33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende bevoegdheden tot interventie bij financiële ondernemingen in problemen (Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen)

Nr. 18 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 15

Ontvangen 7 februari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 3:159ab als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende:

De ondernemingskamer wijst hierbij op grond van redelijkheid en billijkheid de overnemer dan wel de Staat der Nederlanden aan voor het betalen van de aanvullende schadeloosstelling.

2. In het vierde lid wordt «De Staat der Nederlanden stelt» vervangen door:

Indien de Staat der Nederlanden is aangewezen voor het betalen van de aanvullende schadeloosstelling, stelt de Staat der Nederlanden.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de overnemer is aangewezen voor het betalen van de aanvullende schadeloosstelling, stelt hij uiterlijk vier weken nadat de beschikking tot vaststelling van de aanvullende schadeloosstelling in kracht van gewijsde is gegaan, het bedrag van de schadeloosstelling betaalbaar. Artikel 6:12, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat betaling van een eventuele schadevergoeding achteraf door de ondernemingskamer zal worden toegewezen aan de Staat dan wel de overnemer. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele schadevergoeding achteraf standaard voor rekening zal zijn van de Staat. Eventuele schadevergoeding dient voor rekening van de overnemende partij of de Staat zijn, gebaseerd op een uitspraak van de ondernemingskamer. Door de afhandeling van eventuele schade op deze manier in de wet te verwoorden beoogt de indiener eraan bij te dragen dat beide partijen op gelijke voet staan in het onderhandelingsproces. Hierdoor kan de overnemende partij niet profiteren van de zwakkere positie van de Staat die ontstaat door het huidige wetsvoorstel, waarin vaststaat dat de Staat hoe dan ook op zal draaien voor schadevergoedingen achteraf. Bovendien functioneert deze formulering voor de overnemer als stok achter de deur om zoveel als mogelijk is schade achteraf te voorkomen en in de onderhandeling een reële prijs in het oog te blijven houden. Inspanningen daartoe door de overnemer kunnen door de rechter meegewogen worden in zijn besluit.

Schouten

Naar boven