33 081 EU-voorstel: herzien richtlijnvoorstel betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale-beschermingsstatus COM(2011)319

33 082 EU-voorstel: herzien richtlijnvoorstel tot vaststelling van normen voor de opvang van asielzoekers COM(2011)320

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 juni 2012

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad1 heeft op 17 april 2012, naar aanleiding van de ontvangst van een antwoordbrief d.d. 2 april 2012 van de Europese Commissie, gesproken over het herziene voorstel voor de Procedurerichtlijn COM(2011)3192 en het herziene voorstel voor de Opvangrichtlijn COM(2011)3203.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 24 april 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 25 mei 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Den Haag, 24 april 2012

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad heeft op 17 april 2012, naar aanleiding van de ontvangst van een antwoordbrief d.d. 2 april 2012 van de Europese Commissie, gesproken over het herziene voorstel voor de Procedurerichtlijn COM(2011)3192 en het herziene voorstel voor de Opvangrichtlijn COM(2011)3203. De commissie heeft besloten u te vragen haar tijdig, vóórdat er in de Raad een politiek akkoord wordt gesloten, te informeren over de belangrijkste wijzigingen die in de voorstellen zijn doorgevoerd sinds zij werden gepubliceerd in juni 2011 en te informeren over de nog openstaande discussiepunten, opdat de commissie de gelegenheid zal hebben – zo nodig – nog met u in overleg te treden voor besluitvorming plaatsvindt.

De commissie verzoekt u per brief te bevestigen dat u haar tijdig zal informeren over bovenstaande.

De voorzitter van de commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, P. L. Meurs

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRAATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2012

In reactie op uw brief d.d. 24 april 2012 informeer ik u graag over de stand van zaken met betrekking tot de herziening van de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn. Deze brief vormt een aanvulling op de informatie die de Europese Commissie u heeft doen toekomen bij brief van 2 april 2012 en op de geannoteerde agenda6 van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 26-27 april 2012. Er zijn, zoals u bekend is, vorderingen gemaakt op beide richtlijnen.

Tevens doe ik u – onder verwijzing naar de geldende afspraken betreffende informatievoorziening tussen de Eerste Kamer en de regering – bijgaand toekomen het Raadsdocument7 inzake het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, zoals dit voorlag ter bespreking tijdens de JBZ-Raad d.d. 26–27 april jl.

Opvangrichtlijn

De lidstaten hebben op 21 maart 2012 in Coreper het Voorzitterschap mandaat verleend om een informele triloog te starten met het Europese Parlement (EP) om te komen tot een «early second reading» ten aanzien van de Opvangrichtlijn. Enkele belangwekkende wijzigingsvoorstellen van het EP die in de triloog voorliggen betreffen de 72-uurs toets voor rechterlijke toetsing na een administratief besluit tot detentie, het toestaan van arbeid na zes maanden en de aanpassing van de detentiegronden.

Mede onder druk van Nederland is de 72-uurs toets geschrapt uit de teksten van de Raad. Argumenten hiervoor zijn in een eerdere brief aan uw Kamer uiteengezet.8 Evenals in de Terugkeerrichtlijn moet een Lidstaat het voor de gedetineerde mogelijk maken om zelf een rechterlijke toets te vragen en/of de betreffende Lidstaat moet de rechterlijke toets ambtshalve uitvoeren. Verschil met de Terugkeerrichtlijn is dat de Lidstaten nu de termijnen waarna een toets moet plaatsvinden na een verzoek van een gedetineerde, dan wel voor het ambtshalve aanbieden, in de nationale regelgeving zouden moeten opnemen. In Nederland is hierin al voorzien. Het EP wil de 72-uurs toets weer in de tekst opnemen.

Het voorstel om asielzoekers in plaats van na een periode van een jaar, al na zes maanden toe te staan arbeid te verrichten zou voor Nederland geen probleem zijn. Deze termijn geldt al in Nederland. In het tekstvoorstel van de Raad dat nu voorligt wordt een termijn van maximaal twaalf maanden voorgesteld.

Ten slotte is van belang dat de eerder op initiatief van Nederland toegevoegde tekst, op basis waarvan een vreemdeling die vanuit detentie asiel aanvraagt niet onmiddellijk hoeft te worden vrijgelaten (onder voorwaarde dat dit asielverzoek snel wordt behandeld), nader is aangevuld in de Raadstekst. Deze aanvulling behelst een bepaling die inhoudt dat als een illegaal wordt aangetroffen, het enkele indienen van een asielverzoek niet aan detentie in de weg mag staan. Uiteraard moet ook hier een snelle behandeling van het asielverzoek plaatsvinden. Het EP wil deze grond voor detentie schrappen.

Procedurerichtlijn

De onderhandelingen over de Procedurerichtlijn bevinden zich nog niet in een zo vergevorderd stadium dat van een «(early) second reading» door het EP sprake kan zijn. Het Deense voorzitterschap heeft verschillende voorstellen voor compromisteksten tot onderwerp van bespreking gemaakt. Ten behoeve van een vlot onderhandelingsproces is besloten de onderhandelingen op een hoger strategisch niveau (SCIFA/COREPER) te tillen. De inzet blijft er onverminderd op gericht om voor het einde van dit kalenderjaar tot een definitieve tekst te komen.

Een belangrijk punt voor Nederland is steeds het door ons gehanteerde éénstatusstelsel geweest. Dit stelsel voorkomt doorprocederen om een andere beschermingsstatus te verkrijgen die meer bescherming zou bieden. Nederland heeft hiervoor aandacht gevraagd in Brussel. Inmiddels is in de laatste tekstversie van de ontwerprichtlijn een alinea opgenomen die tegemoet komt aan de bezwaren van Nederland. Op basis van deze bepaling zal het toegestaan blijven om doorprocederen tegen te gaan als de subsidiaire beschermingsstatus dezelfde rechten en voorzieningen biedt als de vluchtelingenstatus.

Onderwerpen waarover wat Nederland betreft nog nadere onderhandelingen nodig zijn, betreffen de opschortende werking in beroep (waarover de Europese Commissie u ook uitvoerig heeft onderhouden), de toepassing van de bepalingen over grensprocedures in AC Schiphol, het moment van aanvang van de Dublin-procedure, medisch steunbewijs en vervolgaanvragen. Nederland brengt zijn standpunten op deze onderwerpen actief naar voren.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Meurs (PvdA) (voorzitter), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaf (PVV), M. de Graaff (PVV) (vice-voorzitter),Reynaers (PVV), Popken (PVV), Huijbregt-Schiedon (VVD), Schouwenaar (VVD) en Swagerman (VVD).

X Noot
2

Zie dossiernummer E110027 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

Zie dossiernummer E110028 op www.europapoort.nl.

X Noot
6

Kamerstukken I 2011–2012, 32 317 nr. BP.

X Noot
7

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 148766.06

X Noot
8

Kamerstukken I 2011–2012, 33 082, A.

Naar boven