33 065 Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan werkgevers en werkzoekenden en de opheffing van de Raad voor werk en inkomen als publiekrechtelijke rechtspersoon met een wettelijke taak en van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de inzet van het re-integratiebudget Werkloosheidswet en van loonkostensubsidies

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 17 april 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA hebben met teleurstelling kennisgenomen van memorie van antwoord betreffende 33 065 Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Zij willen nader ingaan op hun vragen betreffende de toegankelijkheid van de digitale dienstverlening, uitvoeringsstructuur en fraudegevoeligheid.

De leden van de fractie van de ChristenUnie danken de regering voor de uitvoerige beantwoording van hun vragen rond dit wetsvoorstel, zoals neergelegd in de memorie van antwoord. Zij hebben evenwel nog een aantal nadere vragen.

Toegespitste dienstverlening

Een belangrijke premisse van de wetswijziging heeft van doen met de recente werkervaring van WW-gerechtigden en het feit dat een groot deel van hen binnen een jaar weer uitstroomt. Kan de regering, zo verzoeken de leden van de ChristenUnie-fractie, een kwantitatief beeld bieden van deze uitstromers en hun kenmerken? Is er sprake van selectieve uitstroom? Kan de regering in het verlengde hiervan ook een kwalitatief beeld schetsen van de niet-instromers? Hoe valt een systematische vergelijking tussen uitstromers en niet-uitstromers uit? En wat betekent deze analyse voor de inzet op digitalisering van de dienstverlening door het UWV en de digitale competenties die dit vereist van de doelgroep?

Telkenmale betoogt het kabinet dat de dienstverlening van het UWV wordt toegespitst op mensen die het echt nodig hebben. Dit is een belangrijke reden om de dienstverlening af te slanken. De leden van de ChristenUnie-fractie herhalen hun vraag of de dienstverlening van het UWV dan in de ogen van de regering te veel gericht was op werkzoekenden die deze dienstverlening niet echt nodig hadden.

De regering stelt dat in 2015 1170 Werk & E-coaches bij het UWV werkzaam zullen zijn. Hoeveel zijn dat er op dit moment? Hoe kan de regering verzekeren dat de expertise van het UWV met face-to-face contacten met werkzoekenden niet verloren gaat door de transitie naar digitale dienstverlening?

Toegankelijkheid van digitale dienstverlening

De leden van de PvdA-fractie maken zich, zoals ook blijkt uit het voorlopig verslag, zorgen om de toegankelijkheid van e-dienstverlening. In reactie daarop geeft de regering aan dat er een programma is als Digivaardig & Digibewust, dat er workshops worden gegeven, dat de regering het project Digisterker is gestart, dat er pilots zijn in openbare bibliotheken om laaggeletterden te ondersteunen en dat het project <<UWV digibeten aan de slag>> onlangs subsidie heeft ontvangen. Kan de regering aangeven welk percentage van de groepen WW-gerechtigden die als laaggeletterd of onvoldoende digivaardig kunnen worden aangemerkt hiermee bereikt wordt?

De regering geeft aan de omvang van de groepen WW-gerechtigden die als laaggeletterd of onvoldoende digivaardig kunnen worden aangemerkt niet bekend is. Desalniettemin verwacht zij niet dat de digitale dienstverlening de afstand tot de arbeidsmarkt voor WW-gerechtigden zal vergroten of dat het aantal uitkeringen zal toenemen. Hoe kan de regering tot deze conclusie komen als de omvang van de groepen WW-gerechtigden die als laaggeletterd of onvoldoende digivaardig kunnen worden aangemerkt niet bekend is?

De leden van de fractie van de PvdA maken zich blijkens het voorlopig verslag voorts zorgen om de risico’s en onzekerheden betreffende de digitale dienstverlening. In reactie daarop geeft de regering aan dat de bestaande systemen van UWV de basis vormen door de systemen die noodzakelijk zijn voor de digitale dienstverlening. Graag ontvangen de leden van de PvdA-fractie een onderbouwing van de stelling van de regering dat de implementatie van de transformatie op dit moment op schema loopt. Op welke termijn verwacht de regering dat er een adequaat, betrouwbaar en toegankelijk digitaal systeem zal zijn? En kan de regering die verwachting toelichten?

De leden van de ChristenUnie-fractie verzochten de regering de resultaten te mogen ontvangen van de pilots met digitale dienstverlening aan WW-gerechtigden. In de memorie van antwoord wordt evenwel niet op dit verzoek teruggekomen. De fractie herhaalt derhalve het verzoek.

Heeft de regering ook ervaringen in het buitenland verdisconteerd met digitale dienstverlening aan werkzoekenden? Bijvoorbeeld de gangbare praktijk in Denemarken? Welke lessen zijn hieruit getrokken, met name ook wat betreft moeilijke bereikbare, kwetsbare groepen van WW-gerechtigden. Op dit punt zijn de memorie van toelichting en de memorie van antwoord erg karig.

Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of in het kader van de digitalisering van de dienstverlening er een specifieke resultaatverantwoordelijkheid van het UWV Nieuwe Stijl wordt verwacht en of deze geëxpliciteerd is.

Uitvoeringsstructuur

De leden van de fractie van de PvdA vroegen in het voorlopig verslag ook aandacht voor de uitvoerbaarheid van de voorgestelde wetswijziging, met name betrekking tot de kaders van dienstverlening, een basispakket aan gezamenlijk te garanderen dienstverlening en ieders rol/bijdrage aan de te realiseren uitvoeringsstructuur. In reactie daarop heeft de regering aangegeven dat de VNG op 1 februari 2012 gemeenten in een delenbrief heeft aangespoord om samen te werken op het terrein van werkgeversdienstverlening in het kader van de WWNV. Medio 2012 (juni) zal de VNG de stand van zaken rond regiovorming met de staatssecretaris bespreken. Hoe verwacht de regering dat de leden van de PvdA-fractie het huidige voorstel kunnen beoordelen alvorens de stand van zaken rond regiovorming bekend is? De leden van de fractie van de PvdA hebben de indruk dat regering het kennelijk niet haar taak vindt om ervoor te zorgen dat de uitvoerende partijen in de gelegenheid worden gesteld goede afspraken te maken over rollen en verantwoordelijkheden. Is dit een juiste observatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom acht de regering dit niet tot haar taken te behoren?

Fraudegevoeligheid

De leden van de fractie van de PvdA maken zich blijkens het voorlopig verslag zorgen over de fraudegevoeligheid van e-dienstverlening. In reactie daarop heeft de regering aangegeven dat naast de inzet van de overheid om identiteitsfraude te voorkomen, de burgers hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Als burgers identiteitsfraude vermoeden kunnen ze dit melden aan het Centraal Meld- en Informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI). Nederlandse bevolking maakt zich echter, in verhouding tot andere Europeanen, het minst zorgen over het risico op identiteitsfraude. Hoe is de regering voornemens burgers te informeren hoe persoonlijke informatie wordt gestolen en hoe dit te voorkomen is?

Afbouw loonkostensubsidie

Het instrument van de loonkostensubsidie zal worden afgebouwd. Daarbij wordt o.a. verwezen naar de Monitor Loonkostensubsidie. De leden van de ChristenUnie-fractie verneemt graag of aan deze beslissing ook meer diepgaand evaluatieonderzoek ten grondslag heeft gelegen. Zij wordt graag van de uitkomsten ervan in kennis gesteld.

De commissie ziet met belangstelling uit naar de antwoorden van de regering. Onder voorbehoud van tijdige ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag, te weten uiterlijk donderdag 19 april 2012, 12.00 uur acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 24 april 2012.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV) (vice-voorzitter), Van Dijk (PVV). Reynaers (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Van Rey (VVD) en Beckers (VVD).

Naar boven