33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging en koppeling aan de ontwikkeling van de levensverwachting van de pensioenleeftijd, extra verhoging van het AOW-ouderdomspensioen en introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen desgevraagd geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW)

Nr. 30 MOTIE VAN HET LID VAN HIJUM C.S.

Voorgesteld 2 februari 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in het pensioenakkoord als ambitie is opgenomen dat de arbeidsparticipatie van 55-plussers over tien jaar (2020) als een normaal gegeven wordt beschouwd en niet fundamenteel verschilt van de gemiddelde arbeidsparticipatie van 55-minners;

overwegende, dat om deze ambitie te bereiken een cultuuromslag nodig is bij zowel werkgevers als werknemers, die zal worden ondersteund door afspraken over participatie en inzetbaarheid van (oudere) werknemers in cao's en flankerend beleid van de overheid (vitaliteitspakket);

spreekt uit dat de ambitie uit het pensioenakkoord ten aanzien van de arbeidsdeelname van 55-plussers wordt overgenomen;

verzoekt de regering om de arbeidsmarktpositie, inzetbaarheid en mobiliteit van ouderen vanaf 2012 actief te volgen, en op basis van de monitor te bepalen of en, zo ja, in hoeverre te zijner tijd aanpassingen van het vitaliteitspakket mogelijk zijn zonder hiermee de gezamenlijke ambitie ten aanzien van de arbeidsparticipatie van 55-plussers te ondermijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Hijum

Hamer

Schouten

Dijkgraaf

Naar boven