Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2016
In mijn brief van 4 maart jl. heb ik aangekondigd u nader te zullen informeren over
het proces voor de totstandkoming van de voorgenomen nauwere samenwerking op het gebied
van de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van
beslissingen inzake huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerd partnerschap2. Zoals aan u gemeld heeft de Europese Commissie op 2 maart jl. drie voorstellen gepubliceerd:
een concept-Raadsbesluit waarmee de verzoekende lidstaten worden gemachtigd een nauwere
samenwerking aan te gaan en twee concept-verordeningen waarmee uitvoering aan de samenwerking
wordt gegeven. Het parlementair instemmingsrecht van artikel 3, vierde lid, van de
Goedkeuringswet bij het verdrag van Lissabon is van toepassing op de twee concept-verordeningen.
De voorstellen zijn op 20 april jl. ter voorbereiding van besluitvorming in de JBZ-Raad
van 9 en 10 juni as. in Coreper behandeld. De concept-verordeningen zijn – conform
de wens van de om de nauwere samenwerking verzoekende lidstaten – inhoudelijk gelijk
gebleven aan de compromisvoorstellen die in de JBZ-Raad van afgelopen december ter
besluitvorming voorlagen en waarmee uw Kamer indertijd heeft ingestemd. De voorstellen
zijn enkel tekstueel aangepast om aan te geven dat het nu gaat om besluitvorming in
het kader van nauwere samenwerking. Daarnaast zijn er nog enkele kleine, technische
onvolkomenheden rechtgezet die bij het omzetten van de compromisvoorstellen van december
jl. in de nu voorliggende voorstellen waren geslopen. De in Coreper behandelde concept-verordeningen
(documenten 7734/16 en 7735/16) zijn nog niet openbaar maar wel te raadplegen via
het EU extranet. De hiervoor bedoelde, in Coreper doorgevoerde, wijzigingen zijn in
deze documenten vetgedrukt weergegeven.
Op dit moment vindt een juridisch-taalkundige revisie van de concept-verordeningen
plaats. De concept-verordeningen worden zo spoedig mogelijk na afloop van deze revisie
nogmaals in Coreper geagendeerd. Indien een lidstaat alsnog kenbaar maakt te willen
deelnemen aan de nauwere samenwerking, zal in deze Coreper-vergadering het territoriaal
toepassingsbereik van de verordeningen nog worden aangepast. De concept-verordeningen
worden pas na deze tweede Coreper-vergadering geagendeerd voor de JBZ-Raad en daarmee
openbaar.
Zodra de finale tekst van het ontwerpbesluit van beide verordeningen openbaar is gemaakt,
zal ik deze stukken aan u voorleggen en het parlement schriftelijk om instemming verzoeken.
Ervan uitgaande dat de voorstellen worden geagendeerd voor de JBZ-Raad van 9 en 10 juni
2016, zal dit bij de aanbiedingsbrief van de geannoteerde agenda voor de raad geschieden
of zoveel eerder als mogelijk is via een aparte brief. Gelet op het voorziene tijdpad
en de ambitie van het NL voorzitterschap om de verordeningen in juni aan te nemen,
zal ik de teksten vermoedelijk pas kort voor de JBZ-Raad aan uw Kamer kunnen aanbieden.
Indien op de JBZ-Raad van 9 en 10 juni overeenstemming over een algemene oriëntatie
wordt bereikt tussen de lidstaten die om nauwere samenwerking hebben verzocht, worden
de concept-verordeningen voor advies voorgelegd aan het Europees Parlement. Indien
het Europees Parlement in juni het advies uitbrengt, kunnen de verordeningen nog onder
Nederlands voorzitterschap formeel worden aangenomen, bijvoorbeeld op de Landbouwraad
van 27 juni 2016.
Ik hoop u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur