33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging en koppeling aan de ontwikkeling van de levensverwachting van de pensioenleeftijd, extra verhoging van het AOW-ouderdomspensioen en introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen desgevraagd geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW)

Nr. 23 AMENDEMENT VAN HET LID ULENBELT

Ontvangen 1 februari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, wordt aan artikel 7a een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het derde lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp:

    • a. wordt geen voordracht gedaan, en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd; en

    • b. kunnen de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in afwijking van het derde lid op een lagere leeftijd worden vastgesteld of kan voor die periode worden afgezien van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd.

II

Artikel VIII, onderdeel A, onder 3, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «twee leden» vervangen door: drie leden.

2. Aan het slot wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 13. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het elfde lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp:

    • a. wordt geen voordracht gedaan, en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd; en

    • b. kan de pensioenrichtleeftijd in afwijking van het elfde lid op een lagere leeftijd worden vastgesteld of kan voor die periode worden afgezien van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd.

Toelichting

Het CBS stelt de ramingen van de macro gemiddelde resterende levensverwachting vast. Er kunnen redenen zijn om te twijfelen aan de ramingen omdat daarin het oordeel van deskundigen een rol speelt. Ook kan het gewenst zijn om ondanks de stijgende levensverwachting om arbeidsmarktpolitieke redenen de AOW-leeftijd niet te verhogen. Daarom is in dit amendement geregeld dat de betreffende algemene maatregel van bestuur bij het parlement moet worden voorgehangen en dat naar aanleiding van die voorhang van de toepassing van de formule kan worden afgeweken. Voor de koppeling van de pensioenrichtleeftijd aan de ontwikkeling van de levensverwachting wordt ingevolge dit amendement eenzelfde systematiek voorgesteld. Dit werkt automatisch door naar de in het wetsvoorstel voorgestelde koppeling aan de levensverwachting van het dotatiepercentage voor de fiscale oudedagsreserve en van de fiscale ruimte in de 3e pijler.

Ulenbelt

Naar boven