Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2015
Zoals aan u gemeld in de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 3 en 4 december,
staan onder meer de volgende onderwerpen voor politiek akkoord geagendeerd:
-
– Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht,
de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensrechtstelsels
Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0059 (CNS)
= politiek akkoord
-
– Voorstel voor een verordening betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht,
de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke
gevolgen van geregistreerde partnerschappen
Interinstitutioneel dossiernummer: 2011/0060 (CNS)
= politiek akkoord
Ten aanzien van bovenbedoelde voorgestelde verordeningen die zijn gebaseerd onder
meer op artikel 81, derde lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU) en artikel 3 van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon is instemming
van de Staten-Generaal vereist. Afgelopen vrijdagmiddag zijn de teksten van deze ontwerpverordeningen
voor behandeling in de JBZ-raad beschikbaar gekomen en met de geannoteerde agenda
aan u doorgezonden.
In overleg met u, voorzitter, wil ik u verzoeken om de bovengenoemde verordeningen
te agenderen voor uw vergadering op 1 december aanstaande, en de benodigde instemming
voor goedkeuring te verlenen. Ik acht de voorstellen om de volgende redenen een verdedigbaar
compromis. Met de aanvaarding van deze voorstellen komen er in de Europese Unie (met
uitzondering van het VK, Ierland en Denemarken) uniforme regels inzake de bevoegdheid,
het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op
het gebied van het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerde partnerschappen. Beide verordeningen zijn sekseneutraal geformuleerd
en zoveel mogelijk gelijkluidend. De voorgestelde regeling voor de weigering van de
bevoegdheid (art. 5b1 Huwelijksvermogensrecht/ art. 5b Geregistreerde Partnerschap) is aangevuld met uitgebreidere forumkeuzemogelijkheden
voor partijen waardoor zij zich aan de toepassing van deze bepaling op voorhand kunnen
onttrekken. De erkenning van beslissingen onder de verordening als het gaat om een
relatievorm die een LS niet kent (bijv. homohuwelijk) is beter geborgd door verwijzing
in art. 27a (Huwelijksvermogensrecht)/ art. 22a (Geregistreerd Partnerschap) naar
de non-discriminatiebepaling in het Handvest. Bovendien is een specifieke evaluatiebepaling
opgenomen voor deze bepalingen en hun relatie tot het waarborgen van de toegang tot
de rechter.
Ik zou u zeer erkentelijk zijn als u bereid bent dit onderwerp alsnog ter instemming
op uw agenda zou willen plaatsen.
Graag verneem ik of u kunt instemmen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur