger geworden dan voorzien in de actuariële berekeningen. Daarvoor heeft het VUT-fonds dan ook een additioneel beroep op de leenfaciliteit gedaan.

Deze verhoging is niet structureel omdat het beroep beperkt wordt door het aantal deelnemers aan de regeling en de beperkte resterende duur ervan tot 2015. Indien een beroep op de regeling eerder wordt gedaan door de deelnemers dan verwacht door het VUT-fonds dan geeft dat uiteindelijk gedurende de rest van de looptijd tot 2015 van de weer extra ruimte om af te lossen. Het is dus slechts een verschuiving in de tijd.

Het beroep op de leenfaciliteit verloopt iets anders dan verwacht. De renteontvangsten en de geraamde aflossingen zullen een ander verloop hebben. Conform de overeenkomst zal de gehele lening begin 2016 zijn afgelost.

9

Waarop is de hoogte van de uitkeringen aan gemeenten op grond van het Faciliteitenbesluit gebaseerd ? Is tevoren overleg gevoerd met de gemeenten om te bekijken of de uitkering kostendekkend is ?

Het Faciliteitenbesluit opvangcentra voorziet in een gemeentefondsvervangende uitkering aan die gemeenten die opvang bieden aan asielzoekers die nog niet in de GBA hoeven te worden ingeschreven. De uitkering dient ter compensatie van gelden die gemeenten normaliter uit het gemeentefonds ontvangen voor de voorzieningen voor een burger. Het COA verstrekt de benodigde uitkeringen aan gemeenten ter compensatie van de gemeentelijk voorzieningen voor een asielzoeker. Binnen BZK wordt er met normbedragen gewerkt.

10

Ten koste van welk onderdeel van de vreemdelingenketen is extra capaciteit gevonden voor DGVZ? Kunt u toelichten waarom deze keuze op deze manier is gemaakt ?

Deze fte’s zijn gevonden in een combinatie van herprioritering van fte’s en budgetten bij met name de IND en de DT&V. Vanwege de grote krimp bij de IND is via een herschikking bij DT&V extra capaciteit gevonden.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), Voorzitter, Heijnen, P.M.M. (PvdA), Karabulut, S. (SP), Elissen, A. (PVV), Ziengs, E. (VVD), Ondervoorzitter, Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66)en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Knops, R.W. (CDA), Slob, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Jansen, P.F.C. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Gent, W. van (GL), Vacature (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Fritsma, S.R. (PVV), Steur, G.A. van der (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Nieuwenhuizen-Wijbenga, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

Naar boven