33 061 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 februari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel H worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel 265d wordt in het tweede lid, onderdeel c, na «de minderjarige» ingevoegd: , tenzij de toestemming reeds met toepassing van artikel 265i is verleend.

Hb

Het eerste lid van artikel 265k komt te luiden:

1. Verzoeken op grond van deze afdeling worden schriftelijk gedaan. Voor zover zij aan de kinderrechter zijn gericht, kunnen zij worden ingediend zonder advocaat met uitzondering van het verzoek bedoeld in artikel 262b.

Hc

Aan artikel 305 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De artikelen 265b, vijfde lid, 265c, eerste en derde lid, 265j, tweede lid, eerste zin, en 265d, vierde lid, eerste zin, en 265k, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 3, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg is eveneens van overeenkomstige toepassing.

2. In onderdeel J wordt «minderjarig» vervangen door «minderjarige» en wordt «artikel 253zc» vervangen door: artikel 253z.

B

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor onderdeel A wordt een nieuw onderdeel Aa ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 799a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de artikelen 253z, eerste lid, en 255, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: de artikelen 253z, eerste lid, 253zb, eerste lid, 255, eerste lid, en 260, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

2. In het tweede lid vervalt «260,».

2. In onderdeel A wordt «de artikelen 262b» vervangen door: de artikelen 262a, derde lid, 262b, 263, derde lid.

C

In artikel VII vervalt in onderdeel A «artikel 3, vierde lid, en» en «telkens».

D

In artikel XIII wordt na «artikel 257» een komma geplaatst.

E

Artikel XVII wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt onder vernummering van onderdelen 1 tot en met 4 naar 2 tot en met 5 wordt een nieuw onderdeel 1 ingevoegd, luidende:

1. In onderdeel M wordt: «met toepassing van het tweede lid van artikel 267» vervangen door: op verzoek van de pleegouders.

2. Voor onderdeel B wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

AB

In artikel III vervalt onderdeel Ab.

Toelichting

Deze nota van wijziging, die ik mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aanbied, repareert enkele technische onvolkomenheden.

Onderdeel A

Artikel 265d

Vanuit de praktijk is gewezen op de verhouding tussen artikel 265d en artikel 265i. Op grond van artikel 265 kan onder meer een persoon die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt de stichting verzoeken om af te zien van een door een machtiging toegestane wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige. Artikel 265i stelt echter al de toestemming van de kinderrechter verplicht wanneer een minderjarige een jaar of langer door iemand anders dan zijn ouder wordt verzorgd en opgevoegd. Om onnodige dubbele procedures wordt voorkomen, wordt artikel 265d aangevuld zodat niet meer kan worden verzocht om af te zien van wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige wanneer de kinderrechter al volgens artikel 265i toestemming heeft verleend.

Artikel 265k

Volgens de toelichting bij het amendement Van Toorenburg (Kamerstukken II 2010/11, 32 015, nr. 38) is de geschillenregeling «een verzoekschriftprocedure (met verplichte procesvertegenwoordiging) waardoor een drempel wordt ingebouwd en niet ieder klein geschil aan de kinderrechter zal worden voorgelegd. Advocaten kunnen een zeeffunctie vervullen bij geschillen en oplossingen aanreiken waardoor een gang naar de rechter niet meer nodig is.» Artikel 265k bepaalt echter dat verzoeken kunnen worden gedaan zonder tussenkomst van een advocaat. Het voorgestelde artikel brengt de wettekst in overeenstemming met de bedoeling van het amendement. Op grond van het vierde lid van artikel 265k kan bureau jeugdzorg wel een verzoek doen in het kader van de geschillenregeling zonder tussenkomst van een advocaat. Dit is in overeenstemming met het huidige wettelijke systeem (vgl. artikel 265k).

Artikel 305

In het wetsvoorstel is artikel 305 gewijzigd en is abusievelijk het derde lid vervallen. Met het vervallen van dit lid zijn de bepalingen voor het doen van een verzoek tot (voorlopige) machtiging uithuisplaatsing in gesloten jeugdzorg binnen een voogdijtraject weggevallen. Dit wordt met dit voorgestelde artikel hersteld.

Onderdeel B

De wijziging in artikel 799a Rv verduidelijkt dat de plicht voor de rechter om concrete bedreigingen te omschrijven in zijn uitspraken ook geldt voor verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de maatregel van opgroeiondersteuning. Op grond van het tweede lid van artikel 799a Rv moeten deze verzoeken tot verlenging met de minderjarige worden besproken.

Onderdeel E

Onderdeel Ab bevat een wijziging in het derde lid van artikel 10 van de Wet op de jeugdzorg. Hiermee is beoogd om een verwijzing naar onderdelen a tot en met d te veranderen in een verwijzing naar onderdelen a, b, ba, c en d. In deze onderdelen staan enkele taken van het Bureau Jeugdzorg opgesomd. Door de introductie van de maatregel van opgroeiondersteuning is de ondersteuning bij de uitvoering van deze maatregel een nieuwe taak. Omdat artikel 10 derde lid zo’n verwijzing niet kent, kan de voorgestelde wijziging niet worden doorgevoerd. Daarom vervalt deze.

Voor alle duidelijkheid wordt hierbij opgemerkt dat waar wordt gesproken van de «onderdelen a tot en met d» hieronder ook het nieuwe onderdeel ba wordt begrepen. Om deze reden hoeven andere soortgelijke verwijzingen niet apart te worden aangepast.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven