Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
In het in artikel I, onderdeel R, voorgestelde hoofdstuk 10D wordt voor artikel 83t een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 83sa. Verlies van rechtspersoonlijkheid door de Raad voor werk en inkomen
Met ingang van de dag waarop artikel I, onderdeel D, van de Wet van [datum] tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan
werkgevers en werkzoekenden en de opheffing van de Raad voor Werk en Inkomen als publiekrechtelijke rechtspersoon met een
wettelijke taak en van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de inzet van het re-integratiebudget
Werkloosheidswet en van loonkostensubsidies in werking is getreden, verliest de Raad voor werk en inkomen zijn rechtspersoonlijkheid.
II
In het in artikel I, onderdeel R, voorgestelde artikel 83u wordt «artikel VI» vervangen door: artikel I, onderdeel D,.
III
Artikel X komt te luiden:
Artikel X Inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen
of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Toelichting
Met het eerste onderdeel van deze nota van wijziging wordt een artikel ingevoegd in het voorgestelde hoofdstuk 10D van de
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI), dat betrekking heeft op de overgangsbepalingen in verband
met de opheffing de Raad voor werk en inkomen (RWI). In het onderhavige wetsvoorstel is reeds opgenomen dat hoofdstuk 4 van
de Wet SUWI, dat ziet op de RWI, vervalt (artikel I, onderdeel D). Met het vervallen van dat hoofdstuk verliest de RWI zijn
rechtspersoonlijkheid, die de RWI op grond van artikel 1, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek slechts bezit indien dit uit
de wet volgt. In het kader van de afwikkeling van de opheffing van de RWI verdient het de voorkeur om een overgangsbepaling
op te nemen waarin dit ook expliciet wordt vermeld. In het voorgestelde artikel 83sa is daarom opgenomen dat de RWI zijn rechtspersoonlijkheid
verliest met ingang van de datum waarop hoofdstuk 4 van de Wet SUWI vervalt en de RWI geen taken meer heeft op grond van artikel 17
van de Wet SUWI.
Met het tweede onderdeel van deze nota van wijziging wordt bewerkstelligd, dat in het voorgestelde artikel 83u wordt verwezen
naar de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van het onderhavige wetsvoorstel. In dat onderdeel is opgenomen dat hoofdstuk 4
van de Wet SUWI, dat betrekking heeft op de RWI, vervalt.
Het derde onderdeel van deze nota van wijziging betreft de inwerkingtredingsbepaling. Deze bepaling wordt aangepast, omdat
de artikelen met betrekking tot de inzet van loonkostensubsidies met ingang van 1 januari 2012 bij koninklijk besluit vervallen.
Gelet op de afwikkeling van de loonkostensubsidies die het jaar daarvoor zijn aangevangen, worden in de voorgestelde artikelen 130v
van de WW (artikel II, onderdeel F), 101e van de WAZ (artikel III), 91g van de WAO (artikel IV), 8:6 van de Wet Wajong en
(artikel VI) en 133h van de Wet WIA (artikel VII) voor die loonkostensubsidies overgangsbepalingen opgenomen. Deze overgangsbepalingen
dienen in werking te treden met ingang van het moment waarop de artikelen met betrekking tot de inzet van loonkostensubsidies
vervallen en dus op 1 januari 2012. De inwerkingtredingsbepaling is daarom uitgebreid met de mogelijkheid dat de artikelen
met terugwerkende kracht in werking treden.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp